Kinderopvang in Almere Danswijk: Beschikbaarheid, Aanbod en Pedagogische Kwaliteit
juli 20, 2025
In de kinderopvang speelt leerproces een belangrijke rol, maar niet op een traditionele, instructieve manier. Leerdoelen in de kinderopvang zijn geen rigide lijsten met te behalen prestaties, maar vormen een fundament voor de brede, holistische ontwikkeling van jonge kinderen. In dit artikel wordt ingegaan op de aard van leerdoelen in de kinderopvang, hun doelstellingen, en hoe ze in de praktijk worden toegepast. Het artikel is opgebouwd rond de vier pedagogische basisdoelen die centraal staan in de Nederlandse kinderopvang: emotionele veiligheid, het bevorderen van persoonlijke en sociale competenties, en het overbrengen van normen en waarden.
De vraag of leerdoelen in de kinderopvang verenigbaar zijn met de natuurlijke ontwikkeling van jonge kinderen is in de literatuur herhaaldelijk gesteld. In de kinderopvang is het spelen de hoofdactiviteit, maar spelen is ook een vorm van leren. Leerdoelen in de kinderopvang zijn daarom niet tegenstrijdig met de kinderlijke leefwereld. Integendeel: leerdoelen zijn een uitdrukking van het wensen dat kinderen zich op een gestructureerde, veilige manier kunnen ontwikkelen.
In de kinderopvang wordt gedaan wat in de onderwijssector vaak ook centraal staat: het kind centraal plaatsen. Het verschil is echter dat in de kinderopvang de nadruk ligt op de vroege kinderjaren, waarin de basis wordt gelegd voor later leren en functioneren in de maatschappij. Leerdoelen in deze context zijn dus niet instructies, maar richtsnoeren voor de begeleiding van kinderen in hun groei.
De vier pedagogische basisdoelen, zoals deze zijn opgesteld door Marianne Riksen-Walraven, vormen het fundament van de leerdoelen in de kinderopvang. Deze doelen zijn niet alleen gericht op het huidige welzijn van het kind, maar ook op de toekomstige ontwikkeling en rol van het kind in de samenleving. De vier basisdoelen zijn als volgt:
Het eerste en meest basale doel is het bieden van emotionele veiligheid. Pas als een kind zich veilig en geborgen voelt, is het open voor nieuwe ervaringen en ontdekkingen. Dit is een voorwaarde voor alle andere pedagogische doelen. In de praktijk betekent dit dat pedagogisch personeel zich zorgzaam en betrokken gedraagt, grenzen stelt waar nodig, en een gestructureerde leefomgeving biedt.
Emotionele veiligheid wordt ook versterkt door het respecteren van de grenzen en emoties van het kind. Bijvoorbeeld: troosten bij verdriet, aansluiten op de gevoelens van het kind, en uitleggen wat er gaat gebeuren. Ook de fysieke omgeving speelt een rol. Een rustige plek in de opvang, een zorgvuldige indeling van de ruimte, en het aanbieden van vaste routines dragen bij aan het gevoel van veiligheid.
Het tweede doel is gericht op het bevorderen van persoonlijke competenties. Kinderen moeten kansen krijgen om zichzelf te leren kennen, hun eigen grenzen te ontdekken, en te leren hoe ze met teleurstelling omgaan. In de kinderopvang wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van zelfstandigheid, zelfvertrouwen en aanpassingsvermogen.
Deze competenties worden ontwikkeld door het aanbieden van uitdagingen in een veilige omgeving. Bijvoorbeeld: een kind wordt uitgedaagd om iets nieuws te proberen, zoals een nieuw spel of een nieuwe activiteit. Het leren volhouden wanneer het niet meteen lukt is hierbij een belangrijke les. Ook het ontwikkelen van creativiteit, fantasie, en taalvaardigheid wordt gestimuleerd.
Het derde doel is het bevorderen van sociale competenties. Kinderen leren in de kinderopvang hoe ze met anderen omgaan, hoe ze communiceren, en hoe ze samenwerken. Dit gebeurt spelenderwijs, bijvoorbeeld tijdens groepsactiviteiten of tijdens het spelen met andere kinderen. Het leren van sociale vaardigheden is essentieel voor het opbouwen van relaties in het latere leven.
De begeleiding van kinderen in hun sociale ontwikkeling houdt ook in dat ze leren omgaan met conflicten en grenzen. Pedagogisch medewerkers helpen kinderen bij het oplossen van geschillen, bijvoorbeeld door het leren gebruiken van woorden in plaats van geweld. Ook het leren van respect en empathie is een belangrijk aspect van sociale competentie.
Het vierde doel is het overbrengen van normen en waarden. In de kinderopvang worden kinderen geïntroduceerd in de algemeen aanvaarde waarden en normen van de samenleving, zoals respect, eerlijkheid, en verantwoordelijkheid. Deze waarden worden geïntegreerd in de dagelijkse activiteiten en begeleiding van kinderen.
Het leren van normen en waarden gebeurt niet via instructie, maar via het voorbeeld van de opvoeders en het meegedaan worden in activiteiten die deze waarden ondersteunen. Bijvoorbeeld: het delen van speelgoed, het luisteren naar anderen, en het zorgen voor het milieu. Deze ervaringen helpen kinderen zich in te lijven in de maatschappij en een positieve morele ontwikkeling te doorlopen.
Een belangrijk verschil dat in de praktijk vaak gemaakt wordt, is dat tussen leerdoelen en pedagogische doelen. Leerdoelen zijn meestal gericht op het bereiken van specifieke competenties of kennisgebieden, zoals taal of wiskunde. In de kinderopvang zijn leerdoelen echter niet zo expliciet als in de basisschool. In plaats daarvan zijn de leerdoelen in de kinderopvang gericht op de brede ontwikkeling van het kind.
Pedagogische doelen, zoals die van Riksen-Walraven, vormen een bredere, holistische benadering. Ze zijn niet alleen gericht op het leren van specifieke vaardigheden, maar ook op het welzijn, de veiligheid, en de sociaal-emotionale ontwikkeling van het kind. Deze doelen zijn ook niet statisch, maar worden in de praktijk aangepast aan de behoeften en ontwikkelingsfase van het kind.
In de praktijk worden leerdoelen vaak losgekoppeld van een formele curriculum, maar zijn ze geïntegreerd in de dagelijkse activiteiten en begeleiding van kinderen. Bijvoorbeeld: een kind dat lacht en speelt met anderen, ontwikkelt sociale competenties. Een kind dat zelfs zijn jas aantrekt, ontwikkelt zelfstandigheid. Deze momenten zijn onderdeel van de leerprocessen in de kinderopvang.
De leerdoelen worden ook meegenomen in het pedagogisch beleidsplan van de kinderopvangorganisatie. Dit plan beschrijft hoe de organisatie de ontwikkeling van kinderen stimuleert, welke activiteiten worden aangeboden, en hoe het mentorenbeleid is opgebouwd. Het plan is een richtinggevende documentatie die de visie en doelen van de kinderopvang vertaalt in praktische acties.
Elk kind in de kinderopvang krijgt een mentor, die de contactpersoon is tussen de opvang en de ouders. De mentor speelt een centrale rol in de begeleiding van het kind en de communicatie met de ouders. De mentor helpt bij het volgen van de ontwikkeling van het kind, stelt grenzen waar nodig, en stimuleert het kind bij het bereiken van persoonlijke doelen.
De mentorfunctie is ook van belang bij de overdracht van informatie van de kinderopvang naar de basisschool. Als een kind naar de basisschool gaat, draagt de mentor de informatie over de ontwikkeling en het gedrag van het kind over aan de basisschool. Dit zorgt voor een vloeiende overgang en helpt de basisschool om het kind op maat te begeleiden.
De kinderopvang speelt een belangrijke rol in de voorbereiding op het basisonderwijs. Door het volgen en stimuleren van de ontwikkeling van kinderen, wordt een stevige basis gelegd voor het leren in de basisschool. De overdracht van informatie van de kinderopvang naar de basisschool is hierbij een cruciale stap.
De informatie die overgedragen wordt, omvat onder andere de persoonlijke competenties van het kind, het sociaal-gedrag, en eventuele behoeften of uitdagingen. Deze informatie helpt de basisschool om het kind adequaat te begeleiden en eventuele ondersteuning te bieden waar nodig.
De overdracht gebeurt meestal via een gesprek tussen de mentor en de leerkracht van de basisschool. Soms wordt ook een schriftelijke verslag of portfolio gebruikt. Deze overdracht is bedoeld om de samenwerking tussen de kinderopvang en de basisschool te versterken en de ontwikkeling van het kind te ondersteunen.
Leerdoelen in de kinderopvang hebben ook betekenis voor ouders en opvoeders. Voor ouders is het belangrijk om te begrijpen hoe de kinderopvang hun kind begeleidt en welke doelen centraal staan. Deze kennis helpt ouders om beter te begrijpen wat er in de kinderopvang gebeurt en hoe ze zelf het leren en ontwikkelen van hun kind kunnen ondersteunen.
Voor opvoeders zijn leerdoelen een richtinggevende factor in hun werkwijze. Ze helpen bij het plannen van activiteiten, het begeleiden van kinderen, en het volgen van de ontwikkeling. Leerdoelen zorgen ook voor een gevoel van consistentie en doelgerichtheid in de begeleiding van kinderen.
Leerdoelen in de kinderopvang zijn niet bedoeld als een lijst met te behalen prestaties, maar als richtsnoeren voor de holistische ontwikkeling van jonge kinderen. Ze zijn gericht op de brede ontwikkeling van het kind, met aandacht voor emotionele veiligheid, persoonlijke en sociale competenties, en het overbrengen van normen en waarden. Deze doelen zijn centraal in de praktijk van de kinderopvang en worden vertaald in dagelijkse activiteiten, mentorbeleid, en samenwerking met ouders en scholen.
De kinderopvang speelt een cruciale rol in de vroege opvoeding van kinderen en draagt bij aan hun ontwikkeling tot een zelfstandig, sociaal en moreel functionerend lid van de samenleving. Leerdoelen helpen bij het realiseren van deze rol en zorgen voor een doelgerichte en gevoelige aanpak van de ontwikkeling van jonge kinderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet