Gevolgen van autoritaire opvoeding voor kinderen en hun toekomst
juli 6, 2025
De motorische ontwikkeling van kinderen speelt een cruciale rol in hun gezondheid, lichamelijke fitheid en het opbouwen van een actieve leefstijl. In het huidige onderwijs en gezondheidsbeleid wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van basisvaardigheden zoals lopen, springen, gooien en vangen. Docenten lichamelijke opvoeding spelen hierbij een belangrijke rol. In dit artikel wordt ingegaan op de bijdrage van docenten lichamelijke opvoeding, met name Joris Hoeboer, aan de motorische ontwikkeling van kinderen, de betekenis van bewegingsonderwijs en praktische aanpak in de lespraktijk.
Lichamelijke opvoeding is een vak dat gericht is op het ontwikkelen van fysieke vaardigheden, gezondheid en bewegingsbegeur. Volgens de bronnen is het belangrijk dat kinderen in de jaren tussen de drie en twaalf jaar de basisvaardigheden leren. Deze vaardigheden, ook wel fundamental movement skills genoemd, vormen de basis voor een actieve leefstijl. Joris Hoeboer benadrukt dat het belangrijk is dat deze vaardigheden vroeg en breed worden aangeleerd, zodat kinderen later makkelijker kunnen bewegen en zich kunnen bewegen in een breed scala aan activiteiten.
In de praktijk wordt lichamelijke opvoeding vaak gegeven door groepsleerkrachten, maar Joris Hoeboer benadrukt dat het belangrijk is dat deze les wordt gegeven door vakdocenten. Dit komt doordat vakdocenten over meer kennis en ervaring beschikken in het ontwikkelen van motorische vaardigheden. Groepsleerkrachten richten zich vaak op spel en plezier, terwijl vakdocenten ook de locomotorische vaardigheden kunnen behandelen, zoals springen, hinkelen en vallen.
Een van de belangrijkste projecten waar Joris Hoeboer aan werkt, is het Athletic Skills-beweegparcours. Dit is een praktisch toepasbaar, valide en betroubaar instrument dat wordt gebruikt om de motorische ontwikkeling van kinderen tussen de vier en twaalf jaar te monitoren. Het beweegparcours is ontwikkeld in samenwerking met onderzoekers en onderwijsprofessionals en is al op veel scholen in Nederland en elders gebruikt.
De test is eenvoudig in te zetten en kan binnen één lesuur worden uitgevoerd. De uitkomst van de test biedt docenten handvatten om hun lessen te differentiëren naar het motorische niveau van de kinderen. Hierdoor krijgen kinderen een goede start voor een leven lang bewegen. Dit is van groot belang, aangezien motorisch vaardige kinderen vaker een actieve leefstijl hebben, beter presteren cognitief en minder kans lopen op overgewicht en valongevallen.
Bij de motorische ontwikkeling van kinderen is het belangrijk dat zowel ouders als onderwijsprofessionals zich bewust zijn van de betekenis van beweging. Volgens Joris Hoeboer is het belangrijk dat kinderen vroeg en breed worden geïntroduceerd in verschillende sporten. Dit helpt bij het voorkomen van blessures en draagt bij aan een langere sportcarrière. Bovendien is het belangrijk dat ouders een voorbeeld zijn in bewegingsgedrag. Buitenspelen, fietsen of lopen met je kind in plaats van de auto pakken, zijn essentieel voor de motorische ontwikkeling.
In de lespraktijk is het belangrijk dat lichamelijke opvoeding niet wordt beoordeeld op "leuk meedoen", maar op de daadwerkelijke vaardigheden. Joris Hoeboer benadrukt dat kinderen in de jaren tussen drie en twaalf jaar de basisvaardigheden moeten leren. Dit is van belang voor hun latere gezondheid en actieve leefstijl.
In de lespraktijk is het belangrijk dat lichamelijke opvoeding gericht is op het ontwikkelen van zowel manipulatieve als locomotorische vaardigheden. Manipulatieve vaardigheden zijn bijvoorbeeld gooien, vangen en bal dragen, terwijl locomotorische vaardigheden zijn zoals springen, hinkelen en vallen. Docenten lichamelijke opvoeding moeten zorgen voor een evenwichtige aanpak waarbij zowel spel als oefeningen worden gebruikt.
Een van de methoden die Joris Hoeboer en zijn medewerkers ontwikkelden, is het BeweegBasis-model. Dit model combineert verschillende aspecten van "physical literacy" en biedt handvatten voor beweegprofessionals. Tijdens cursussen leren docenten hoe ze BeweegBasis-activiteiten kunnen ontwerpen en gebruiken in de lespraktijk.
In de afgelopen decennia is het bewegingsgedrag van kinderen afgenomen. Er is sprake van meer overgewicht, een lagere fitheid en een verminderde motorische ontwikkeling. Dit is een zorgwekkend beeld, aangezien motorische vaardigheden een sleutelrol spelen in het opbouwen van een actieve leefstijl.
Om dit probleem aan te pakken, is het belangrijk dat lichamelijke opvoeding op school een grotere rol speelt. De jury benadrukt dat het belangrijk is dat kinderen voldoende bewegen, zodat ze een goede basis krijgen voor een leven lang bewegen. Daarom is het belangrijk dat de lesuren lichamelijke opvoeding voldoen aan de aanbevolen uren per week.
In de cursus "Spelend beter leren bewegen" wordt aangegeven dat sport, onderwijs, BSO en (kinder-)fysiotherapie met elkaar kunnen worden verbonden. Dit is van belang, omdat het helpt bij het bevorderen van een actieve leefstijl en het opbouwen van motorische vaardigheden. Docenten Anco Bulk en Joris Hoeboer laten zien hoe dit kan worden gedaan via praktische voorbeelden en theorie.
In deze cursus leren docenten hoe ze kinderen kunnen stimuleren en begeleiden naar een actieve levensstijl. Hierbij wordt gebruikgemaakt van het I-change gedragsveranderingsmodel en het concept van physical literacy. Dit helpt bij het opbouwen van een duurzame bewegingscultuur in het onderwijs en de praktijk.
De Haagse Hogeschool is betrokken bij het ontwikkelen van praktische tools voor de motorische ontwikkeling van kinderen. Joris Hoeboer werkt hierbij aan projecten zoals het "Gym van de Toekomst", waarin bewegingsonderwijs, speelplekken en andere activiteiten worden verbeterd. Deze projecten dragen bij aan een actieve leefstijl en gezondheid.
Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar de effectiviteit van beweegparcoursen en andere tools. Dit onderzoek wordt gedaan in samenwerking met scholen, gemeenten en de GGD. Deelname van studenten aan deze projecten draagt bij aan de nieuwe aanwas van leraren en helpt bij het opbouwen van een onderzoekende docent.
De motorische ontwikkeling van kinderen is van groot belang voor hun gezondheid, lichamelijke fitheid en het opbouwen van een actieve leefstijl. Docenten lichamelijke opvoeding spelen hierbij een cruciale rol, aangezien zij zorgen voor een evenwichtige aanpak van zowel spel als oefeningen. De inzet van beweegparcoursen, zoals het Athletic Skills-beweegparcours, helpt bij het monitoren van de motorische vaardigheden van kinderen.
De rol van ouders is even belangrijk, aangezien zij kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van bewegingsgedrag bij hun kind. Daarnaast is het belangrijk dat lichamelijke opvoeding op school voldoende aandacht krijgt en dat de lessen worden gegeven door vakdocenten. Door samenwerking tussen sport, onderwijs, BSO en fysiotherapie kan een duurzame bewegingscultuur worden opgebouwd.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet