Wat Verdien je als Pedagogisch Medewerker in de Kinderopvang?
mei 24, 2025
Moeilijk gedrag bij kinderen, met name op jonge leeftijd zoals bij een vierjarig kind, is een veelvoorkomend fenomeen dat zowel ouders als professionals zoals opvoeders en leerkrachten kan uitdagen. Gedragingen zoals boosheid, opstandigheid, teruggetrokkenheid of brutaal gedrag kunnen frequent voorkomen en vaak lijken bekende methoden zoals straffen, belonen of extra gesprekken maar tijdelijk effectief, met terugkerende problemen als gevolg [1]. Tegelijkertijd wordt de sfeer in gezin en opvang verstoord en kunnen volwassenen het gevoel hebben machteloos te zijn [1].
De ontwikkeling van het begrip van goed en fout groeit mee met de leeftijd van het kind [2]. Bij kinderen van vier jaar is dit begrip nog in ontwikkeling. Ze weten door de reactie van volwassenen wel wanneer ze iets fout doen, maar begrijpen nog niet waarom het fout is, en snappen niet dat de regel ook geldt als de volwassene er niet is [2]. Dit kan helpen te begrijpen waarom gedragingen en uitdrukkingen van dit onbegrip plaats kunnen vinden.
In deze leeftijdscategorie maken kinderen bovendien complexe ontwikkelingsfasen door en kunnen in bepaalde gezinssituaties (zoals samengestelde gezinnen) emoties als loyaliteit en verwarring extra sterk aanwezig zijn [3]. Moeilijk gedrag komt vaak voort uit de noodzaak om zich veilig te voelen en grenzen te testen, maar ook uit het zoeken naar hun plek binnen de nieuwe gezinssituatie [3].
Dit artikel verkent, op basis van recente contextdocumenten, de context, oorzaken en mogelijke benaderingen van moeilijk gedrag bij een vierjarig kind, zowel in een algemene setting als binnen specifieke situaties zoals een samengesteld gezin. Belangrijke aandachtspunten zijn het belang van structuur, voorspelbaarheid, duidelijke communicatie, zelfregulatie bij volwassenen, het benoemen van emoties, en het stellen van duidelijke, consequente grenzen op een voor een vierjarige bevattelijke manier.
Een vierjarig kind bevindt zich op een belangrijke ontwikkelingsfase. Zoals aangehaald, is hun begrip van goed en fout nog beperkt. Ze leren door observatie en reacties van volwassenen wat acceptabel is, maar de waarom-vraag is hen nog vaak niet helder [2]. Een vierjarige denkt nog vooral in zwart-wit termen: als je je niet aan de regels houdt, is het fout [2]. Dit impliceert dat ze nog niet goed kunnen afwegen tussen verschillende alternatieven of gedragingen beargumenteren [2].
Daarnaast is de emotieregulatie bij deze leeftijd nog volop in ontwikkeling. Jonge kinderen, waaronder vierjarigen, hebben veel te leren over het herkennen en hanteren van eigen gevoelens en frustraties [5]. Het kan moeilijk zijn om hun emoties te uiten op een adequate manier, en opstandigheid of boosheid zijn vaak manieren om deze onbegrepen frustraties of emoties (zoals angst, stress of eenzaamheid) te uiten [1, 5]. Deze gedragingen zijn daarmee vaak een signal: "dit gaat me niet goed, ik heb hulp nodig", ook al wordt dit niet bewust gevoeld door het kind zelf.
Belangrijk voor jonge kinderen, inclusief vierjarigen, is de behoefte aan duidelijkheid en structuur, zeker in onstabiele of verwarrende situaties [3]. Veranderingen zoals een nieuwe partner, verhuizing of een nieuwe omgangsregeling zijn voor deze leeftijd erg belastend en kunnen leiden tot teruggetrokkenheid, tegendraads gedrag of andere vormen van uitdagend gedrag [3]. Voorspelbaarheid, zoals een gestructureerd dagprogramma en het duidelijk aankondigen van overgangen, is cruciaal omdat jonge kinderen willen weten waar ze aan toe zijn [4].
Moeilijk gedrag bij een vierjarig kind is geen isolaat verschijnsel, maar hangt vaak samen met de omgeving, de ontwikkelingsfasen of specifieke levensomstandigheden van het kind. Twee belangrijke contexten zijn algemene ontwikkeling en de specifieke situatie van een samengesteld gezin.
Een vierjarige leeftijd valt binnen de periode van 4 tot 12 jaar, waarin kinderen veel leren en ontdekken over emoties en relaties [3]. Ze maken 'gedwongen' nieuwe relaties aan en moeten hun plek vinden, wat uitdagend en onzeker kan maken [3]. Dit kan, zoals gezegd, tot uitdrukking komen in moeilijk gedrag.
Het doorgronden van moeilijk gedrag vereist kijken naar de diepere oorzaak, vergeetend alleen te focussen op het zichtbare gedrag [1]. Gedrag kan worden gezien als een ijsberg, waarvan het topje zichtbaar is, maar het overgrote deel onzichtbaar onder de oppervlakte zit [1]. Oorzaken kunnen liggen in stress, angst, gedragsproblemen, maar vaak ook in de behoeften van het kind die onbeantwoord blijven [1].
Een gezinsgerichte aanpak is hierbij cruciaal. Het doel is dat elk kind en gezin de ondersteuning krijgt die het nodig heeft [4]. Het gaat erom dat professionals en ouders niet alleen naar het gedrag van het kind kijken, maar ook naar de rol en de context van het gezin [4]. Samenwerking tussen ouders en professionals is ontzettend belangrijk als extra ondersteuning nodig is [4].
Situaties zoals samengestelde gezinnen brengen specifieke risicofactoren met zich mee voor het ontstaan van moeilijk gedrag bij vierjarigen en andere kinderen in deze leeftijdscategorie [3]. Kinderen voelen en beleven veranderingen zoals een nieuwe partner zeer sterk en willen zich veilig voelen [3].
Loyaliteitsconflicten zijn een veelvoorkomende bron van stress. Kinderen in samengestelde gezinnen kunnen zich verscheurd voelen tussen hun biologische ouders [3]. Ze zijn bang dat ze de andere ouder kwetsen als ze een band opbouwen met hun bonusouder [3]. Dit leidt niet zelden tot teruggetrokken gedrag, boosheid of zelfs openlijke afwijzing van de bonusouder [3].
Veranderingen zoals de introductie van een nieuwe partner, verhuizingen, of een nieuwe omgangsregeling met de andere ouder, hebben een verwarrend en beangstigend effect [3]. Dit leidt tot onzekerheid. Kinderen kunnen deze emoties uiten door zich terug te trekken, zich tegendraads te gedragen of anderszins 'moeilijk' op te treden [3].
De behoefte aan grenzen en duidelijkheid is bij kinderen in een onstabiele situatie groter dan ooit [3]. Zij proberen de grenzen te testen om te ontdekken waar ze precies staan, en wie welke rol inneemt [3]. Vragen zoals "Hoe belangrijk ben ik voor mijn vader of moeder?" kunnen aan de basis liggen van dit gedrag [3].
Bij een specifieke case waarbij een stiefouder moeite had met het opvoeden van een bonuskind (zoals een zoon van 10 die zich opstandig en nors gedroeg), werd duidelijk dat het belangrijk is om niet alleen het kind, maar ook de hele gezinscontext en het intermenselijke aspect te betrekken in de analyse [3].
Ondanks de algemeenheid van uitdagend gedrag in deze leeftijd, is het relevant te weten wanneer moeilijk gedrag mogelijk wijst op een gedragsstoornis. Ontwikkelingstrends tonen aan dat vroege signalen van gedragsstoornissen vaak al op jonge leeftijd (3-4 jaar) zichtbaar kunnen zijn [6]. Echter, diagnoses worden meestal pas gesteld wanneer kinderen beginnen met school, rond 6-8 jaar [6].
Erfelijkheid speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van gedragsstoornissen. Onderzoek toont aan dat ongeveer 40-60% van het risico genetisch bepaald is [6]. Dit betekent dat kinderen met een eerstegraads familielid (ouder of broer/zus) met een gedragsstoornis een verhoogd risico hebben [6].
Vroege interventie is cruciaal, aangezien onbehandelde gedragsstoornissen zich kunnen ontwikkelen tot ernstigere vormen van probleemgedrag, zoals antisociale trekken of persoonlijkheidsproblematiek [6]. Tijdige interventie verkleint dat risico aanzienlijk [6]. Hoewel de contextdocumenten geen specifieke diagnose van een vierjarig kind bevatten, is het recogniseerbaar dat gedragsproblematiek in deze leeftijd aandacht vereist, waarbij een differentiatie tussen normaal ontwikkelingsgerecht moeilijk gedrag en een mogelijke stoornis relevant is.
Het begeleiden van moeilijk gedrag bij een vierjarig kind vereist vaak een verandering in aanpak, weg van reactieve methoden zoals alleen straffen of belonen, naar proactief handelen en het proberen te achterhalen waar de behoeften van het kind liggen [1]. Hiernaast zijn concrete strategieën essentieel om ouders en professionals te ondersteunen. De volgende strategieën zijn afgeleid van de beschikbare contextdocumenten.
Wanneer een kind (zoals een vierjarige) boos of opstandig is, is het cruciaal dat de betrokken volwassene (ouder of professional) zelf kalm blijft [5]. Kinderen leren van voorbeeldgedrag en als een volwassene rustig blijft, helpt dit een kind om te leren hoe ze met frustraties kunnen omgaan [5]. Het aanmoedigen van de volwassene om diep adem te halen of even weg te stappen van de situatie kan helpen bij het kalmeren, indien nodig [5].
Het benoemen van de emotie van het kind helpt het om te begrijpen wat het voelt en geeft een gevoel van erkenning [5]. Bijvoorbeeld: "Ik zie dat je boos bent omdat je nu geen koekje mag" [5]. Door de emotie te benoemen, voelt het kind zich gehoord en begrepen [5]. Dit is een belangrijke eerste stap, zelfs als het gedrag aanstoot geeft, omdat het de communicatie opent.
Hoewel een vierjarige het waarom van regels nog slecht begrijpt [2], is het essentieel duidelijk te maken wat wel en niet acceptabel gedrag is [5]. Boos en opstandig gedrag kan ook een signaal zijn dat een kind moeite heeft met grenzen [5]. Het is belangrijk om consequent te zijn in het aanhouden van die grenzen [5], omdat dit bijdraagt aan het begrip en de overeenstemming van de verwachtingen.
Grenzen stellen kan op verschillende manieren [2]. Voorbeelden kunnen zijn: - Voorbeeld 1 (Ongewenst gedrag): Een peuter laat zijn speelgoed op de grond liggen. Reactie: "We gaan eerst het speelgoed opruimen, doe jij de rode of de blauwe blokken in de mand?" Hier geeft de peuter een keuze over hoe het gebeurt: hij bepaalt hoe, de volwassene bepaalt wat er gebeurt. Het opruimen kan ook leuk gemaakt worden door er een wedstrijdelement aan te toevoegen: "Wie kan als eerste alle blokken in de mand doen?" [2]. - Voorbeeld 2 (Ongewenst gedrag): Een kind speelt langer op de tablet dan afgesproken. Reactie: "Je hebt vandaag al een uur schermtijd gehad. Het is tijd om te stoppen, want we hebben afgesproken dat je maximaal een uur per dag op de tablet mag. Wat vind jij leuk om te doen na het opruimen van de tablet; wil je bijvoorbeeld een boek lezen, buiten spelen, of misschien iets creatiefs doen?" [2].
Bij kinderen van 4 tot 12, inclusief de vierjarigen, is het effectief om uitleg bij grenzen te geven [2]. Waar het bij baby’s en peuters nauwelijks zin heeft om veel uitleg te geven, is het bij deze leeftijd wel effectief. Ouders kunnen uitleggen waarom een regel gesteld wordt en wat het betekent [2]. Daarnaast is het aan te raden kinderen te betrekken bij het zoeken naar oplossingen voor hun ongewenste gedrag [2]. Dit maakt kinderen zich medeverantwoordelijk, waardoor ze de regels minder snel zullen overtreden [2].
Voorspelbaarheid verhoogt het gevoel van veiligheid bij een vierjarig kind. Het is belangrijk om te zorgen voor een gestructureerd dagprogramma en om overgangen duidelijk aan te kondigen en te begeleiden [4]. "Uitgangen aan de overgang tussen activiteiten" is een aanbeveling die de behoefte van het kind aan duidelijkheid en voorspelbaarheid ondersteunt [4]. Elk kind en gezin heeft ondersteuning nodig om de dag te structureren en overgangen te begeleiden, wat kan bijdragen aan het verminderen van uitdagend gedrag [4].
Een andere strategie is het aanbieden van keuzes, zoals geïllustreerd in de voorbeelden van opruimen en tabletgebruik [2]. Dit geeft een vierjarige een gevoel van controle en invloed over de situatie, wat de weerstand tegen grenzen kan verminderen. Het is aan te raden om niet met een waslijst aan regels te komen, omdat dit vaak de interesse juist wekt [2]. In plaats daarvan kan men kinderen laten meedenken in oplossingen voor hun ongewenste gedrag [2].
Onderwijsprofessionals adviseren om op kleine, geleidelijke stappen te bouwen bij het begeleiden van een kind met moeilijk gedrag [4]. Neem de tijd om het kind geleidelijk te laten wennen of te stimuleren om iets te doen [4]. We willen vaak te snel resultaat zien, maar de aanpak vereist geduld bij het opbouwen van vertrouwen [4]. Het is belangrijk om van reactief naar proactief handelen over te gaan [1].
Als moeilijk gedrag aanhoudt, persistent is, of duidelijke zorgsignalen oproept, is het raadzaam ondersteuning te zoeken. Ouders en professionals kunnen contact opnemen met professionele instanties zoals het Centrum jeugd en gezin (CJG) [7]. Deze instanties kunnen helpen bij het verbinden van zorgen met de juiste hulpverlening [7].
Moeilijk gedrag bij een vierjarig kind is een veelvoorkomende uitdaging, vaak gerelateerd aan de ontwikkelingsfase en specifieke omstandigheden zoals veranderingen in de opvoedingssituatie [1, 3]. Strategieën zoals het behouden van eigen kalmte, het benoemen van emoties, het stellen van duidelijke en consequente grenzen, het bieden van keuzes, het herstellen van structuur en voorspelbaarheid, en het denken in kleine stapjes [1, 2, 4, 5], vormen een combinatie die kan helpen om dit gedrag constructief te begeleiden vanuit een gezin- en contextgericht perspectief [3, 4]. Het is essentieel om niet alleen naar het gedrag te kijken, maar ook naar de behoeften die het mogelijk signaleren [1, 5]. Door deze aanpak te volgen, kunnen ouders en professionals de ontwikkeling van het kind ondersteunen en een positief klimaat creëren, zelfs in de uitdagendste situaties.
Source 1
Source 2
Source 3
Source 4
Source 5
Source 6
Source 7
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet