Tips en activiteiten: Bewegen met jonge kinderen in de kinderopvang
mei 24, 2025
Driftbuien zijn een veelvoorkomend fenomeen bij kinderen tussen 1,5 en 4 jaar, vooral tijdens de zogenaamde peuterpuberteit. Deze emotionele uitbarstingen worden vaak veroorzaakt door frustratie, het uiten van gevoelens en het ontwikkelen van zelfstandigheid. Volgens de meeste bronnen is het belangrijk om driftbuien niet als "stout gedrag" te zien, maar als een natuurlijke fase in de ontwikkeling van een kind. Ouders en verzorgers kunnen deze momenten beter beheren door strategieën toe te passen die op empathie, rust en begrip gebaseerd zijn. Hieronder wordt ingegaan op de oorzaken van driftbuien, manieren om hiermee om te gaan, en tips om deze uitbarstingen te voorkomen.
Driftbuien ontstaan doordat peuters nog leren omgaan met complexe emoties. Een kind in deze leeftijd heeft nog geen volledig ontwikkelde prefrontale cortex, het hersendeel dat verantwoordelijk is voor emotieregulatie en logisch denken (bron 6, 11). Hierdoor kunnen ze snel overspoeld raken door gevoelens zoals boosheid, frustratie of verdriet, zonder te weten hoe ze deze moeten uiten. Dit leidt tot heftig gedrag, zoals schreeuwen, stampen of dingen gooien (bron 2, 8).
Peuters kunnen hun emoties nog niet verwoorden. Ze voelen zich machteloos wanneer ze iets willen dat niet mag of niet lukt. Dit wordt vaak verward met koppigheid, maar het is eerder een teken dat ze de juiste middelen ontbreken om zichzelf te kalmeren (bron 4, 6). De psycholoog Milou benadrukt dat driftbuien niet persoonlijk gericht zijn. Voor een peuter zijn kleine dingen, zoals de kleur van een beker of de vorm van een boterham, even belangrijk als grote beslissingen voor volwassenen (bron 6).
Peuters willen graag zelfstandig zijn, maar hun motorische vaardigheden en woordenschat zijn nog in ontwikkeling. Als ze bijvoorbeeld niet kunnen zelf hun schoenen aantrekken of iets niet mogen doen, ontstaat frustratie die zich uitslaat in een driftbui (bron 11). Ook overprikkeling, honger of vermoeidheid kunnen een rol spelen (bron 8, 11).
Een driftbui kan ook ontstaan wanneer een kind het gevoel heeft losgekoppeld te zijn van de ouder. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij de komst van een broertje of zusje, wanneer de ouder terugkeert in de werksfeer of bij de start van de opvang (bron 4). De psycholoog legt uit dat driftbuien vaak een poging zijn om aandacht te krijgen of onbegrip te tonen (bron 6).
De kalmte van de ouder is cruciaal. Peuters spiegelen vaak het gedrag van hun verzorgers. Als een ouder zelf rustig blijft, helpt dat het kind om te kalmeren (bron 2, 6, 9). Ademhalingsoefeningen, zoals vier seconden inademen, vier seconden vasthouden, vier seconden uitademen en weer vier seconden vasthouden, kunnen het zenuwstelsel van de ouder tot rust brengen (bron 9).
Het benoemen van emoties helpt een peuter zich begrepen te voelen. Zeg bijvoorbeeld: “Ik zie dat je boos bent omdat je niet mag rennen op straat. Dat moet frustrerend zijn.” Dit toont empathie en ondersteunt de emotionele ontwikkeling (bron 2, 5, 6). Volgens bron 6 is het belangrijk om de emotie serieus te nemen, maar niet meteen op te lossen. Laat het kind de gevoelens even doormaken, mits het geen schade veroorzaakt.
Peuters voelen zich machteloos wanneer ze geen controle hebben. Door keuzes te bieden binnen gestelde grenzen, zoals het kiezen tussen twee snacks of speeltjes, geef je het gevoel van autonomie (bron 2, 8). Consistente routines voor maaltijden, dutjes en speeltijd verkleinen de onzekerheid die driftbuien kan veroorzaken (bron 2, 11).
Wanneer een driftbui zich begint te manifesteren, kan afleiding helpen om de situatie te herleiden. Kies bijvoorbeeld voor een alternatieve activiteit of een rustige plek waar het kind zich kan terugtrekken (bron 2, 13). Bron 13 stelt dat een veilige plek, zoals een kussenhoek of een tentje, een kind kan leren omgaan met stress.
Als de driftbui aandacht zoekt, kan het helpen om het gedrag te negeren. Ga niet in discussie of geef commentaar. Wacht tot het kind gekalmeerd is en bespreek dan de situatie (bron 13). Dit werkt alleen effectief wanneer het gedrag niet schadelijk is. Bij onveilige handelingen, zoals met spullen gooien of slaan, moet direct ingegrepen worden (bron 14).
Uitleg over waarom iets niet mag of niet lukt moet kort en krachtig zijn. Gebruik zinnen zoals: “Dat kan niet, omdat…”, “We doen dit niet, omdat…”. Ouders moeten bij hun beslissing blijven en niet onderhandelen (bron 8, 14). Consistentie is hier essentieel om verwarring te voorkomen (bron 12).
Driftbuien beginnen vaak met subtiele signalen zoals klagen, rusteloosheid of ontevreden gezichtsuitdrukkingen. Door deze vroegtijdig te herkennen, kan een volledige uitbarsting soms voorkomen worden (bron 2, 5). Bron 11 adviseert om snel in te grijpen met troost of een verandering van situatie.
Peuters hebben ongeveer 10 tot 12 uur slaap per nacht nodig, plus een middagdutje van 1 tot 2 uur (bron 7). Onvoldoende slaap of honger verergert driftbuien (bron 8, 11). Een rustige bedtijdroutine en regelmatige maaltijden kunnen helpen om stress te verminderen.
In de supermarkt of openbare ruimte kunnen kinderen overweldigd worden door te veel stimuli. Beperk hier zoveel mogelijk, en plan rustige momenten tussen drukke activiteiten (bron 11, 14).
Driftbuien in openbare ruimtes, zoals een winkel of een park, zijn extra uitdagend. Bron 5 benadrukt dat het belangrijk is om de emoties van het kind te erkennen en duidelijk te uiten wat niet mag. Een mantra zoals “Dit is een fase, het duurt niet eeuwig” kan helpen om de frustratie te verwerken (bron 9). Bron 14 geeft aan dat ouders bij onveilige gedragingen direct in moeten grijpen, bijvoorbeeld door te zeggen: “Stop met gooien, dat doet pijn.”
Na een driftbui is het belangrijk om de situatie te bespreken. Dit helpt het kind om te leren dat gevoelens bestaan, maar erop kan worden gereageerd zonder agressie (bron 6, 14). Bijvoorbeeld: “Je was net erg boos, maar nu ben je weer kalm. Dat is goed.” Positieve versterking en een knuffel bevorderen een veilig gevoel (bron 14).
Hoewel de meeste bronnen overeenstemmen in de aanpak van driftbuien, zijn er enkele nuances. Bijvoorbeeld, bron 13 adviseert om het gedrag soms te negeren, terwijl bron 14 benadrukt dat ingrijpen nodig is bij onveilige handelingen. Deze verschillen kunnen worden opgevat als contextafhankelijke strategieën: negeren werkt bij aandachtzoekend gedrag, terwijl directe beperking nodig is bij agressie.
Daarnaast is er geen duidelijke consensus over de rol van strafmaatregelen. Bron 4 en 8 stellen dat driftbuien niet moeten worden bestraft, omdat dit het kind extra in paniek brengt. Bron 12 benadrukt echter dat duidelijke grenzen moeten worden gesteld. De meeste bronnen combineren deze benaderingen: grenzen tonen begrip, terwijl straffen afgeraden worden (bron 12, 14).
Driftbuien bij peuters zijn een normale fase in hun emotionele en cognitieve ontwikkeling. Ze worden veroorzaakt door een onvolwassen hersenstructuur, frustratie door gebrek aan controle, en behoeften aan aandacht of rust. Ouders en verzorgers kunnen deze momenten beheersen door zelf kalm te blijven, de emoties van het kind te erkennen, en duidelijke keuzes en grenzen te bieden. Preventieve maatregelen zoals een consistente routine, voldoende slaap, en het vermijden van overprikkeling zijn eveneens effectief. In openbare ruimtes is het belangrijk om rust te bewaren en positief te reageren. Uiteindelijk draagt begrip en geduld bij aan een betere emotionele regulatie van het kind.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet