Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
In aanloop naar de komende Tweede Kamerverkiezingen is het kinderopvangonderwerp steeds vaker aan de orde. Kinderopvang speelt een grote rol in de maatschappij en is voor vele gezinnen een belangrijke factor bij keuzes op de arbeidsmarkt. Politieke partijen tonen in hun verkiezingsprogramma’s verschillende standpunten over de toekomst van de kinderopvang. Deze artikelen gaan in op de belangrijkste visies van de politieke partijen, de huidige ontwikkelingen in de sector, en de mogelijke invloed op gezinnen, opvanginstellingen en de samenwerking met het onderwijs.
De kinderopvangsector staat momenteel op het punt van grote veranderingen. De plannen van het demissionaire kabinet luiden op een systemische aanpak. Zo zou kinderopvang vanaf 2027 bijna gratis moeten worden, waarbij werkende ouders 96 procent van de kosten vergoed krijgen. Deze vergoeding zou direct aan de opvanginstellingen worden uitgekeerd, wat zou moeten bijdragen aan de financiële stabiliteit van de sector. Deze maatregel is echter uitgesteld naar 2027, omdat de sector meer tijd nodig heeft om personeel aan te trekken en het stelsel te kunnen omzetten. Tussen 2025 en 2026 zouden de toeslagen voor ouders al wel omhoog gaan.
Daarnaast is er een nieuwe, betaalde ouderschapsregeling ontwikkeld. Deze regeling boekt op op bestaande regelingen zoals partnerverlof en kraamverlof. Zo hebben zwangere vrouwen recht op zes weken zwangerschapsverlof en tien weken bevallingsverlof. Partners kunnen vijf dagen geboorteverlof opnemen, volledig vergoed. Er is ook het aanvullend geboorteverlof van vijf weken, waarvan zeventig procent wordt vergoed.
D66 pleit voor een toekomst waarin kinderopvang volledig gratis is en beschouwd wordt als een publieke voorziening. Deze partij wil dat kinderopvang ondergebracht wordt bij het ministerie van Onderwijs, zodat er een betere samenwerking ontstaat tussen scholen en opvang. Ze willen ook een "rijke schooldag" waarin onderwijs, kinderopvang, sport en kunst samenkomen. Dit zou moeten leiden tot een langere school- en opvangdag, waarbij jongeren meer kans krijgen op extra activiteiten na schooltijd.
D66 wil ook dat ouders in het eerste levensjaar van hun kind samen tot twaalf maanden ouderschapsverlof kunnen opnemen, waarvan de eerste drie maanden volledig doorbetaald worden. Daarnaast willen ze het toeslagenstelsel afschaffen door het inkomen van ouders te verhogen, zodat kinderopvang voor iedereen betaalbaar wordt.
De VVD wil dat kinderopvang bijna gratis wordt, met een focus op fulltime werkenden en ouders die meer willen werken. Ze pleiten voor een "slimme prijsregulering" om te voorkomen dat de kosten te hoog worden, en zouden willen dat de sector tijd krijgt om zich voor te bereiden op de veranderingen. Ze nemen er bewust de tijd voor, gezien de krappe arbeidsmarkt en de noodzaak om voldoende kwaliteit te waarborgen in de opvangsector. De VVD is verder voorstander van diversiteit in de opvang en wil dat de huidige regelingen behouden blijven, zolang het qua kwaliteit en toegankelijkheid voldoet.
NSC wil de maatregel van gratis kinderopvang uit het vorige kabinet afvoeren, omdat deze vooral gunstig uitpakt voor hogere inkomens. Ze zien het als een maatregel die niet gelijkwaardig is voor alle gezinnen. BBB en GL/PvdA willen juist toewerken naar een volledig gratis kinderopvangstelsel, maar met een andere aanpak. Ze pleiten voor een systemische herziening van de huidige regelingen, waarbij er meer focus komt op gelijkwaardigheid en toegankelijkheid voor alle gezinnen, ongeacht hun inkomenssituatie.
PVDA-GroenLinks benadrukt het belang van publieke regie in de kinderopvang en wil de marktwerking in de sector wegwerken. Ze willen dat kinderopvang een gratis basisvoorziening wordt, wat zou leiden tot het afschaffen van de huidige kinderopvangtoeslagen. De partij benadrukt ook dat kinderopvang niet alleen dienst moet doen als een instrument op de arbeidsmarkt, maar dat de pedagogische kant centraal moet staan. Daarnaast willen ze kinderopvang verplaatsen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar het ministerie van Onderwijs, zodat er meer samenwerking ontstaat.
Alle partijen in de kinderopvangsector hebben in november 2023 een kinderopvangakkoord bereikt. In dit akkoord staat brede toegankelijkheid voor ieder kind van 0 tot 12 jaar centraal, ongeacht of de ouders werken of niet. De partijen benadrukken dat goede kinderopvang van grote waarde is voor de ontwikkeling van jonge kinderen, vooral voor die in kwetsbare posities. Het akkoord richt zich ook op het vereenvoudigen van het huidige stelsel, waarin honderden verschillende gemeentelijke peuterregelingen en het programma School en Omgeving samengevoegd worden. Dit zou moeten leiden tot een eerlijker en duidelijker systeem.
De politiek heeft een grote rol in de bepaling van het beleid rondom kinderopvang. De keuzes die gemaakt worden, hebben directe gevolgen voor gezinnen, opvanginstellingen en de samenwerking met het onderwijs. Zoals uit de verkiezingsprogramma’s blijkt, zijn er duidelijke verschillen in visie op de toekomst van de kinderopvang. Sommige partijen pleiten voor een volledig gratis stelsel, terwijl andere voorstander zijn van een systemische herziening die gericht is op gelijkwaardigheid en toegankelijkheid.
Een belangrijk thema in de politieke discussie is de vraag hoe ver de marktwerking in de kinderopvangsector mag zijn. Partijen zoals PVDA-GroenLinks willen dat de marktwerking volledig wegwerkt, terwijl anderen zoals de VVD meer ruimte zien voor diversiteit in de opvang. Een ander thema is de vraag of kinderopvang als onderdeel van het onderwijs moet worden gezien of als een aparte sector die onder de verantwoordelijkheid van sociale zaken valt.
De kinderopvangsector staat voor een aantal uitdagingen, zoals het aanwerven van nieuw personeel, het verhogen van de kwaliteit van de opvang, en het garanderen van toegankelijkheid voor alle gezinnen. De uitstel van de plannen voor bijna gratis kinderopvang laat zien dat het voor de politiek en de sector niet gemakkelijk is om snel veranderingen door te voeren. Toch is het belangrijk om te blijven werken aan een systemische aanpak die ervoor zorgt dat alle kinderen gelijke kansen krijgen.
Een mogelijke oplossing is het samenvoegen van verschillende regelingen en het uitbreiden van het samenwerkingssysteem met scholen en andere instellingen. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat kinderopvang beter aansluit bij de behoeften van gezinnen en jongeren. Ook is het belangrijk dat er duidelijkheid komt over de rol van de politiek in de toekomstige regelingen, zodat de sector zich goed kan voorbereiden op de komende veranderingen.
De politiek speelt een centrale rol in de toekomst van de kinderopvang. De verkiezingsprogramma’s van de verschillende partijen tonen duidelijke verschillen in visie op de toekomst van de sector. Terwijl sommige partijen pleiten voor een volledig gratis stelsel, anderen voor een systemische herziening van de huidige regelingen. Een ander belangrijk thema is de vraag hoe ver de marktwerking in de kinderopvangsector mag zijn, en of kinderopvang als onderdeel van het onderwijs of als een aparte sector moet worden gezien.
De huidige ontwikkelingen in de sector tonen dat er behoefte is aan een bredere aanpak, waarbij de toegankelijkheid van kinderopvang voor alle gezinnen centraal staat. Het kinderopvangakkoord van november 2023 is een stap in die richting, waarbij alle partijen in de sector samenwerken om het stelsel te vereenvoudigen en te verbeteren. De komende jaren zullen duidelijk maken of het lukt om deze visies in werkelijkheid om te zetten.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet