Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
In kinderopvanginstellingen waar jonge kinderen samenkomen, is het van groot belang om infectieziekten vroegtijdig te detecteren en te melden. Dit is niet alleen belangrijk voor de gezondheid van de kinderen zelf, maar ook om een eventuele verspreiding onder te controle houden. De relevante richtlijnen en protocollen worden mede bepaald door wetten zoals de Wet publieke gezondheid (Wpg) en hygiënemaatregelen die door het RIVM zijn vastgesteld. In deze bijdrage wordt ingegaan op de belangrijkste protocollen die van toepassing zijn bij infectieziekten in de kinderopvang, inclusief meldverplichtingen, hygiënepraktijken en preventieve maatregelen.
Volgens artikel 26 van de Wet publieke gezondheid (Wpg) zijn kinderopvanginstellingen verplicht om bepaalde ziektes te melden aan de GGD. Deze melding is bedoeld om eventuele uitbraken van besmettelijke ziektes vroegtijdig op te merken en te bestrijden. De volgende ziektes moeten gemeld worden bij de GGD:
Wanneer bijvoorbeeld meerdere kinderen in korte tijd klachten van diarree of braken vertonen, is het belangrijk om de GGD te informeren. Dit geldt ook bij twijfel over de aard van de ziekte. De GGD kan dan beoordelen of er sprake is van een uitbraak en wat voor maatregelen genomen moeten worden.
Bij een ziekte die mogelijk besmettelijk is, zoals een huiduitslag bij twee of meer kinderen binnen twee weken, is er een meldplicht. Ook bij één geval van geelzucht moet melding gedaan worden. Schurft is een huidbesmetting die ook moet worden gemeld, zelfs bij één vermoedelijk geval. Andere ziektes, zoals longontsteking of hersenvliesontsteking die binnen korte tijd meerdere kinderen treffen, vallen ook onder de meldplicht.
Meldingen kunnen gedaan worden via de RIVM-website of via het KIDDI-platform, een speciale website voor medewerkers in de kinderopvang. Hier vindt men niet alleen informatie over de meldverplichtheid, maar ook praktische richtlijnen voor het voorkomen van ziektes.
Ziekteverwekkers verspreiden zich vaak via handen, voedsel, water, oppervlakken en voorwerpen zoals speelgoed. Het is daarom essentieel dat kinderopvanginstellingen aandacht besteden aan hygiëne. De RIVM stelt hygiënemaatregelen voor die gericht zijn op het voorkomen van de verspreiding van ziektes.
Thermometers die door meerdere kinderen gebruikt worden, kunnen ziekteverwekkers verspreiden. Daarom is het belangrijk dat thermometers hygiënisch gebruikt worden. Hygiënenormen zijn opgesteld om te voorkomen dat ziektes via dit soort apparatuur worden verspreid.
Bij wondverzorging moet men ook extra voorzichtig zijn. Wonden kunnen bijvoorbeeld besmet zijn met het hepatitis B- of C-virus of HIV. Medewerkers moeten hygiënische handelingen uitvoeren, zoals het gebruik van handschoenen en het afdekken van wonden. Informatie over wondverzorging en hygiënebeleid is beschikbaar via bronnen zoals Thuisarts.nl.
Schoonmaken verwijderd vuil en ziekteverwekkers van oppervlakken. Desinfecteren daarentegen zorgt ervoor dat ziekteverwekkers worden gedood. Het is belangrijk om zowel schoonmaak als desinfecteren goed te doen. Verkeerd schoonmaken kan namelijk leiden tot het overblijven van ziekteverwekkers en dus tot verspreiding van ziektes.
Er zijn specifieke normen voor schoonmaakregels en technieken. Zo moet men rekening houden met de juiste schoonmaakmiddelen, de manier van reinigen en de frequentie. Voor instellingen waar kinderen met dieren in contact komen, zoals agrarische kinderopvang, zijn er extra maatregelen nodig. Zo is er bijvoorbeeld het keurmerk Zoönosen dat specifiek gericht is op het voorkomen van ziektes die overgedragen kunnen worden van dieren op mensen.
In agrarische kinderopvanginstellingen komen kinderen vaker in contact met dieren. Dit verhoogt het risico op infectieziekten. De verspreiding kan bijvoorbeeld via direct contact (aaien, knuffelen) of indirect via mest of voedselresten van dieren plaatsvinden. Daarom zijn er bijzondere hygiënemaatregelen nodig. Het GD Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) heeft een keurmerk opgesteld dat dierhouders kan helpen om dit risico te beperken.
Bij agrarische kinderopvang is het belangrijk dat zowel kinderen als medewerkers hygiënisch werken. Dit betreft het washanden na contact met dieren, het schoonmaken van oppervlakken en het gebruik van beschermende middelen. De Vereniging Samenwerkende Kinderboerderijen Nederland biedt meer informatie over hygiënemaatregelen in deze context.
Naast hygiëne en infectieziekten is er ook aandacht voor kwaliteitsborging en kinderbescherming in de kinderopvang. Een meldcode kindermishandeling is een verplicht beleidsinstrument dat instellingen moeten vaststellen. Deze meldcode bevat onder andere een stappenplan voor het herkennen en rapporteren van kindermishandeling. Daarnaast moet er duidelijkheid zijn over de verantwoordelijkheden van medewerkers en de omgang met vertrouwelijke informatie.
De houder van de kinderopvang is verantwoordelijk voor het bevorderen van kennis over de meldcode bij het personeel. Hierbij gaat het om het verhelderen van bijzondere vormen van geweld, zoals verwaarlozing of seksueel misbruik. De meldcode moet ook zorgen voor aandacht voor het vertrouwelijk houden van informatie bij meldingen.
Bij het protocol voor het halen en brengen van kinderen ligt de nadruk op duidelijke afspraken tussen ouders en medewerkers. Het kind kan bij Dikke Maatjes tussen 7.30 en 9.30 uur worden gebracht. Het dagprogramma start om 9.30 uur, en het is gewenst dat kinderen voor die tijd zijn gearriveerd. Bij het brengen is er voldoende tijd voor een overdracht en eventueel een korte activiteit met het kind.
Als een kind niet komt door ziekte of een andere reden, wordt er van ouders gevraagd om dit voor 10.00 uur te melden. Kinderen kunnen worden opgehaald vanaf 16.00 uur, maar ouders mogen hun kind ook eerder ophalen, mits hiervoor rekening wordt gehouden. Bij te laat halen wordt contact opgenomen met de opvang, en bij herhaalde vertragingen wordt het ouder aangesproken.
Naast het melden van ziektes en het naleven van hygiëne is er ook aandacht voor preventie en ondersteuning bij ziektes. Bijvoorbeeld door het aanbieden van vaccinaties of het uitvoeren van brononderzoek. Dit helpt om ziektes snel te identificeren en te voorkomen dat ze verder verspreiden. De GGD en het team Jeugdgezondheidszorg spelen een rol bij de preventie en begeleiding bij infectieziekten.
Ook in het geval van een uitbraak is het belangrijk om actie te ondernemen. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit het isoleren van zieke kinderen, het informeren van ouders en het implementeren van extra hygiënemaatregelen. De GGD kan hierbij advies en voorlichting geven.
In kinderopvanginstellingen is het van essentieel belang om infectieziekten vroegtijdig te detecteren, te melden en te bestrijden. De relevante protocollen zijn vastgelegd in wetgeving zoals de Wet publieke gezondheid (Wpg) en hygiënemaatregelen die door het RIVM zijn vastgesteld. Door het naleven van deze protocollen, het melden van ziektes en het implementeren van hygiënemaatregelen kan de verspreiding van ziektes worden beperkt.
Daarnaast is het belangrijk dat kinderopvanginstellingen aandacht besteden aan kwaliteitsborging en kinderbescherming. Dit omvat het opstellen van een meldcode kindermishandeling en het bevorderen van kennis bij medewerkers. Door al deze maatregelen in te zetten kan een veilige en gezonde omgeving voor kinderen worden gegarandeerd.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet