Factoren die invloed hebben op de opvoeding in een cultuur
juli 6, 2025
Martine Delfos is een gespecialiseerde psycholoog, therapeut, docent en schrijfster die zich in haar werk richt op de opvoeding van kinderen, met name die met een atypische ontwikkeling. Ze benadruit de belangrijkheid van zowel de moeder- als vaderrol in de opvoeding, en onderzoekt onder andere hoe kinderen zich ontwikkelen, hoe ze met problemen omgaan, en hoe de samenwerking met ouders en onderwijsprofessionals kan worden verbeterd. In haar werk en boeken benadrukt ze het belang van een evenwichtige opvoeding, waarin zowel de rol van moeders als vaders in acht wordt genomen. Dit artikel bevat informatie uit de bronnen over haar visie op opvoeding, de rol van vaders, en de invloed van het virtuele milieu op de ontwikkeling van kinderen.
Martine Delfos benadrukt dat de inbreng van mannen in de opvoeding net zo belangrijk is als die van vrouwen. Volgens haar is het belangrijk dat zowel vaders als moeders betrokken raken bij de opvoeding van kinderen. Ze benadrukt dat vaders een andere strategie hebben dan moeders, namelijk “fight or flight”, wat inhoudt dat ze het nest beschermen. Vrouwen daarentegen hebben andere strategieën, waaronder “nice or victim”, waarbij ze aardig zijn om niet aangevallen te worden of zich opstellen als slachtoffer om beschermd te worden. Voor de opvoeding van kinderen is het absoluut noodzakelijk dat beide seksen vertegenwoordigd zijn. Dan krijg je als bagage bijvoorbeeld vier strategieën mee in plaats van twee. Je hebt die diversiteit in de opvoeding nodig om alles wat jij bent te kunnen ontwikkelen. Toch kunnen twee mannen of twee vrouwen heel goed een kind opvoeden, mits zij zich bewust zijn dat de andere sekse geïntroduceerd moet worden. In de praktijk gebeurt dit ook. Dat weten homoseksuele stellen namelijk heel goed. Veelal beter zelfs dan heteroseksuelen, want die hebben minder de neiging om de andere sekse in te schakelen als ze alleen zijn.
Dit verschil in aanpak tussen vaders en moeders is zichtbaar in het gedrag van jongens in een zandbak. Volgens Delfos zeggen vrouwen dan “hou op met vechten”, maar de kinderen antwoorden “Het is niet vechten, maar stoeien” en gaan gewoon door. Mannen reageren anders. Ze kijken of het wel wat de kinderen aan het doen zijn. Kunnen ze het? Wanneer een kind niet voor zichzelf durft op te komen, dan moedigt hij aan. “Kom op, je kan het wel”. Zit er een kind tussen die zijn grenzen niet weet, dan zegt hij “hou op”. Als dit niet gebeurt, grijpt hij pas in omdat hij weet “dit kind kan het niet”. Het is fijn voor een kind om dit mee te maken. Het vormt je. Maar blijkbaar communiceren mannen dit niet goed genoeg, want vrouwen blijven denken dat het vechten is.
De rol van vaders is dus niet alleen bepalend voor de opvoeding, maar ook voor het gedrag van kinderen. Het is belangrijk dat vaders betrokken raken bij de opvoeding van hun kinderen. Daarom benadruidt Delfos het belang van een jaar ouderschapsverlof voor beide ouders. Dit is vooral belangrijk voor jongens die van gescheiden ouders zijn, waarvan de vader het huis uit is gestuurd. Zij ervaren dat hun sekse blijkbaar “verkeerd” is. Dat gaat ten koste van de ontwikkeling van het kind.
Een ander onderwerp dat Martine Delfos bespreekt, is de invloed van het virtuele milieu op de ontwikkeling van kinderen. In haar boek “Het maakbare kind” bespreekt ze de intrede van het virtuele milieu, de moderne media met name internet, en de betekenis hiervan voor het kind en de opvoeding van het kind. Het virtuele milieu is onbedoeld een opvoedende instantie van formaat. Dit betekent dat kinderen steeds vroeger met digitale technologie in aanraking komen, wat invloed heeft op hun ontwikkeling.
In haar werk benadruidt Delfos dat het belangrijk is dat ouders en onderwijsprofessionals zich realiseren dat kinderen in een wereld opgroeien waarin digitale media een grote rol spelen. Het is daarom belangrijk dat ouders en opvoeders hier rekening mee houden en kinderen leren om met deze technologie om te gaan. In haar boek “Kinderen, ouders en kinderopvang: samen opvoeden in de driehoek” bespreekt ze de invloed van het virtuele milieu op de ontwikkeling van kinderen. Hierin geeft ze aanwijzingen hoe ouders en opvoeders dit kunnen beïnvloeden.
Martine Delfos is gespecialiseerd in het werken met meervoudig getraumatiseerde kinderen en volwassenen. Ze werkt onder andere binnen de jeugdhulpverlening en verzorgt nascholing aan psychologen, orthopedagogen, artsen, maatschappelijk werkers en groepsleiders. Ze is ook gespecialiseerd in autisme, traumaverwerking en eetstoernissen. In haar werk benadruidt ze dat kinderen met een atypische ontwikkeling, ook wel ATO genoemd, niet als een stoornis of defect moeten worden beschouwd, maar als een andere vorm van ontwikkeling.
Volgens Delfos is het belangrijk dat kinderen met een atypische ontwikkeling hun eigen pad volgen. Ze benadruidt dat het belangrijk is om kinderen te helpen hun eigen vermogens en kansen te ontwikkelen. In haar boek “Autisme als atypische ontwikkeling” bespreekt ze de ontwikkeling van kinderen met een atypische ontwikkeling. Hierin benadruidt ze dat het belangrijk is om kinderen te helpen hun eigen vermogens en kansen te ontwikkelen.
Martine Delfos heeft samen met Joan van Duyn een opleidingsinstituut opgericht: de Delfos Academy. In het kader van de Delfos Academy biedt ze cursussen aan voor professionals in sociale, pedagogische en psychologische beroepen. De Delfos Academy biedt modules, cursussen en leergangen aan, gestoeld op de brede kennisbasis van haar naamgever, dr. M.F. Delfos. Het is de bedoeling dat deze leergangen later gegeven gaan worden door daarin geschoolde docenten.
De Delfos Academy organiseert onder de naam MIG* een reeks webinars. Joan van Duyn begeleidt MIGMO: Martine Delfos in gesprek met ouders / opvoeders. Omdat vaders soms net iets anders tegen de opvoeding van kinderen met een atypische ontwikkeling aankijken, is MIGPA de vaderversie: Martine Delfos in gesprok met vaders. Paul Stoffer begeleidt MIGPA. Daarnaast zijn er specifieke MIG* mogelijkheden, zoals MIGMAMA: Martine Delfos in gesprek met leden van Mama Vita (vereniging van ouders met kinderen met autisme) over transgender. Onderwerpen waar onderwijs over gegeven worden, zijn onder andere over Autisme (ASS) / atypische ontwikkeling (ATO), over Grafische dossieranalyse (GDA), over Angst en psychosomatiek, en over Trauma.
In haar boek “Luister je wel naar míj?” bespreekt Martine Delfos hoe gesprekken met kinderen van vier tot en met twaalf jaar gevoerd kunnen worden. Ze legt uit hoe je kinderen aan de praat kunt krijgen over wat hen bezighoudt, en hoe je de mentale leeftijd van een kind kunt inschatten. Ze bespreekt ook hoe je ervoor kunt zorgen dat het kind een optimale getuige is. In dit boek wordt het meest recente onderzoek verwerkt tot een model van leeftijdsgewijze vormen van gespreksvoering. Het is geschikt als leerboek voor mensen die met kinderen in de basisschoolleeftijd werken, van leerkracht of politieagent tot therapeut.
In haar boek “Kinderen, ouders en kinderopvang: samen opvoeden in de driehoek” bespreekt Martine Delfos de samenwerking tussen ouders, kinderopvang en onderwijs. Ze benadruidt dat het belangrijk is dat ouders en opvoeders samenwerken om kinderen zo goed mogelijk te ondersteunen. Ze geeft aanwijzingen hoe ouders en opvoeders dit kunnen doen. In dit boek worden onderwerpen behandeld zoals de mijlpalen van de sociaal-emotionele ontwikkeling, de aanmelding van het kind, de koppigheidsfase, taalontwikkeling, opgroeien met meertaligheid, digitale opvoeding, sekseverschillen, interesse van kinderen in techniek, het omgaan met elkaar in de groep, en het leerproces van peuters.
Martine Delfos benadruidt het belang van een evenwichtige opvoeding, waarin zowel de rol van moeders als vaders in acht wordt genomen. Ze benadruidt dat vaders een andere strategie hebben dan moeders, en dat het belangrijk is dat zowel vaders als moeders betrokken raken bij de opvoeding van kinderen. Daarnaast bespreekt ze de invloed van het virtuele milieu op de ontwikkeling van kinderen, en benadruidt ze het belang van een open communicatie met kinderen. Ze benadruidt ook het belang van samenwerking tussen ouders, kinderopvang en onderwijs, en geeft aanwijzingen hoe ouders en opvoeders dit kunnen doen. In haar werk benadruidt ze dat kinderen met een atypische ontwikkeling niet als een stoornis of defect moeten worden beschouwd, maar als een andere vorm van ontwikkeling.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet