De rol van de mentor in de kinderopvang: aanspreekpunt voor kind en ouders
juli 20, 2025
Krentenbaard is een huidziekte die vooral bij jonge kinderen voorkomt en die soms lastig kan zijn om te beheersen. Het is een besmettelijke aandoening die snel kan verspreiden in collectieve kinderopvangen en kleuterscholen. Voor ouders, medewerkers van kinderopvang en scholen is het daarom belangrijk om te weten hoe krentenbaard zich manifesteert, hoe het wordt behandeld en wat de richtlijnen zijn voor het opvangen van kinderen met krentenbaard. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste informatie die uit diverse betrouwbare bronnen is opgehaald, waaronder richtlijnen van de GGD, het RIVM en andere betrokken partijen.
Krentenbaard is een ontsteking van de huid die ontstaat door bacteriën. De meest voorkomende oorzaken zijn de Staphylococcus aureus-bacterie of de Groep A-streptokokkenbacterie. Deze bacteriën kunnen op de huid terechtkomen via wondjes of direct contact met iemand die al krentenbaard heeft. De aandoening is meestal niet gevaarlijk, maar wel vervelend en besmettelijk.
De ziekte begint vaak als rode vlekken of bultjes, vooral rond de neus en mond, maar kan ook op andere delen van het lichaam verschijnen. De bultjes kunnen uiteenlopen in kleine blaasjes met vocht erin. Als deze blaasjes openbarsten, ontstaan er natte plekjes met gele korstjes. Deze plekken kunnen jeuken, pijn doen en snel groeien.
De incubatieperiode – de tijd tussen besmetting en het ontstaan van de zichtbare klachten – is meestal 4 tot 14 dagen. Het is belangrijk om te weten dat krentenbaard al besmettelijk is voordat de zichtbare klachten optreden. Dit maakt het moeilijk om de verspreiding volledig te voorkomen, vooral in een collectieve opvangsetting waar kinderen vaak in dichte omgevingen spelen en elkaar aanraken.
Krentenbaard komt vooral voor bij jonge kinderen, vooral bij kinderen jonger dan drie jaar. Het is niet ongebruikelijk dat de ziekte vaak optreedt na een waterpokkeninfectie. In de zomerperiode is het voorkomen van krentenbaard vaak nog hoger, maar hoe vaak de ziekte precies voorkomt, is niet duidelijk. Dit komt doordat mensen met milde klachten vaak geen medische hulp zoeken en huisartsen geen verplichte melding hoeven af te geven.
Toch is het duidelijk dat krentenbaard in collectieve opvangen regelmatig voorkomt. Omdat de ziekte snel verspreidt, is het voor kinderopvangen en kleuterscholen belangrijk om op de hoogte te zijn van de symptomen en de richtlijnen voor preventie en beheer.
Een kind met krentenbaard mag meestal wel naar de kinderopvang of school, zolang het zich goed voelt. Dit betekent dat er geen sprake is van koorts of andere ziekteverschijnselen. Het is echter belangrijk dat ouders de opvang of school informeren over de situatie, zodat de pedagogisch medewerker of leerkracht actie kan ondernemen.
Wanneer er meerdere kinderen in een groep krentenbaard hebben, wordt vaak een zogenaamde "deurbrief" opgehangen om andere ouders op de hoogte te brengen. Dit is een standaardmaatregel die ook wordt gebruikt bij andere besmettelijke aandoeningen zoals hand-voet-mondziekte. De deurbrief dient als een waarschuwing en een herinnering om extra aandacht te besteden aan hygiëne.
Het besmettelijkheidstijdvak van krentenbaard is vrij kort. Een kind is besmettelijk zolang de blaasjes open zijn of binnen twee dagen na het begin van de behandeling met antibiotica of zalf. Als de plekken droog zijn of de behandeling twee dagen geleden is begonnen, is het kind meestal niet meer besmettelijk.
De GGD speelt een belangrijke rol bij het beheersen van besmettelijke ziektes in kinderopvangen en kleuterscholen. Medewerkers van de GGD kunnen in overleg treden met opvangen en scholen om richtlijnen op te stellen en te beoordelen of extra maatregelen nodig zijn.
Voor medewerkers van kinderopvangen is de KIDDI-app een waardevolle hulpmiddel. De app bevat informatie over infectieziekten en hygiënerichtlijnen en is ontwikkeld in samenwerking met het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid (LCHV), het RIVM en Hogeschool Arnhem en Nijmegen. De app is gratis beschikbaar in de Apple Store en Play Store en kan worden gebruikt om vragen snel en accuraat te beantwoorden.
Omdat krentenbaard snel verspreidt, is goede hygiëne van groot belang. Kinderen en volwassenen moeten regelmatig hun handen wassen met water en zeep. Ook is het belangrijk om hoesten en niezen te doen in de elleboog of een papieren zakdoek, en daarna de zakdoek direct weg te gooien.
Het aanraken van de plekken bij een kind met krentenbaard moet zoveel mogelijk worden vermeden. Plakken van pleisters op de plekken is niet aan te raden, omdat dit de plekken juist groter kan maken. Het is verstandig om de plekken zoveel mogelijk te bedekken met kleding, zodat andere kinderen ze niet per ongeluk aanraken.
Als een kind krentenbaard heeft, is het belangrijk om contact op te nemen met de huisarts. De arts kan beslissen of medicatie nodig is, zoals een zalf of tabletten. In de meeste gevallen wordt een antibioticazalf voorgeschreven. Als er sprake is van koorts, andere ziekteverschijnselen of een slechte afweer, kan de arts ook pillen voorschrijven, zoals flucloxacilline.
De behandeling helpt bij het snel genezen van de aandoening en maakt het minder besmettelijk. Ouders moeten ervoor zorgen dat de behandeling volledig wordt afgerond, ook als de klachten al verdwenen zijn.
Een kind met krentenbaard hoeft meestal niet thuis te blijven, zolang het zich goed voelt. Echter, in gevallen waarin er veel en grote plekken zijn, kan het verstandig zijn om het kind tijdelijk thuis te houden tot de klachten minder worden. Dit is een individueel besluit dat samen met de huisarts en eventueel de GGD gemaakt kan worden.
Voor mensen die werken in de zorg of met jonge kinderen is het verstandig om in overleg te treden met de werkgever of de GGD voordat ze weer aan het werk gaan, zolang de ziekte besmettelijk is.
Een belangrijk aspect bij het beheersen van krentenbaard is samenwerking. Ouders moeten de opvang informeren als hun kind krentenbaard heeft. Opvangen en scholen moeten ervoor zorgen dat hygiënerichtlijnen worden gevolgd en dat andere ouders op de hoogte worden gebracht via de deurbrief of andere communicatiemethoden.
De GGD speelt een rol bij het beoordelen van de situatie en het geven van richtlijnen. In sommige gevallen kan de GGD adviseren om extra maatregelen te nemen, zoals een tijdelijke sluiting van een groep of extra hygiënecontrole.
Krentenbaard is een veelvoorkomende huidziekte die vooral bij jonge kinderen in de kinderopvang en kleuterschool voorkomt. Hoewel de aandoening besmettelijk is, is het in de meeste gevallen niet nodig dat een kind tijdelijk thuis blijft, zolang het zich goed voelt. Het is wel belangrijk dat ouders, medewerkers van kinderopvangen en scholen op de hoogte zijn van de richtlijnen voor preventie, behandeling en communicatie.
De GGD, het RIVM en de KIDDI-app zijn waardevolle bronnen van informatie en hulp bij het beheersen van krentenbaard. Goede hygiëne, tijdige behandeling en samenwerking zijn de sleutels tot het beheersen van de verspreiding van de ziekte in collectieve opvangen.
Door deze richtlijnen te volgen, kan krentenbaard snel worden behandeld en wordt de kans op verspreiding zo klein mogelijk gehouden. Dit is niet alleen belangrijk voor de gezondheid van de kinderen, maar ook voor het voortbestaan van een veilige en gezonde opvangomgeving.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet