Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
In kinderopvangcentra is veiligheid van het grootste belang, met name wanneer het gaat om brandveiligheid. Kinderen zijn kwetsbaar, en in het geval van een brand is het essent dat alle maatregelen zijn genomen om zowel de kinderen als het personeel te beschermen. De beschikbare informatie uit de lokale regelgeving en andere relevante documenten biedt een uitgebreid overzicht van de verplichte maatregelen, aanbevelingen en procedures die kinderopvanginstellingen moeten naleven. Deze artikelen worden samengevat en toegelicht om een duidelijk beeld te geven van de brandveiligheidseisen in kinderopvang.
Brandveiligheid in kinderopvang is niet alleen een kwestie van verantwoordelijkheid, maar ook een juridisch verplichte eis. In artikel 12 van de lokale regelgeving wordt aangegeven dat de voorzieningen voor brandveiligheid en veilige ontvluchting bij brand moeten voldoen aan de richtlijnen van gebouwen NEN 3892 en NEN 3894 van het Nederlands Normalisatie Instituut. Deze normen leggen uitgebreide eisen vast voor het bouwontwerp en de veiligheid van gebouwen, inclusief de noodgangen, brandmuren en brandblussystemen.
Daarnaast is het verplicht dat het kindercentrum jaarlijks een inspectie ondergaat van de brandblusapparatuur. Dit betekent dat de brandblussers die op de locatie aanwezig zijn, regelmatig moeten worden gekeurd en waar nodig aangevuld of vervangen. Bovendien moeten alle aanwijzingen van de commandant van de brandweer onverwijld worden opgevolgd. Deze aanwijzingen kunnen bijvoorbeeld gericht zijn op het uitvoeren van specifieke brandpreventiematen of het verbeteren van de nooduitgangen.
Een essentieel onderdeel van brandveiligheid is het aanwezig zijn van geschikte brandblusapparatuur. Volgens de regelgeving is het verplicht dat in elk kindercentrum brandblussers aanwezig zijn. Deze apparatuur moet jaarlijks worden gekeurd, zodat de veiligheid en werking ervan altijd zijn gegarandeerd. Daarnaast moet het EHBO-voorzieningen omvatten. In elk kindercentrum is een volledig uitgeruste EHBO-trommel aanwezig, evenals een zogenaamde giflijst. Daarnaast moet er minstens één functionaris aanwezig zijn die in bezit is van een geldig EHBO-diploma of een kinder-EHBO-certificaat.
Deze EHBO-voorzieningen zijn niet alleen van belang bij brand, maar ook bij andere noodgevallen. Het EHBO-diploma van het personeel zorgt ervoor dat in geval van nood het juiste hulpverlenende gedrag kan worden getoond. De EHBO-trommel moet op een zichtbare en toegankelijke plek worden opgeslagen, zodat deze in geval van nood snel kan worden bereikt.
Onderdeel van brandveiligheid is ook de voorziening van nooduitgangen. In de lokale regelgeving staat aangegeven dat alle ruimten van binnenuit bereikbaar moeten zijn, met uitzondering van de bergruimte voor buitenspeelgoed. Dit betekent dat in geval van nood kinderen en verantwoordelijken zonder verdere complicaties de ruimtes kunnen verlaten. Buitendeuren en -vensters moeten zodanig beveiligd zijn dat kinderen niet ongemerkt het kindercentrum kunnen verlaten en onbevoegden niet ongemerkt kunnen binnentreden. Dit voorkomt dat kinderen tijdens een noodtoestand uit het gebouw verdwijnen of dat onveilige personen het gebouw betreden.
Ruiten beneden 1,20 meter moeten gemaakt zijn van veiligheidsglas. Dit voorkomt dat kinderen de ruiten kunnen verbrijzelen en zo een gevaarlijke situatie creëren. Bovendien moeten wandcontactdozen geaard en afgeschermd zijn, en bij voorkeur onbereikbaar voor kinderen. Dit zorgt voor extra elektrische veiligheid, aangezien elektrische stekkers en contactdozen voor kinderen een serieuze gevaarbron kunnen zijn.
Naast de fysieke voorzieningen is er ook aandacht voor het gedrag en de procedures van het personeel en de ouders. Bijvoorbeeld, voorwerpen en vloeistoffen die gevaar kunnen opleveren, zoals schoonmaakmiddelen, medicamenten, elektrische apparaten en bestek, moeten buiten bereik van kinderen worden opgeborgen. Dit is een verplichte maatregel om te voorkomen dat kinderen zich in hun vrije tijd verwonden of vergiftigd raken.
Daarnaast is er in het kindercentrum een telefoon aanwezig. In de onmiddellijke nabijheid van deze telefoon bevinden zich het algemeen alarmnummer en het telefoonnummer van de huisarts. Dit zorgt ervoor dat in geval van nood snel hulp kan worden ingeroepen. Het is ook verplicht dat vaste trappen veilig zijn voor kinderen. Dit betekent dat trappen goed onderhouden moeten zijn en voorzien van hekken of andere veiligheidsmaatregelen om valgevaar te voorkomen.
Het toezicht op brandveiligheid in kinderopvang ligt niet onder de Wet kinderopvang en jeugdzorg (Wko), maar wordt uitgeoefend door andere instanties, zoals de gemeente en de GGD. In de beleidsnotitie van Brabant-Zuidoost staat aangegeven dat toezicht gebeurt door middel van een inspectie op basis van een toetsingskader. Het resultaat van een inspectie wordt vastgelegd in een inspectierapport. Als uit dit rapport blijkt dat er overtredingen zijn geconstateerd, kan de gemeente handhavend optreden.
Inspecties van kindercentra en gastouderbureaus worden jaarlijks gepland. Een voorbeeld is het "onderzoek voor registratie" (OVR), waarbij de houder van een kinderopvanginstelling een aanvraag indient bij de gemeente. Na een controle op volledigheid en eventueel een hersteltermijn stuurt de gemeente een kopie van het aanvraagformulier naar de GGD met een opdracht tot onderzoek voor registratie. Dit zorgt ervoor dat alle kinderopvanginstellingen aan de brandveiligheidseisen voldoen voordat ze officieel zijn geregistreerd en operationeel gaan.
Naast de brandveiligheid binnen het gebouw is er ook aandacht voor de buitenspeelruimte. Een kindercentrum moet beschikken over een veilige, goed afgeschermde en van een doelmatige afwatering voorziene speelgelegenheid in de open lucht. Buitenruimtes zijn niet alleen essentieel voor de fysieke ontwikkeling van kinderen, maar ook voor hun veiligheid. In het geval van een brand of andere noodgevallen is het belangrijk dat kinderen snel en veilig de ruimte kunnen verlaten.
Een zandbak, indien aanwezig, moet schoon zand bevatten en na gebruik worden afgedekt met ventilerend materiaal. Dit voorkomt dat kinderen zich verwonden of dat er bacteriën of andere schadelijke stoffen in de zandbak terechtkomen. Buitenspeelgoed moet veilig zijn en niet schadelijk voor kinderen. Het buitenspeelterrein mag niet beplant zijn met giftige of stekelige planten, en moet zo worden geplaatst dat er voldoende toezicht mogelijk is.
Brandpreventie gaat niet alleen om fysieke veiligheid, maar ook om hygiëne. In de wasruimten van een kindercentrum moet er een wasgelegenheid zijn op een bereikbare hoogte voor kinderen. De toiletruimten voor kinderen moeten zodanig zijn ingericht dat kinderen afzonderlijk goed bereikbaar zijn om geholpen te worden. De vloeren en wanden tot een hoogte van 1.50 meter boven de vloer moeten bedekt zijn met een waterdicht en goed reinigbaar materiaal. Voor elk tiental kinderen of deel daarvan moet ten minste één closetpot aanwezig zijn. De afmetingen en hoogte van deze closetpotten moeten aangepast zijn aan de grootte van de kinderen.
In een kinderdagverblijf is voor luiers, po’s en dergelijke een aparte spoelgelegenheid aanwezig. In de wasruimten is een wasbak of aanrecht aanwezig met warm en koud stromend water, bij voorkeur met een handdouche. De vloeren en wanden van het wasgedeelte zijn tot een hoogte van 1.80 meter boven de vloer bedekt met een waterdicht en goed reinigbaar materiaal. Voor elk kind is er een eigen handdoek, washandje en tandenborstel beschikbaar, en is er voldoende zeep en tandpasta aanwezig.
Professionele kinderopvang instellingen, zoals Dichtbij kinderopvang, leggen ook nadruk op brandpreventie en veiligheid. Deze instellingen zorgen ervoor dat kinderen zich veilig voelen in een stimulerende en liefdevolle omgeving. Brandveiligheid is hier een kernaspect van de dagelijkse werking. Daarnaast worden kinderen ondersteund bij hun ontwikkeling, met aandacht voor zowel fysieke als emotionele veiligheid.
Dergelijke instellingen werken nauw samen met ouders en ondersteunen hen waar nodig. Professionele kennis en expertise van het personeel zorgen ervoor dat alle veiligheidsmaatregelen worden uitgevoerd en gerespecteerd. Blijheid, ontdekking en veiligheid zijn kernwaarden van deze instellingen, en dit wordt ook toegepast op de brandpreventieprocedures.
Brandveiligheid in kinderopvang is een essentieel onderdeel van de veiligheid van kinderen. De verplichte maatregelen, zoals het aanwezig zijn van brandblusapparatuur, EHBO-voorzieningen en nooduitgangen, zijn cruciale onderdelen van de lokale regelgeving. Daarnaast is er aandacht voor het gedrag en de procedures van het personeel en de ouders, evenals voor de fysieke omgeving van het kindercentrum. Toezicht op deze maatregelen ligt buiten de Wko, maar wordt uitgeoefend door andere instanties. Professionele kinderopvanginstellingen zoals Dichtbij kinderopvang leggen extra nadruk op veiligheid en ondersteuning van kinderen en ouders.
Door de juiste maatregelen en procedures te volgen, wordt de kans op brand of andere noodgevallen zo klein mogelijk gehouden. Dit zorgt ervoor dat kinderen zich veilig kunnen ontwikkelen in een kinderopvanginstelling, met zowel fysieke als emotionele ondersteuning van het personeel en de ouders.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet