Kinderopvang op Aruba: Aandacht voor Kwaliteit, Veiligheid en Ontwikkeling
juli 17, 2025
In de afgelopen jaren is de focus op binnenluchtkwaliteit in kinderopvangen sterk toegenomen. Recent onderzoek van de TU Eindhoven toont aan dat de CO2-concentratie in kinderbedjes en andere ruimtes in kinderopvangen vaak te hoog is. Dit heeft gevolgen voor de gezondheid en de ontwikkeling van jonge kinderen. In dit artikel wordt ingegaan op de huidige situatie, de effecten van slechte ventilatie, de maatregelen die genomen kunnen worden, en de nieuwe verplichtingen die vanaf 2024 gelden.
De TU Eindhoven heeft onlangs onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit in kinderopvangen, met name in de ademzone van baby’s in kinderbedjes. Het bleek dat wanneer kinderbedjes tegen de muur staan of gedeeltelijk afgedekt zijn, de luchtcirculatie onvoldoende is. Hierdoor stijgt de concentratie koolstofdioxide (CO2) in de ademzone van de baby’s boven de veilige norm. Dit is een aanwijzing dat andere stoffen, zoals matrasstof, vocht en VOC’s (verstevigende chemische stoffen), zich kunnen ophopen. Deze stoffen kunnen nadelig zijn voor de gezondheid van baby’s.
Hoog CO2-gehalte in de lucht kan leiden tot oogirritatie, hoofdpijn, ademhalingsproblemen en vermoeidheid. Bovendien kan het het risico op luchtwegaandoeningen en allergische reacties vergroten. Ook is er bewijs dat slechte luchtkwaliteit invloed heeft op de cognitieve prestaties van jonge kinderen.
Voor de ventilatie in kinderopvangen gelden sinds 2012 bepaalde eisen volgens het Bouwbesluit. Voor nieuwbouw is een ventilatiecapaciteit van 6,5 liter verse lucht per seconde per persoon vereist. Voor bestaande gebouwen geldt sinds 1 april 2017 een minimum van 3,44 liter per seconde per persoon. Daarnaast mag het geluidsniveau van ventilatiesystemen niet hoger zijn dan 35 dB(A), om de kinderen en medewerkers niet te storen.
Daarnaast is het belangrijk om niet alleen de CO2-waarde in de gaten te houden, maar ook andere verontreinigingen zoals fijnstof en VOC’s. Dit betekent dat de ventilatie-effectiviteit een belangrijke rol speelt. In de praktijk blijkt dat kinderbedjes vaak slecht geventileerd zijn vanwege hun opstelling en ontwerp. Dit kan leiden tot lage ventilatie in de ademzone van de baby.
Om de luchtkwaliteit inzichtelijk te maken, is het verplicht om in alle ruimtes van een kinderopvang een werkende CO2-meter aan te schaffen. Minister Wiersma heeft dit aangekondigd in een brief aan de Tweede Kamer. De CO2-meter meet de concentratie koolstofdioxide in de lucht in PPM (parts per million). Wanneer de waarde boven de 1000 PPM komt, dient er direct geventileerd te worden. Dit kan gedaan worden door ramen en deuren open te zetten of een luchtreiniger in te zetten.
Luchtreinigers kunnen fijne stofdeeltjes en aerosolen uit de lucht halen. Echter, alleen een luchtreiniger is niet voldoende. Het is noodzakelijk om ook continu mechanisch te ventileren. Sommige kinderopvangen kiezen daarom voor CO2-vraaggestuurde ventilatieboxen, die automatisch reageren op de CO2-waarde in de ruimte.
Vanaf 1 juli 2024 wordt er een extra administratieve verplichting ingevoerd voor kinderopvangorganisaties. Werkgevers met meer dan 100 werknemers moeten de CO2-uitstoot van hun personeel bijhouden. Dit is een onderdeel van het ambieuzere doel om in 2030 1,5 megaton CO2 minder uit te stoten. Deze maatregel is bedoeld om de klimaatimpact van kinderopvangorganisaties te verkleinen en bij te dragen aan het groene doel van de overheid.
Kinderopvangen kunnen terecht komen bij bedrijven die gespecialiseerd zijn in ventilatie en luchtkwaliteit. Deze bedrijven bieden niet alleen CO2-meters en luchtreinigers aan, maar ook educatieve ondersteuning en advies over het installeren van mechanische ventilatie. Sommige aanbieders verkopen ook ventilatieboxen die automatisch reageren op de CO2-waarden in een ruimte, waardoor er minder manueel ingrijpen nodig is.
Daarnaast is het belangrijk om te weten dat kinderopvangen al vooraf geïnformeerd zijn over deze verplichtingen. De Belangenvereniging van Ouders (BOinK) heeft ouders en oudercommissies geïnformeerd over de kwaliteitsverhoging van het binnenklimaat. Ook de GGD en RIVM hebben rapporten en richtlijnen uitgebracht over de normen voor verblijfsruimtes van kinderen.
De wetenschappelijke onderzoeken die zijn uitgevoerd door onder andere de TU Eindhoven, tonen duidelijk aan dat het binnenklimaat in kinderopvangen verbeterd moet worden. De publicaties van onderzoekers zoals Offermans, Zeiler, Braun en Schittny tonen aan dat het luchtklimaat in kinderbedjes vaak slecht is vanwege beperkte ventilatie. Deze studies zijn gepresenteerd op internationale conferenties en zijn gepubliceerd in vakbladen.
Daarnaast zijn er ook richtlijnen van gezondheidsraad en GGD’s over een gezonder binnenmilieu. Deze richtlijnen benadrukken het belang van ventilatie, licht, temperatuur en luchtvochtigheid voor de gezondheid van kinderen.
De CO2-concentratie in kinderopvangen is een serieus onderwerp dat aandacht verdient. Hoge CO2-waarden in de ademzone van kinderen kunnen gezondheidsklachten veroorzaken en de cognitieve ontwikkeling beïnvloeden. Daarom zijn er maatregelen genomen, zoals het verplichte gebruik van CO2-meters en het verbeteren van de ventilatie in kinderopvangen.
Bovendien worden er sinds 2024 extra administratieve verplichtingen ingevoerd, zoals het rapporteren van CO2-uitstoot van het personeel. Deze maatregelen zijn bedoeld om het binnenklimaat te verbeteren en de klimaatimpact van kinderopvangorganisaties te verkleinen.
Kinderopvangen kunnen terecht komen bij gespecialiseerde partijen voor technische hulp en ondersteuning. Bovendien is er voldoende wetenschappelijk onderzoek beschikbaar om te onderbouwen dat het binnenklimaat een directe invloed heeft op de gezondheid en ontwikkeling van jonge kinderen.
Het is aan te raden dat kinderopvangen actief bezig zijn met het verbeteren van hun ventilatie en het monitoren van de luchtkwaliteit. Zo kunnen kinderen en medewerkers in een gezonder en comfortabeler omgeving verblijven.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet