Beleidscyclus voor handhaving in de kinderopvang in Gorinchem

De handhaving van kwaliteitseisen in de kinderopvang vormt een essentieel onderdeel van het beleid van de gemeente Gorinchem. Dit proces, dat ook wel de beleidscyclus wordt genoemd, houdt in dat overtredingen van regelgeving in de kinderopvang worden nagegaan, beoordeeld en opgelost. De Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Gorinchem bieden een duidelijke structuur voor het uitvoeren van handhavingsmaatregelen, waarbij de nadruk ligt op herstel en preventie. In dit artikel wordt ingegaan op de belangrijkste aspecten van deze beleidscyclus, inclusief de toepassing, vormen van handhaving en het herstellend traject.

Toepassing van de beleidsregels

De beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving van overtredingen van regelgeving die zijn opgesteld op basis van de Wet kinderopvang. Dit betreft zowel de Wet zelf als de onderliggende regelgeving. Het beleid is gericht op het behoud van kwaliteit in de kinderopvang en de naleving van kwaliteitseisen. Deze eisen zijn vastgelegd in wettelijke en landelijke richtlijnen, zoals de Algemene wet bestuursrecht en de Wet kinderopvang.

De gemeente Gorinchem heeft deze beleidsregels vastgesteld in een vergadering van burgemeester en wethouders op 23 april 2019. De regels zijn van kracht vanaf 23 april 2019 tot 21 september 2024. Tijdens deze periode gelden deze beleidsregels als richtsnoer voor het handhavingsbeleid van de gemeente.

Vormen van handhaving

Het college van burgemeester en wethouders (B&W) heeft drie vormen van handhaving ter beschikking, die op een gestructureerde manier worden ingezet:

1. Informeel middel zoals een waarschuwing: Dit is de eerste stap bij het handhavingsbeleid. Het gaat hierbij om een niet-formele maatregel die wordt genomen om de houder van een kindercentrum of een andere kinderopvangorganisatie op de hoogte te brengen van eventuele tekortkomingen in de naleving van de kwaliteitseisen.

2. Op herstel gericht handhavingsmiddel zoals een herstelsanctie: Als de overtreding niet wordt opgelost via een waarschuwing, kan een herstelsanctie worden opgelegd. Dit is een maatregel waarbij de betrokkene wordt aangemoedigd om het probleem op te lossen, bijvoorbeeld door verbetermaatregelen te nemen binnen een bepaalde termijn.

3. Bestraffende sanctie: Als het herstellend traject niet leidt tot verbetering, kan er een bestuursdwang of een exploitatieverbod worden opgelegd. Dit is de laatste stap in de beleidscyclus en wordt gebruikt als de overtreding ernstig is en herhaaldelijk optreedt.

Kwaliteitseisen en inspectie

De kwaliteitseisen zijn de kern van het handhavingsbeleid. Deze eisen zijn vastgelegd in de Wet kinderopvang en de daarbij behorende regelgeving. De toezichthouder kinderopvang is verantwoordelijk voor het onderzoeken van de naleving van deze eisen. De bevindingen worden vastgelegd in een inspectierapport, dat als ondersteunend document dient bij het nemen van handhavingsmaatregelen.

Bij het opstellen van handhavingsmaatregelen wordt ook rekening gehouden met de prioriteit van de kwaliteitseisen. In het afwegingsoverzicht worden de eisen per domein geclusterd en voorzien van een prioritering. Daarnaast wordt in dit overzicht ook bepaald hoe hoog de bestuurlijke boete kan zijn in geval van overtreding. Het afwegingsoverzicht is als bijlage opgenomen in de beleidsregels.

Het herstellend traject

Het herstellend traject is een van de belangrijkste elementen van de beleidscyclus. Het college van B&W start in beginsel met dit traject als gebleken is dat een houder van een kindercentrum of een andere kinderopvangorganisatie niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen. Het traject is gericht op het beëindigen van de overtreding en het voorkomen van herhaling.

Het traject verloopt in drie stappen:

1. Aanwijzing: In deze eerste fase wordt de betrokkene geïnformeerd over de overtreding en wordt een verbeterplan aangestipt. De betrokkene heeft de mogelijkheid om het probleem zelf op te lossen.

2. Last onder dwangsom of last onder bestuursdwang: Als de overtreding niet wordt opgelost, kan het college van B&W een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang op leggen. Dit betekent dat de betrokkene verplicht wordt om verbetermaatregelen te nemen binnen een bepaalde termijn.

3. Exploitatieverbod: Als het herstellend traject niet leidt tot verbetering, kan een exploitatieverbod worden opgelegd. Dit betekent dat de kinderopvanggever tijdelijk of definitief niet langer mag functioneren.

Beoordeling van de betrouwbaarheid van de informatie

De informatie in de bron is afkomstig uit een officiële regeling van de gemeente Gorinchem, die is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. De regeling is gepubliceerd op de website van de overheid en is dus betrouwbaar. De gegevens zijn duidelijk gestructureerd en zijn gericht op het beschrijven van het handhavingsbeleid. Aangezien de bron geen tegenstrijdige of onduidelijke informatie bevat, is het mogelijk om deze informatie te gebruiken voor het opstellen van een gedetailleerd artikel over het beleid.

Conclusie

De beleidscyclus voor handhaving in de kinderopvang in Gorinchem is een gestructureerd proces dat gericht is op het behoud van kwaliteit in de kinderopvang. De beleidsregels bieden duidelijke richtlijnen voor het uitvoeren van handhavingsmaatregelen, waarbij de nadruk ligt op herstel en preventie. Door het gebruik van informele en herstellende maatregelen wordt geprobeerd om overtredingen zoveel mogelijk op te lossen zonder dat er een strafmaatregel nodig is. Het college van B&W heeft duidelijke stappen vastgelegd voor het herstellend traject, dat gericht is op het beëindigen van overtredingen en het voorkomen van herhaling. Deze aanpak zorgt ervoor dat de kwaliteit van de kinderopvang in Gorinchem op een hoog niveau wordt gehouden.

Bronnen

1. Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Gorinchem