Geduld bewaren bij opvoeden: Tips om rustig te blijven met je kind
juli 6, 2025
In de pedagogiek van Martinus Jan Langeveld (1905-1989) wordt opvoeding gezien als een actieve, betekenisvolle en meervoudig te interpreteren situatie waarin zowel de opvoeder als het kind betrokken zijn. Langeveld, die in de jaren ’40 en ’50 een centrale rol speelde in de ontwikkeling van de Nederlandse pedagogiek, benadrukte dat opvoeding niet alleen een kwestie is van kennis overbrengen, maar ook van het begrijpen van hoe het kind in de wereld staat. In dit artikel worden de kernideeën van Langeveld over opvoeding besproken, met aandacht voor de rol van het kind, het vertrouwen tussen opvoeder en kind, en de morele en psychosociale ontwikkeling van het kind. De informatie is gebaseerd op de bronnen die in het zoekquery zijn opgegeven.
Volgens Langeveld is de opvoeding een fenomeen dat zich voordoet in een dynamische situatie tussen de volwassene en het kind. In zijn werk benadrukt hij dat het kind niet alleen in de les- of opvoedingscontext moet worden gezien, maar dat het in het leven staat en daarmee een unieke manier heeft om de wereld waar te nemen. Het kind is niet een object dat opgevoed moet worden, maar een subject dat zijn eigen betekenis geeft aan situaties, gevoelens en gedrag. Dit benadruidt de fenomenologische benadering van Langeveld, waarin het kind in zijn eigen wereld moet worden begrepen.
Langeveld stelt dat de opvoeding zich altijd kenbaar maakt door het optreden van een gezagsverhouding. Deze verhouding is niet willekeurig, maar noodzakelijk. Het is een wezenlijke samenhang tussen opvoeding en gezag. Volgens hem is elke vorm van opvoeding gekoppeld aan een vorm van gezag, en ook morele opvoeding gaat per definitie gepaard met gezag. Dit betekent dat de opvoeder niet alleen een rol speelt in het leren van kennis, maar ook in het vormgeven van een ethische en morele richting.
Een belangrijk onderdeel van Langevelds visie is het vertrouwen tussen de opvoeder en het kind. Hij zegt dat vertrouwen van de opvoeder in het kind en vertrouwen van het kind in zijn opvoeder een voorwaarde is voor een emancipatoir, op elkaar betrokken, pro-actief ontwikkelingsproces. Dit proces moet gericht zijn op het ontwikkelen van het kind tot een zelfstandig, verantwoordelijk en bewust burger. Langeveld benadruidt dat de opvoeder zich moet inzetten voor het begrijpen van het kind, niet alleen in termen van gedrag, maar ook in termen van hoe het kind zijn wereld ervaart, hoe het speelt en hoe het zich in de maatschappij positioneert.
In zijn werk benadruidt Langeveld dat het kind in de opvoeding niet moet worden gecategoriseerd of geobjectificeerd, maar dat het moet worden gezien als een uniek wezen met zijn eigen mogelijkheden en uitdagingen. Dit vereist dat de opvoeder zich inzet voor het begrijpen van het kind, niet alleen op basis van wetenschappelijke methoden, maar ook op basis van fenomenologische benaderingen. Hij stelt dat het kind moet worden aangesproken als een volwassene, waarbij de opvoeder een rol speelt als begeleider en niet alleen als leraar.
De opvoeder wordt door Langeveld gezien als een volwassene die zich openbaart in een dynamiek van plan, lijn en doelstelling. De opvoeding en het onderwijs zijn bedoeld om het kind doelgericht naar volwassenheid te begeleiden. De opvoeding moet ernaar streven het kind bekwaam te maken als sociaal, zedelijk en persoonlijk wezen te handelen. Hierbij speelt het begrip ‘zelfverantwoordelijke zelfbepaling’ een centrale rol. Dit begrip verwijst naar de mate waarin het kind in staat is om zelf keuzes te maken, zich verantwoordelijk te gedragen en zijn eigen pad te kiezen.
Langeveld benadruidt dat de opvoeder niet alleen moet kijken naar kennis en vaardigheden, maar ook naar de morele en psychosociale ontwikkeling van het kind. Hij stelt dat de opvoeding niet alleen gericht moet zijn op het leren van feiten, maar ook op het ontwikkelen van een ethisch bewustzijn en een zin voor verantwoordelijkheid. Dit betekent dat de opvoeder moet werken aan het vormen van een kind dat zich bewust is van zijn positie in de maatschappij en zich kan inleven met anderen.
In de pedagogiek van Langeveld komt het kind niet voor als een object dat moet worden opgevoed, maar als een subject dat zijn eigen wereld ervaart. Hij benadruidt dat het kind niet alleen opgeleid moet worden, maar ook moet worden begrepen. Dit vereist dat de opvoeder zich inzet voor het begrijpen van het kind, niet alleen in termen van gedrag, maar ook in termen van hoe het kind zijn wereld ervaart, hoe het speelt en hoe het zich in de maatschappij positioneert.
Langeveld stelt dat het kind in de opvoeding niet moet worden gecategoriseerd of geobjectificeerd, maar dat het moet worden gezien als een uniek wezen met zijn eigen mogelijkheden en uitdagingen. Dit vereist dat de opvoeder zich inzet voor het begrijpen van het kind, niet alleen op basis van wetenschappelijke methoden, maar ook op basis van fenomenologische benaderingen. Hij stelt dat het kind moet worden aangesproken als een volwassene, waarbij de opvoeder een rol speelt als begeleider en niet alleen als leraar.
Langeveld ziet de morele opvoeding als een onlosmakelijk onderdeel van de opvoeding. Volgens hem is elke vorm van opvoeding gekoppeld aan een vorm van gezag, en ook morele opvoeding gaat per definitie gepaard met gezag. Dit betekent dat de opvoeder niet alleen een rol speelt in het leren van kennis, maar ook in het vormgeven van een ethische en morele richting.
In zijn werk benadruidt Langeveld dat het kind in de opvoeding niet moet worden gecategoriseerd of geobjectificeerd, maar dat het moet worden gezien als een uniek wezen met zijn eigen mogelijkheden en uitdagingen. Dit vereist dat de opvoeder zich inzet voor het begrijpen van het kind, niet alleen in termen van gedrag, maar ook in termen van hoe het kind zijn wereld ervaart, hoe het speelt en hoe het zich in de maatschappij positioneert.
De visie van Martinus Jan Langeveld op opvoeding benadruidt het belang van het begrijpen van het kind, het vertrouwen tussen opvoeder en kind, en de morele en psychosociale ontwikkeling van het kind. Hij ziet de opvoeding als een actieve, betekenisvolle en meervoudig te interpreteren situatie waarin zowel de opvoeder als het kind betrokken zijn. Langeveld benadruidt dat het kind niet alleen in de les- of opvoedingscontext moet worden gezien, maar dat het in het leven staat en daarmee een unieke manier heeft om de wereld waar te nemen. De opvoeding moet ernaar streven het kind bekwaam te maken als sociaal, zedelijk en persoonlijk wezen te handelen. Dit vereist dat de opvoeder zich inzet voor het begrijpen van het kind, niet alleen op basis van wetenschappelijke methoden, maar ook op basis van fenomenologische benaderingen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet