Franse opvoeding: wat leren kinderen en ouders van de Franse aanpak
juli 6, 2025
In het essay De crisis van de opvoeding van Hannah Arendt wordt een diepgaande blik geworpen op de rol van de school in de opvoeding van kinderen. Arendt, een politieke denker uit de twintigste eeuw, stelt dat de school geen plek is om kinderen te transformeren tot betere burgers of om hen te laten bijdragen aan een betere samenleving. In plaats daarvan ziet zij de school als een tussenruimte, een brug tussen de privéwereld van het gezin en de publieke wereld van de volwassenen. Deze visie biedt een unieke invalshoek voor onderwijspraktijk en opvoedingsstrategieën.
Arendt benadrukt dat de school niet bedoeld is om leerlingen te transformeren tot volwassenen, maar om hen te leren omgaan met de wereld zoals die is. Ze ziet de school als een plek waar kinderen en jongeren voor het eerst in contact komen met de complexiteit van de maatschappij. Hierbij speelt de taak van de leraar een cruciale rol. De leraar moet de kinderen helpen kennis te maken met de wereld, zowel cultureel als maatschappelijk. De school moet dus geen plek zijn waar kinderen worden voorbereid op een toekomstige samenleving, maar een plek waar zij de huidige wereld leren begrijpen.
Arendt benadrukt ook dat de school een tussentijd moet zijn tussen kindertijd en volwassenheid. Dit betekent dat kinderen eerst in een beschermde omgeving moeten leren, een soort miniatuurwereld, voordat ze de complexiteit van de samenleving kunnen betreden. De school dient als een brug tussen de privésfeer van het gezin en de publieke sfeer van de samenleving. Door dit te doen, helpt de school kinderen om zich voor te bereiden op het leven in de wereld.
Arendt beschouwt de school als een tussenruimte, een plek waar kinderen en jongeren worden opgeleid om actief deel te nemen aan de samenleving. Ze benadrukt dat de school niet bedoeld is om kinderen te mobiliseren voor politieke doeleinden, omdat zij nog niet de capaciteiten hebben om hierin zelf een afweging te maken. Toch moeten leerlingen wel stap voor stap geïntroduceerd worden in deze volwassen wereld van politiek handelen.
De school moet dus ook een plek zijn waar kinderen leren omgaan met kritisch denken, discussiëren en hun eigen, onderbouwde mening vormen. Dit is een essentiële taak van de leraar, die de kinderen helpt hun eigen perspectief te ontwikkelen op de wereld. Arendt ziet de school als een plek waar verschillende perspectieven mogelijk zijn, waar initiatieven kunnen ontstaan en waar iets nieuws kan worden begonnen.
Een van de belangrijkste metaforen van Arendt is de ‘tafel van de wereld’. Ze beschouwt de school als een tafel waarop de dingen, concepten en ideeën van de leraar en de leerlingen worden gelegd. Iedereen kan op zijn of haar eigen manier naar deze tafel kijken, luisteren en vragen stellen. Hierdoor leren kinderen steeds meer kennis op over wat er in de wereld aan de orde is. Ze vormen zichzelf op hun eigen manier, en dit gebeurt via het ‘tonen, wijzen en spreken’ van de leraar.
Arendt benadrukt dat de school niet bedoeld is om kinderen te transformeren, maar om hen te leren omgaan met de wereld zoals die is. Ze ziet de school als een plek waar kinderen en jongeren worden opgeleid tot actieve deelnemers aan de samenleving, in plaats van om hen te transformeren tot betere burgers.
Arendt maakt gebruik van een aantal belangrijke begrippen in haar visie op opvoeding en onderwijs: ‘pluraliteit’ en ‘nataliteit’. ‘Pluraliteit’ verwijst naar het bestaan van meerdere en verschillende perspectieven. In de schoolpraktijk betekent dit dat verschillende meningen en opvattingen op een tafel kunnen worden gelegd. ‘Nataliteit’ verwijst naar de mogelijkheid iets nieuws te beginnen. In de schoolpraktijk betekent dit dat kinderen en jongeren de kans krijgen om initiatieven te nemen en iets nieuws te beginnen.
Arendt ziet de school dus als een plek waar verschillende perspectieven mogelijk zijn, waar initiatieven kunnen ontstaan en waar iets nieuws kan worden begonnen. Dit is een essentiële taak van de leraar, die de kinderen helpt hun eigen perspectief te ontwikkelen op de wereld.
De leraar speelt een cruciale rol in de visie van Arendt op opvoeding en onderwijs. De leraar moet de kinderen helpen kennis te maken met de wereld, zowel cultureel als maatschappelijk. Hij of zij moet ook zorgen voor een omgeving waarin kinderen leren omgaan met kritisch denken, discussiëren en hun eigen, onderbouwde mening vormen.
Arendt benadrukt dat de leraar niet alleen verantwoordelijk is voor de leerstof, maar ook voor de manier waarop de leerstof wordt gegeven. De leraar moet de kinderen helpen hun eigen perspectief te ontwikkelen op de wereld. Dit gebeurt via het ‘tonen, wijzen en spreken’ van de leraar.
Arendt ziet de school als een tussenruimte tussen het gezin en de ‘grote’ samenleving. De school moet de overgang van de ene sfeer naar de andere sfeer mogelijk maken. Dit gebeurt door kinderen en jongeren in contact te brengen met relevante uitsneden uit de cultuur. De school is er niet om haar leerlingen de nieuwe samenleving te laten maken; ze is er om kennis te laten maken met de bestaande wereld.
De school moet dus ook een plek zijn waar kinderen leren omgaan met de complexiteit van de samenleving. Ze moet hen helpen hun eigen perspectief te ontwikkelen op de wereld. Dit gebeurt via het ‘tonen, wijzen en spreken’ van de leraar.
Arendt benadrukt dat de school relatief autonom moet zijn. Ze moet armslag krijgen zowel van de ouders als van de staat om haar taak te vervullen. De school moet immers de wereld presenteren aan de leerlingen. Ze gebruikt de prachtige metafoor van de ‘tafel van de wereld’ waaraan wij mensen met z’n allen zitten, met allemaal een verschillend perspectief op die wereld en ook op elkaar.
Arendt benadrukt dat de school niet bedoeld is om kinderen te transformeren, maar om hen te leren omgaan met de wereld zoals die is. Ze ziet de school als een plek waar kinderen en jongeren worden opgeleid tot actieve deelnemers aan de samenleving, in plaats van om hen te transformeren tot betere burgers.
De visie van Hannah Arendt op opvoeding en onderwijs biedt een diepgaande blik op de rol van de school in de opvoeding van kinderen. Ze ziet de school als een tussenruimte, een brug tussen de privéwereld van het gezin en de publieke wereld van de volwassenen. De school moet de overgang van de ene sfeer naar de andere sfeer mogelijk maken. Door dit te doen, helpt de school kinderen om zich voor te bereiden op het leven in de wereld.
Arendt benadrukt dat de school niet bedoeld is om kinderen te transformeren, maar om hen te leren omgaan met de wereld zoals die is. Ze ziet de school als een plek waar kinderen en jongeren worden opgeleid tot actieve deelnemers aan de samenleving, in plaats van om hen te transformeren tot betere burgers. De leraar speelt hierbij een cruciale rol, en de school moet relatief autonom zijn om haar taak te vervullen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet