De rol van gemeenten bij opvoeding en ouderschap
juli 6, 2025
Lichamelijke opvoeding, ook wel bewegingsonderwijs genoemd, speelt een cruciale rol in het onderwijs van jonge kinderen. Het doel is om kinderen te leren bewegen, zowel fysiek als sociaal, en hen te laten kennismaken met verschillende sporten en bewegingsvormen. In het basisonderwijs is het lichamelijke opvoedingsonderwijs verplicht en is er sprake van kerndoelen en eindtermen die het doel en de inhoud van het onderwijs bepalen. In het voortgezet onderwijs wordt het onderwijs verder uitgewerkt met eindtermen, waarbij de nadruk ligt op het leren van regelende rollen en het waarderen van beweging als onderdeel van een gezonde leefstijl.
In het primair onderwijs is het doel van lichamelijke opvoeding om kinderen beter te leren bewegen. Hierbij gaat het om de kwaliteit van bewegen en het realiseren van de kerndoelen voor lichamelijke opvoeding en de daarbij behorende leerlijnen. Deze kerndoelen zijn van belang voor de ontwikkeling van motorische vaardigheden, sociale vaardigheden en cognitieve vaardigheden.
Vanaf 1 augustus 2023 zijn alle scholen in het primair onderwijs verplicht om een minimum aantal lesuren lichamelijke opvoeding te verzorgen. Hierbij geldt dat elke week minimaal twee lessen bewegingsonderwijs worden aangeboden. Dit is een belangrijke maatregel om ervoor te zorgen dat kinderen voldoende bewegen en een actieve leefstijl opbouwen. De kerndoelen voor lichamelijke opvoeding zijn hierbij van groot belang, omdat ze aangeven wat leerlingen in het basisonderwijs moeten leren.
De eerste kerndoelen van het primair onderwijs dateren van 1998. Met de Wet op het primair onderwijs (WPO) in 2005 zijn een preambule en per leergebied karakteristieken beschreven en de kerndoelen geglobaliseerd. Voor lichamelijke opvoeding zijn er de kerndoelen 57 en 58. Kerndoel 57 luidt: "De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren." Kerndoel 58 luidt: "De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden."
In het voortgezet onderwijs (VO) is het lichamelijke opvoedingsonderwijs onderverdeeld in verschillende niveaus. Voor leerlingen in de onderbouw van het VO zijn in 2006 kerndoelen 53-58 opgesteld. Deze kerndoelen zijn uitgewerkt in tussendoelen in het Leerplan in beeld en het Kompas bewegingsonderwijs. Deze kerndoelen zijn van invloed op de ontwikkeling van leerlingen in de onderbouw van het VO.
In de bovenbouw van het VMBO, HAVO en VWO worden eindtermen opgesteld, die het doel en de inhoud van het onderwijs bepalen. Voor het verplichte en keuzevak in de bovenbouw van het VMBO en HAVO/VWO zijn in 2007 eindtermen opgesteld. Voor de beroepsgerichte keuzevakken in de bovenbouw van het VMBO-bb/kb zijn in 2016 eindtermen opgesteld. Deze eindtermen zijn van belang voor de kwaliteit van het onderwijs en de uitkomsten van de leerlingen.
In de bovenbouw van het VMBO, HAVO en VWO moeten leerlingen voldoen aan eindtermen. Naast het reguliere vak LO, dat voor alle leerlingen aangeboden wordt tot minimaal december van het examenjaar, kunnen leerlingen in de bovenbouw VMBO theoretische leerweg en gemengde leerweg kiezen voor het examenvak LO2. In de bovenbouw HAVO en VWO kunnen leerlingen kiezen voor het examenvak bewegen, sport en maatschappij (BSM). Hierbij ligt het accent op het leren van regelende rollen zoals scheidsrechter, organisator, spelleider en lesgever.
Voor het geven van lichamelijke opvoeding is een bevoegdheid vereist. In het primair onderwijs is een pabo-diploma vereist, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Ook zijn er andere getuigschriften die bevoegdheid geven voor het geven van lichamelijke opvoeding, zoals een getuigschrift van de 'Leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs' of een diploma kleuterleidsteropleiding (KLOS). In het voortgezet onderwijs is een leerkracht ook bevoegd bij het in bezit zijn van een akte J of een MO-P akte. Deze akten geven bevoegdheid voor het geven van lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en VMBO.
Een leerkracht is volgens de wetgeving bevoegd om les te geven in het vak lichamelijke opvoeding (LO) na het verkrijgen van een getuigschrift LO (hbo). Uit dit getuigschrift blijkt dat voldaan is aan de bekwaamheidseisen. Ook moet de leerkracht in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag.
In het voortgezet onderwijs is vastgesteld dat scholen het vak LO elk leerjaar en gespreid over de weken van het schooljaar aan moeten bieden. Er moet voldoende tijd besteed worden aan LO, zodat aan de inhoudelijk gestelde eisen wordt voldaan. De inspectie heeft voor de lesuren LO in het voortgezet onderwijs een beleidslijn opgesteld die er op neer komt dat gemiddeld wekelijks moet worden aangeboden:
In het primair onderwijs is het verplicht om minimaal 90 minuten per week lichamelijke opvoeding te verzorgen voor alle leerlingen (groepen 1 tot en met 8). Dit is een belangrijke maatregel om ervoor te zorgen dat kinderen voldoende bewegen en een actieve leefstijl opbouwen.
Om een gezonde leefstijl te stimuleren, moeten leerlingen niet alleen gezond eten en leven op school, maar ook thuis, tijdens de pauze, na schooltijd en onderweg. Het bevorderen van een gezonde leefstijl is dus een gezamenlijke taak van scholen, gemeenten, ouders en de samenleving. Scholen zetten zich ook buiten lesuren in om gezond gedrag te stimuleren. Veel scholen werken samen met sportverenigingen en richten bijvoorbeeld schoolpleinen of themalessen in om een Gezonde School te worden.
Goed lichamelijke opvoedingsonderwijs helpt kinderen in hun motorische, sociale en cognitieve ontwikkeling. Er is ook bewijs dat sport en bewegen bijdragen aan betere schoolresultaten en minder verzuim en uitval. Daarnaast helpt het om kinderen een actieve en gezonde leefstijl aan te leren. Bewegingsonderwijs biedt veel verschillende activiteiten, helpt kinderen meer te bewegen en versterkt de band tussen (vak)leerkrachten en leerlingen.
Lichamelijke opvoeding is een belangrijk onderdeel van het onderwijs en speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van jonge kinderen. Het doel is om kinderen beter te leren bewegen, zowel fysiek als sociaal, en hen te laten kennismaken met verschillende sporten en bewegingsvormen. In het primair onderwijs is het lichamelijke opvoedingsonderwijs verplicht en is er sprake van kerndoelen en eindtermen die het doel en de inhoud van het onderwijs bepalen. In het voortgezet onderwijs wordt het onderwijs verder uitgewerkt met eindtermen, waarbij de nadruk ligt op het leren van regelende rollen en het waarderen van beweging als onderdeel van een gezonde leefstijl.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet