Dankbaarheid en opvoeding: Een Samenwerking tussen Kinderen en Ouders
juli 6, 2025
In het huidige onderwijs wordt steeds vaker gekeken naar alternatieve benaderingen die de traditie van klassieke leeropvattingen verder ontwikkelen. Gilles Deleuze en Felix Guattari, twee filosofen die hun werk gericht houden op het begrip van subjectiviteit, machtsrelaties en het denken in termen van stroom en beweging, bieden hier een aanzet toe. In het kader van de opvoeding, met name in de kleutergroep en de lagere school, is hun denkbeeld van een 'nomadisch onderwijs' of 'smooth space' van groot belang. Deze benadering benadrukt het leren als een proces dat niet beperkt is tot het leren van feiten of het volgen van een bepaalde leerlijn, maar juist gericht is op het ontwikkelen van creativiteit, het verwerken van verschillen en het leren omgaan met onbepaaldheid. In dit artikel wordt nader ingegaan op de kernideeën van Deleuze en Guattari in het kader van de opvoeding, en hoe deze kunnen worden toegepast in de praktijk van het onderwijs.
Een van de belangrijkste concepten in het werk van Deleuze en Guattari is het idee van ‘machines’ en ‘assemblages’. In hun boek Anti-Oedipus definiëren ze een machine als een systeem van onderbrekingen of breken. Dit begrip kan worden toegepast op het leren, waarbij het leren niet alleen bestaat uit het opslaan van informatie, maar ook uit het ontwikkelen van nieuwe manieren om met de wereld om te gaan. Een kind dat speelt, creëert een soort machine, waarin het leren en het denken samenhangen. De kinderen geven hun spel speelse vorm, en hiermee ontstaat een constructie die niet alleen op het moment van het spelen bestaat, maar ook invloed heeft op hun denk- en gedragspatronen in het latere leven.
Een ander kernbegrip is het ‘ritme’ dat Russell in zijn werk citeert uit A Thousand Plateaus van Deleuze en Guattari. Volgens hem is het begrip ritme van groot belang voor het leren, omdat het een manier biedt om kritische momenten te verbinden en te transformeren. In het lokaal kan dit begrip helpen bij het ontwikkelen van een creatief en flexibel onderwijs, waarin kinderen niet alleen leren om te denken, maar ook om te reageren op verschillende situaties en om te leren met onzekerheid om te gaan.
Een van de meest opvallende ideeën van Deleuze en Guattari is het concept van ‘smooth space’ dat ze in hun werk tegenwoordig als een alternatief voor het traditionele, gestripte onderwijs zien. Een ‘smooth space’ is een open ruimte, waarin mensen kunnen lopen, denken en zich ontwikkelen zonder de beperkingen van een strakke structuur. In het onderwijs kan dit worden gezien als een ruimte waarin leerlingen niet alleen leren, maar ook kunnen experimenteren, kritisch kunnen denken en hun eigen visie kunnen ontwikkelen. Dit verschijnt in het werk van St. Pierre, die het ‘nomadisch onderzoek’ noemt, waarin leerlingen worden uitgedaagd om hun eigen ervaringen en verhalen te vertellen, en zo hun identiteit te ontwikkelen in een ruimte die open is voor allerlei vormen van expressie.
In dit opzicht is het onderwijs van Deleuze en Guattari gericht op het ontwikkelen van subjectiviteit, waarin leerlingen niet alleen leren, maar ook leren wie ze zijn. Dit verschijnt in het werk van Deleuze en Dewey, waarin het leren van een kind wordt gezien als een continuïteit met het volwassen onderzoek. Een kind dat speelt, ontwikkelt de basis van wat later een wetenschapper of kunstenaar kan worden. Het is dus belangrijk om in het onderwijs ruimte te bieden aan dit soort vormen van leren, waarin het denken en het handelen in het midden staan.
Een van de belangrijkste uitdagingen van het moderne onderwijs is het leren omgaan met onzekerheid en het aanvaarden van verschillen. Deleuze benadrukt dat het leren niet kan plaatsvinden in een ruimte waarin alles al vastligt. In plaats daarvan moet het denken worden gestimuleerd door het ontwikkelen van nieuwe manieren om met de wereld om te gaan. Hierbij helpt het idee van het ‘worden’ dat Deleuze introduceert. Leren is niet alleen het leren van feiten, maar ook het leren om te worden. Dit verschijnt in het werk van Deleuze en Guattari, waarin ze het leren beschouwen als een proces van vorming, waarin leerlingen niet alleen leren, maar ook hun eigen identiteit ontwikkelen.
In de praktijk van het onderwijs kan dit worden gerealiseerd door leerlingen te laten werken aan projecten die gericht zijn op creativiteit en flexibiliteit. In plaats van alleen te leren om te antwoorden op vragen, kunnen leerlingen leren om vragen te stellen, om te denken over verschillen en om in een ruimte te werken waarin niets vastligt. Dit is belangrijk voor de opvoeding, omdat het helpt bij het ontwikkelen van een open en creatieve houding.
In het nomadisch onderwijs speelt de leraar een andere rol dan in het traditionele onderwijs. In plaats van het leren bepalen, helpt de leraar leerlingen bij het ontwikkelen van hun eigen denkprocessen. Volgens Deleuze is de leraar niet onafhankelijk, maar is hij of zij afhankelijk van de leerlingen. In het boek A Thousand Plateaus schrijven Deleuze en Guattari dat de leraar niet alleen lesgeeft, maar ook wordt beïnvloed door de leerlingen. Dit benadruit het idee van een collectieve en interactieve vorm van leren, waarin de leraar niet het enige autoriteit is, maar juist een medewerker is in het ontwikkelen van een ruimte waarin leerlingen kunnen leren en groeien.
In dit opzicht is het belangrijk dat leraars zich bewust zijn van hun rol in het nomadisch onderwijs. Ze moeten leren om te luisteren, om te reageren op de behoeften van leerlingen en om ruimte te bieden aan creativiteit en onzekerheid. Dit vereist een andere manier van denken over het onderwijs, waarin het niet alleen gaat om het leren van feiten, maar ook om het leren om te denken en te experimenteren.
De toepassing van het nomadisch onderwijs in de praktijk vereist een andere manier van denken over het leren en het onderwijs. In plaats van het leren van vaste leerplannen, kan het onderwijs gericht zijn op het ontwikkelen van projecten, waarin leerlingen zelf kunnen kiezen in welke richting ze willen werken. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door leerlingen te laten werken aan thema’s die hen aanspreken, waarbij ze hun eigen visie kunnen ontwikkelen en experimenteren met verschillende manieren van denken.
Een ander voorbeeld is het gebruik van ‘spel’ als onderdeel van het leren. In het werk van Deleuze en Guattari wordt het spel gezien als een vorm van leren die niet beperkt is tot het leren van regels, maar juist gericht is op het ontwikkelen van creativiteit en flexibiliteit. In de praktijk kan dit worden gerealiseerd door leerlingen te laten spelen in een ruimte waarin ze kunnen experimenteren, kritisch kunnen denken en hun eigen ideeën kunnen ontwikkelen.
Het denkbeeld van Deleuze en Guattari biedt een nieuw perspectief op het onderwijs, waarin het leren niet beperkt is tot het leren van feiten, maar juist gericht is op het ontwikkelen van creativiteit, het leren omgaan met onzekerheid en het ontwikkelen van een open en flexibele houding. In het nomadisch onderwijs, dat wordt gekenmerkt door ‘smooth space’ en het idee van ‘machines’ en ‘assemblages’, kan het leren worden gezien als een proces van vorming, waarin leerlingen hun eigen identiteit en visie kunnen ontwikkelen. De rol van de leraar is hierbij niet de enige autoriteit, maar juist een medewerker in het ontwikkelen van een ruimte waarin leerlingen kunnen leren en groeien. Door deze benadering toe te passen in het onderwijs, kan worden bijgedragen aan een opvoeding die gericht is op creativiteit, onzekerheid en het leren om te denken.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet