De regelgeving rond kinderopvang: eisen, kwaliteit en veiligheid
juli 20, 2025
De pensioenleeftijd is een belangrijk onderwerp voor werknemers in de kinderopvang, omdat deze bepalend is voor wanneer zij hun pensioen kunnen gaan trekken. In Nederland wordt het pensioenstelsel jaarlijks bijgesteld, en dit heeft gevolgen voor zowel werknemers als werkgevers in de sector. In dit artikel wordt ingegaan op de huidige regels rondom de pensioenleeftijd in de kinderopvang, de wijzigingen die vanaf 2024 gelden, en hoe deze regels zich in de praktijk voordoen. De informatie is gebaseerd op de meest recente data uit de sectorovereenkomst CAO Kinderopvang en het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).
De pensioenleeftijd in Nederland is gedeeltelijk gebonden aan de AOW-leeftijd (Algemene Ouderdomswet). Deze leeftijd bepaalt wanneer iemand een uitkering kan ontvangen van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Voor werknemers in de kinderopvang geldt dat het pensioen meestal tegelijkertijd of iets later ingaat dan de AOW-uitkering. Dit is afhankelijk van de keuze van de werknemer om het pensioen te vervroegen of uit te stellen.
In 2023 is de AOW-leeftijd voor personen die geboren zijn op of na 1 januari 1957 67 jaar. Vanaf 2024 wordt deze leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting, wat betekent dat hij jaarlijks kan veranderen. Voor werknemers in de kinderopvang die in 2024 of later hun pensioen gaan trekken, is dit dus van invloed op wanneer zij met pensioen kunnen gaan.
De CAO Kinderopvang stelt duidelijke regels op voor de premies en premieverdeling van pensioen. Artikel 5.10 van de CAO bepaalt dat zowel de werknemer als de werkgever een bepaald percentage betalen van de pensioenpremie. Voor 2024 blijft de premieverdeling gelijk aan 2023: 12,90% van de werknemer en 12,90% van de werkgever voor het ouderdoms- en partnerpensioen (OP/PP), en 0,50% van de werkgever voor het arbeidsongeschiktheidspensioen (AP).
Hoewel de premies niet zijn aangepast, is de pensioenleeftijd wel onderhevig aan veranderingen. In de CAO is vastgelegd dat de premies jaarlijks worden bepaald door het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW). De verdeling van de premies is dus een vast onderdeel van de CAO, maar de pensioenleeftijd wordt bepaald door de wetgeving en de afspraken op nationaal niveau.
De AOW-leeftijd verandert geleidelijk, afhankelijk van de geboortedatum. Voor personen die vóór 1 januari 1948 zijn geboren, is de AOW-leeftijd 65 jaar. Voor personen die op of na 1 januari 1948 zijn geboren, stijgt de AOW-leeftijd geleidelijk tot 67 jaar. Vanaf 2024 wordt deze leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting, wat betekent dat iedere verlenging van de levensverwachting met één jaar, de pensioenleeftijd met acht maanden stijgt.
Voor werknemers in de kinderopvang die in 2024 of later hun pensioen gaan trekken, is dit dus van groot belang. Deze koppeling aan de levensverwachting zorgt ervoor dat de pensioenleeftijd niet langer vast staat, maar jaarlijks kan worden aangepast. Werknemers kunnen via de website van PFZW hun individuele AOW-leeftijd opzoeken, gebaseerd op hun geboortedatum.
Het is belangrijk om te onthouden dat de AOW-leeftijd niet automatisch gelijk is aan de pensioenleeftijd. In de praktijk kunnen werknemers kiezen om hun pensioen te vervroegen of uit te stellen. Bij PFZW is de standaard pensioenleeftijd hetzelfde als de AOW-leeftijd. Werknemers kunnen kiezen om hun pensioen eerder te ontvangen, maar dit heeft gevolgen voor de hoogte van het pensioenbedrag. Ook is het mogelijk om het pensioen uit te stellen, wat leidt tot een hoger pensioenbedrag.
Werknemers in de kinderopvang kunnen via PFZW hun pensioenopbouw bekijken en een inschatting krijgen van hun toekomstige pensioenbedrag. Dit is vooral belangrijk in het licht van de veranderingen in de pensioenleeftijd, die vanaf 2024 in werking treden.
Het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) speelt een centrale rol in de pensioenregeling voor werknemers in de kinderopvang. Dit fonds bepaalt jaarlijks de premies voor het ouderdoms- en partnerpensioen (OP/PP) en het arbeidsongeschiktheidspensioen (AP). In 2024 zijn deze premies gelijk gebleven aan 2023: 25,8% voor het OP/PP en 0,5% voor het AP. De premieverdeling tussen werknemer en werkgever is ook gelijk gebleven.
Werkgevers in de kinderopvang zijn verplicht om hun medewerkers aan te sluiten bij PFZW. Dit is geregeld in artikel 5.8 van de CAO Kinderopvang. De premies worden jaarlijks vastgesteld door PFZW, en de verdeling is vastgelegd in de CAO. Werknemers en werkgevers betalen elk een vast percentage van de premie.
Naast de AOW-leeftijd is er ook een pensioenrichtleeftijd die van invloed is op de pensioenregeling. Deze leeftijd wordt gebruikt in de fiscale wetgeving voor de berekening van de maximaal toegestane pensioenopbouw. In 2018 is deze leeftijd verhoogd naar 68 jaar, en PFZW heeft deze wijziging overgenomen. Dit betekent dat voor pensioenopbouw vanaf 2018, rekening wordt gehouden met een pensioenleeftijd van 68 jaar.
Deze ontwikkeling heeft gevolgen voor werknemers in de kinderopvang. Het betekent dat het opbouwen van een aanvullend pensioen beperkt is tot een bepaald maximum, wat afhankelijk is van de pensioenrichtleeftijd. Werknemers kunnen via PFZW hun pensioenopbouw bekijken en een inschatting krijgen van hun toekomstige pensioenbedrag.
Het is belangrijk dat werknemers in de kinderopvang zich bewust zijn van de regels rondom de pensioenleeftijd. De veranderingen in de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd hebben gevolgen voor wanneer en hoeveel pensioen er kan worden getrokken. Door vroegtijdig inzicht te krijgen in de pensioenopbouw en de verwachte pensioenleeftijd, kunnen werknemers beter voorzien in hun toekomstige financiële situatie.
Werkgevers in de kinderopvang spelen ook een rol in het pensioenstelsel. Het is verplicht om medewerkers aan te sluiten bij PFZW, en de premies moeten jaarlijks worden betaald. Werkgevers kunnen via PFZW informatie vinden over de premies en de werkwijze bij premiewijzigingen.
De pensioenleeftijd in de kinderopvang is een onderwerp dat van groot belang is voor zowel werknemers als werkgevers. De AOW-leeftijd is vanaf 2024 gekoppeld aan de levensverwachting, wat betekent dat deze jaarlijks kan veranderen. Dit heeft gevolgen voor wanneer werknemers hun pensioen kunnen gaan trekken. Bovendien is er een pensioenrichtleeftijd die van invloed is op de fiscale regels voor het opbouwen van aanvullend pensioen.
De CAO Kinderopvang stelt duidelijke regels op voor de premies en premieverdeling. Zowel werknemers als werkgevers betalen een vast percentage van de pensioenpremie. Het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) speelt een centrale rol in de pensioenregeling en bepaalt jaarlijks de premies. Werknemers kunnen via PFZW hun pensioenopbouw bekijken en een inschatting krijgen van hun toekomstige pensioenbedrag.
Het is belangrijk dat werknemers zich bewust zijn van de regels rondom de pensioenleeftijd en de veranderingen die vanaf 2024 in werking treden. Door vroegtijdig inzicht te krijgen in de pensioenregeling, kunnen werknemers beter voorzien in hun toekomstige financiële situatie. Werkgevers spelen ook een rol in het pensioenstelsel en zijn verplicht om medewerkers aan te sluiten bij PFZW.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet