Gedragsproblemen bij kinderen: invloed van opvoeding en oplossingen
juli 6, 2025
In de christelijke opvoeding speelt de wet van God een centrale rol. Dit blijkt uit meerdere bronnen, waaronder het werk van Prof. Dr. J. Waterink, die in zijn boek De wet van God in de opvoeding benadrukt dat kinderen behoefte hebben aan een gezag dat ze kunnen vertrouwen. Deze opvoeding is niet alleen gericht op het leren van regels en normen, maar ook op het leren omgaan met het geweten, het gebed en het leren van de heilige schrift. In dit artikel wordt de rol van de wet van God in de opvoeding uitgebreid besproken, met aandacht voor de kernprincipes die uit de bronnen blijken.
De christelijke opvoeding is gericht op het verheerlijken van God, het heil van het kind, en het nut van kerk en maatschappelijke samenleving. Dit is een centraal thema in de bronnen. Zo stelt Ds. G.H. Kersten dat de opvoeding van de jeugd moet zijn "naar Gods Woord, te Zijner eere, het Gemeenebest, de Kerk des Heeren en den kinderen tot heil". Dit betekent dat de opvoeding niet gericht is op de tijd, maar eerst en vooral op de eeuwigheid.
De opvoeding in de vreze van God begint met het uitgangspunt van de soevereiniteit Gods. Dit is ook terug te vinden in de bronnen, waarin wordt gesproken over het uitgangspunt van de gereformeerde pedagogiek, namelijk de soevereiniteit Gods en dientengevolge de gebondenheid van het pedagogisch denken aan de Schrift. De opvoeding is dus geen menselijke uitvinding, maar een dienstbaarheid aan Gods wil.
In de christelijke opvoeding staan vier grondzuilen centraal: de zuivere leer, de tucht, de gehoorzaamheid en het krachtig gebed. Deze grondzuilen worden uitgebreid besproken in de bronnen, met name in het artikel van Ds. P. Zandt over het Jeugdvraagstuk.
De zuivere leer is de eerste grondzuil. Hierin wordt benadrukt dat de opvoeding gebaseerd moet zijn op de leer van Gods Woord. Dit is ook terug te vinden in het werk van Koelman, die in zijn boek De plichten der ouders benadrukt dat de opvoeding in de vreze van God gebaseerd is op de zuivere leer. De leer moet dus niet alleen gegeven worden, maar ook geleefd worden.
De tweede grondzuil is de tucht. In de bronnen wordt benadrukt dat tucht nodig is om kinderen te leren omgaan met hun zonden en fouten. Hierbij speelt ook de rol van straffen een belangrijke rol. In de bronnen wordt aangegeven dat straffen niet te zelden, te vaak, te laat, te onmatig, of in drift moeten worden gegeven. Het is belangrijk dat de straf op een liefdevolle manier wordt gegeven, zodat het kind niet denkt dat de toorn de oorzaak is van de straf, maar de zonde.
De derde grondzuil is de gehoorzaamheid. Kinderen moeten leren om te gehoorzamen aan de ouderen, maar ook aan Gods wet. Dit wordt benadrukt in de bronnen, waarin wordt gesproken over het geweten en de betekenis daarvan in de opvoeding. Het geweten is een oordeel van de mens over zichzelf en zijn daden, waarbij de wet des Heeren zijn richtsnoer is.
De vierde grondzuil is het krachtig gebed. De ouders moeten reeds voor hun kinderen bidden, zoals in de bronnen staat vermeld. De moeder van ds. Bernardus Smytegelt heeft dit volgens De Vriese in praktijk gebracht. Ze heeft haar zoon al voor zijn geboorte aan God aangeboren. Dit benadruidt de rol van het gebed in de opvoeding.
Het geweten is een centraal onderdeel van de christelijke opvoeding. In de bronnen wordt uitgebreid stilgestaan bij het geweten en de opvoeding gericht op het geweten. Het geweten wordt wel de stedenhoudster Gods in de ziel genoemd. Het is een oordeel van de mens over zichzelf en zijn daden, waarbij de wet des Heeren zijn richtsnoer is.
In de bronnen wordt ook gesproken over de huiscatechisatie, die een belangrijk onderdeel is van de opvoeding. Dit is een vorm van onderwijs dat thuis plaatsvindt, waarin de ouders hun kinderen leren om te geloven in God en om te gehoorzamen aan Zijn wet. Dit is een ordonnantie Gods, zoals in de bronnen staat vermeld.
In de christelijke opvoeding zijn kerk, school en gezin de opvoedingscentra. Dit wordt benadrukt in de bronnen, waarin wordt gesproken over het feit dat de opvoeding in kerk, gezin en school in de eerste plaats tot doel heeft dat Gods naam verheerlijkt en voortgeplant wordt van kind tot kind.
In het gezin is de opvoeding een noodzakelijk kenmerk van een gezonde gemeente. De huiscatechisatie is een belangrijk onderdeel van de opvoeding. Dit is een vorm van onderwijs dat thuis plaatsvindt, waarin de ouders hun kinderen leren om te geloven in God en om te gehoorzamen aan Zijn wet.
Het krachtig gebed is een belangrijk onderdeel van de christelijke opvoeding. In de bronnen wordt benadrukt dat ouders reeds voor hun kinderen moeten bidden. Dit is ook terug te vinden in het werk van Koelman, die in zijn boek De plichten der ouders benadrukt dat de ouders moeten bidden voor hun kinderen.
Het gebed is ook belangrijk voor het leren omgaan met het geweten. In de bronnen wordt gesproken over het krachtig gebed van de rechtvaardigen, dat een rol speelt in de opvoeding. Het gebed helpt kinderen om te leren omgaan met hun zonden en fouten, en om te leren om te vertrouwen op Gods genade.
De opvoeding is een dienstbaarheid aan God. In de bronnen wordt benadrukt dat de opvoeding niet gericht is op de tijd, maar eerst en vooral op de eeuwigheid. Dit is ook terug te vinden in het werk van Bavinck, die in zijn boek Paedagogische Beginselen stelt dat wie de opvoeding seculariseert, haar verband met het eeuwige en met de eeuwigheid doorsnijdt, geweld aan de menselijke natuur pleegt.
De opvoeding is dus geen menselijke uitvinding, maar een dienstbaarheid aan Gods wil. Dit is ook terug te vinden in het werk van Koelman, die in zijn boek De plichten der ouders benadrukt dat de opvoeding in de vreze van God gebaseerd is op de zuivere leer.
In de bronnen wordt ook gesproken over het opvoeden naar vrijheid. Dit is een belangrijk doel van de opvoeding, zoals in het artikel Hoe laat je kinderen opgroeien tot vrije mensen? staat vermeld. Hierin wordt gesproken over het idee dat opvoeding niet alleen gericht is op het leren van regels en normen, maar ook op het leren omgaan met het geweten en het leren om te vertrouwen op Gods genade.
De opvoeding moet dus ook gericht zijn op het vrije mens-zijn, waarin kinderen leren om te geloven in God en om te gehoorzamen aan Zijn wet. Dit is ook terug te vinden in het werk van Tripp, die in zijn boek Opvoeden doe je niet alleen benadrukt dat de opvoeding niet in de eerste plaats gericht is op de kinderen, maar op de ouders.
De wet van God speelt een centrale rol in de christelijke opvoeding. Dit blijkt uit meerdere bronnen, waaronder het werk van Prof. Dr. J. Waterink, die in zijn boek De wet van God in de opvoeding benadrukt dat kinderen behoefte hebben aan een gezag dat ze kunnen vertrouwen. De opvoeding is dus geen menselijke uitvinding, maar een dienstbaarheid aan Gods wil. De opvoeding is gericht op het verheerlijken van God, het heil van het kind, en het nut van kerk en maatschappelijke samenleving. De vier grondzuilen van opvoeding en onderwijs, de betekenis van het geweten, de rol van het gebed, en de opvoedingscentra zijn belangrijke onderdelen van de christelijke opvoeding. De opvoeding is dus een dienstbaarheid aan God, en moet gericht zijn op het vrije mens-zijn.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet