Persoonlijke leerdoelen in de kinderopvang: het belang van emotionele veiligheid en sociaal-emootionele groei
juli 20, 2025
In Nederland wordt er steeds meer aandacht besteed aan de integratie van kinderopvang en onderwijs, met het oog op de ontwikkeling van jonge kinderen. Deze samenwerking helpt bij het voorzien van een doorlopende leer- en ontwikkelingslijn, zodat kinderen zowel sociaal, cognitief als taalkundig goed worden voorbereid op het primair onderwijs. In dit artikel worden beleidslijnen, praktische voorbeelden en criteria voor de doelgroepen van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) beschreven, op basis van informatie uit gemeentelijke regelingen en lokale voorzieningen.
De regelingen en beleidsnotities van gemeenten zoals Waalwijk en de voorzieningen in kinderopvang zoals in Rotterdam tonen aan dat het aanbod van kinderopvang en voor- en vroegschoolse educatie centraal staat in de strategie voor jonge kinderen. Doel is om kinderen met een taalachterstand of ontwikkelingsachterstand vroegtijdig te ondersteunen, zodat ze beter kunnen functioneren in het reguliere onderwijs. Hierbij is samenwerking tussen kinderopvang, peuterspeelzalen en basisscholen essentieel.
De gemeente speelt een centrale rol in de coördinatie van kinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs. In de context van de wet Onderwijs en Kwaliteit Educatieve voorzieningen (OKE), is de gemeente verplicht om een adequate voorschoolse educatie te bieden aan kinderen die risico lopen op een taalachterstand of andere ontwikkelingsachterstanden. Deze educatie begint in de peuterspeelzalen en loopt door tot in groep 1 en 2 van de basisschool.
De gemeente Waalwijk heeft in 2010 een beleidsnotitie opgesteld waarin samenwerking en spreiding van voorzieningen centraal staan. Dit beleid richt zich op het realiseren van een doorlopende leer- en ontwikkelingslijn, waarbij kinderen vanaf hun vroegste leeftijd een vaste ontwikkelingsbaan kunnen volgen. De samenwerking tussen kinderopvanginstellingen en scholen is hierbij een kernaspect, waarbij het streven is om alle betrokken partijen op één lijn te krijgen.
De kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen zijn gelijkgesteld aan die voor kinderopvanginstellingen. Dit betekent dat de leidinggevende figuren, zoals leidsters, verantwoordelijk zijn voor het vroegtijdig signaleren van ontwikkelingsachterstanden en het stimuleren van de taal- en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen.
De doelgroepen voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE) zijn kinderen die aan bepaalde criteria voldoen. In de gemeente Waalwijk zijn dit bijvoorbeeld kinderen vanaf 2 jaar, wier ouders een laag opleidingsniveau hebben, die niet-Nederlands spreken thuis of wier kind een taalachterstand vertoont. Het streven is dat deze kinderen via het VVE-traject vroegtijdig ondersteuning krijgen, zodat ze beter voorbereid worden op het reguliere onderwijs.
Een belangrijk aspect van het beleid is het versterken van de samenwerking tussen kinderopvang, peuterspeelzalen en basisscholen. Deze samenwerking helpt bij het creëren van een brede schoolconcept of een integraal kindcentrum. Hierbij wordt niet alleen het onderwijs geïntegreerd, maar ook activiteiten als sport, kunst en cultuur. In de gemeente Waalwijk is bijvoorbeeld al een samenwerking tussen VVE-peuterspeelzalen en basisscholen opgezet. Deze samenwerking moet uitgebreid worden naar alle scholen in de regio.
Een voorbeeld van een succesvolle samenwerking is het "brede schoolconcept" in de gemeente. Hierbij is de school het centrale aanvliegpunt voor ouders en kinderen, waarbij kinderopvang en onderwijs onder één dak of in de directe omgeving worden aangeboden. Dit helpt bij het verminderen van administratieve complexiteit en het verbeteren van de continuïteit in de leertrajecten van kinderen.
In de gemeente Waalwijk zijn verschillende voorzieningen voor kinderopvang en onderwijs aanwezig. Deze zijn verdeeld over verschillende wijken en kernen. In bijlage 3 van de beleidsnotitie is een overzicht opgenomen van de voorzieningen per wijk. Deze omvatten peuterspeelzalen, kinderopvanginstellingen, buitenschoolse opvang en basisscholen.
Deze voorzieningen zijn samengewerkt om een beter aanbod te realiseren voor jonge kinderen. Bijvoorbeeld in de wijk Baardwijk is er een samenwerking tussen kinderopvanginstellingen en scholen, waarbij kinderen vanaf peuterspeelzaal tot en met groep 2 van de basisschool ondersteund worden. Dit betekent dat kinderen in een doorlopende leer- en ontwikkelingslijn kunnen groeien, waarbij de overgang naar het reguliere onderwijs soepeler verloopt.
In de gemeente Rotterdam is er een uitgebreid aanbod van kinderopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Kinderdagopvang is er in vaste groepen, waarbij de groepsgrootte afhankelijk is van de leeftijd van de kinderen en de beschikbare speelruimte. De pedagogische medewerkers hebben minimaal een MBO-opleiding op niveau 3.
Daarnaast zijn er samenspeelgroepen voor kinderen van 0 tot 2,5 jaar, waar ouders hun kind kunnen brengen om te spelen en andere ouders te ontmoeten. Deze groepen zijn gratis en toegankelijk voor iedereen, ook voor ouders die de Nederlandse taal nog niet goed spreken. De samenspeelgroepen zijn een belangrijk onderdeel van de kinderopvang in Rotterdam, omdat ze helpen bij het vertrouwd raken met de Nederlandse cultuur en het ondersteunen van de taalontwikkeling van jonge kinderen.
Het doel van voor- en vroegschoolse educatie is het voorkomen en vroegtijdig aanpakken van ontwikkelingsachterstanden. Centraal staat hierbij het leren van de Nederlandse taal, maar ook de sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen. De gemeente is verantwoordelijk voor de voorschoolse fase (peuterspeelzaal), terwijl de schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor de vroegschoolse fase (groep 1 en 2).
De VVE-programma’s zijn ontworpen om kinderen met een taalachterstand of andere ontwikkelingsachterstanden extra ondersteuning te bieden. Deze programma’s zijn in de meeste gevallen al opgezet in peuterspeelzalen bij Mikz, waarbij er al een vrijwel sluitend aanbod is. De prioriteit ligt bij een goede aansluiting met het reguliere onderwijs, zodat kinderen beter voorbereid worden op de overgang naar de basisschool.
Momenteel is er al een samenwerking tussen VVE-peuterspeelzalen en basisscholen die VVE aanbieden. Het streven is om deze samenwerking uit te breiden naar alle basisscholen in de regio. Dit betekent dat kinderen in alle scholen gelijke kansen krijgen op ondersteuning bij taal- en ontwikkelingsachterstanden.
Daarnaast is er een wettelijke verplichting voor gemeenten en schoolbesturen om afspraken te maken over de resultaten van de vroegschoolse educatie. Deze afspraken zorgen voor een duidelijke lijn in de onderwijsstrategie en helpen bij het meten van de effectiviteit van het VVE-programma.
Een belangrijk aspect van het beleid is de spreiding van voorzieningen in de gemeente. In de beleidsnotitie van Waalwijk is hierover sprake van een doelmatige spreiding van kinderopvang- en peuterspeelzaalvoorzieningen. Deze spreiding helpt bij het zorgen voor toegankelijkheid voor alle kinderen, ongeacht waar ze wonen.
In de praktijk betekent dit dat er voldoende voorzieningen zijn in alle wijken en kernen van de gemeente. In bijlage 3 van de beleidsnotitie is een overzicht opgenomen van de voorzieningen per wijk. Deze omvatten peuterspeelzalen, kinderopvanginstellingen, buitenschoolse opvang en basisscholen.
Het aanbod van kinderopvang en voor- en vroegschoolse educatie is ook afhankelijk van het beschikbare financiële kader. In de beleidsnotitie van Waalwijk is sprake van een analyse van de huidige beschikbare middelen en de financiële vraag vanuit de wet OKE en beleidspunten. De gemeente moet zorgen voor een duurzame financiering van het VVE-traject, zodat kinderen langdurig ondersteuning kunnen krijgen.
Daarnaast is er ook sprake van het financiële kader voor andere kinderopvangorganisaties, naast Mikz Kinderopvang. Deze organisaties kunnen overwegen om VVE aan te gaan bieden, maar voor de meest relatief kleine kinderopvangorganisaties is dit niet altijd een aantrekkelijke optie, gezien de kwaliteitseisen. Als dit toch het geval is, moet het binnen het bestaande VVE-budget worden gerealiseerd.
Ouders zijn een essentieel onderdeel van het beleid rondom kinderopvang en onderwijs. In de beleidsnotitie van Waalwijk is sprake van het creëren van duidelijkheid over de rollen van betrokken partijen en de onderlinge afstemming. Hierbij is het belangrijk dat ouders betrokken worden bij het VVE-traject, zodat ze een actieve rol kunnen spelen in de ontwikkeling van hun kind.
In de gemeente Rotterdam zijn er bijvoorbeeld samenspeelgroepen waar ouders hun kinderen kunnen brengen om te spelen en andere ouders te ontmoeten. Deze groepen zijn gratis en toegankelijk voor iedereen, ook voor ouders die de Nederlandse taal nog niet goed spreken. Hierdoor wordt de taalontwikkeling van jonge kinderen gestimuleerd en wordt de betrokkenheid van ouders versterkt.
Samenwerking tussen kinderopvang, peuterspeelzalen en basisscholen is essentieel voor het creëren van een doorlopende leer- en ontwikkelingslijn voor jonge kinderen. Deze samenwerking helpt bij het vroegtijdig signaleren en aanpakken van ontwikkelingsachterstanden en bij het stimuleren van de taalontwikkeling van kinderen. In gemeenten zoals Waalwijk en Rotterdam zijn er al bestaande voorzieningen en beleidslijnen opgesteld die dit proces ondersteunen.
Het beleid richt zich op het zorgen voor toegankelijkheid, kwaliteit en samenwerking in de kinderopvangsector. Hierbij is de gemeente verantwoordelijk voor de voorschoolse fase, terwijl de schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor de vroegschoolse fase. Door middel van samenwerking en coördinatie kunnen kinderen beter worden voorbereid op het reguliere onderwijs en worden er gelijke kansen geboden voor alle kinderen.
Het is van belang dat ouders ook betrokken worden bij deze processen, zodat zij een actieve rol kunnen spelen in de ontwikkeling van hun kind. Hierbij is het ook belangrijk dat de kwaliteit van de voorzieningen hoog is en dat er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de doelen te realiseren.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet