Ziekte en Kinderopvang: Wanneer Wel en Niet Naar de Opvang?
juni 7, 2025
De financiering van kinderopvang in Nederland ondergaat significante veranderingen, met name in de hoogte van de kinderopvangtoeslag voor 2025. Deze aanpassingen hebben tot doel de kinderopvang toegankelijker te maken voor werkende ouders en de administratieve lasten te verminderen. Dit artikel biedt een overzicht van de belangrijkste wijzigingen, de impact op verschillende inkomensgroepen en de praktische implicaties voor ouders en kinderopvangorganisaties.
Het huidige stelsel van kinderopvangtoeslag is complex en gebaseerd op inkomenstoetsing. In het nieuwe stelsel, dat in 2027 volledig geïmplementeerd zal worden, wordt de vergoeding voor kinderopvang inkomensonafhankelijk voor werkende ouders. Een belangrijke stap in deze transitie wordt gezet in 2025, met aanpassingen in de toeslagpercentages en maximum uurprijzen. De vergoeding wordt direct aan de kinderopvangorganisatie betaald, waardoor ouders worden ontzorgd en terugvorderingen worden voorkomen.
Voor 2025 zijn de toeslagpercentages voor zowel de eerste als de tweede kindtabel aangepast. De toeslagpercentages van de eerste kindtabel, die geldt voor het kind met de meeste opvanguren, worden voor alle ouders met een toetsingsinkomen van € 29.393 tot en met € 159.224 verhoogd met maximaal 8,7%-punt. Dit betekent een aanzienlijke verbetering voor veel gezinnen.
De toeslagpercentages van de tweede kindtabel, die geldt voor het tweede kind en alle daaropvolgende kinderen, worden voor alle ouders met kinderopvangtoeslag en een toetsingsinkomen van € 29.393 tot en met € 52.519 beperkt opgehoogd met maximaal 1,5%-punt. Een belangrijk aspect is dat de vergoeding in de tweede kindtabel voor geen enkele inkomensgroep lager uitvalt dan het nieuwe vergoedingspercentage in de eerste kindtabel. Dit zorgt voor een meer gelijke verdeling van de toeslag en voorkomt dat gezinnen met meerdere kinderen benadeeld worden.
De hoogte van de vaste voet (het minimumpercentage) in de eerste kindtabel blijft 33,3%, maar treedt vanaf een hoger inkomen in werking (€ 159.225). De vaste voet in de tweede kindtabel blijft ongewijzigd.
Jaarlijks worden de maximum uurprijzen van de kinderopvangtoeslag geïndexeerd per 1 januari. Deze indexatie is een gewogen gemiddelde van de ontwikkeling van de loonvoet bedrijven (80%) en de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (20%). Dit zorgt ervoor dat de toeslag meegroeit met de stijgende kosten van kinderopvang. De actuele maximum uurprijzen voor 2025 zijn als volgt:
De aanpassingen in de kinderopvangtoeslag hebben een verschillende impact op verschillende inkomensgroepen. Gezinnen met een lager inkomen ontvangen al een hogere vergoeding (96% in sommige gevallen), maar de verhoging van de toeslagpercentages zorgt voor een verdere verbetering van hun financiële positie. Gezinnen met een middeninkomen (tussen € 29.400 en € 159.200) profiteren eveneens van de verhoogde toeslagpercentages.
Echter, er zijn zorgen geuit over de toegankelijkheid van kinderopvang voor gezinnen met een laag inkomen. De VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) maakt zich zorgen over het effect van het nieuwe financieringsstelsel op de toegankelijkheid van de kinderopvang voor deze groep. De midden- en hoge inkomens ontvangen een vergoeding die flink hoger is dan voorheen, wat kan leiden tot een toename van de vraag en stijgende tarieven. Omdat lage inkomens al een hoge vergoeding ontvangen, kunnen zij deze hogere tarieven mogelijk niet betalen.
In het nieuwe financieringsstelsel verdwijnt de grondslag inkomen, wat betekent dat het inkomen van ouders geen rol meer speelt bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding. Ook wordt het partnerbegrip vereenvoudigd. Voor de toets op de arbeidseis wordt uitgegaan van de ouder(s) van het kind volgens de Basisregistratie Personen (BRP). Indien de ouders op hetzelfde adres wonen, geldt de arbeidseis voor beide ouders.
Er is discussie over de arbeidseis. Sommigen pleiten voor het loslaten van deze eis, zodat alle kinderen naar de voorschool kunnen, ook als hun ouders niet werken. Dit zou achterstanden kunnen voorkomen en gelijke kansen bevorderen.
Een belangrijk aspect van het nieuwe stelsel is de directe financiering aan kinderopvangorganisaties. Dit vereenvoudigt de administratie en vermindert de kans op terugvorderingen. De overheid betaalt de vergoeding rechtstreeks aan de kinderopvangorganisatie, die dit vervolgens in mindering brengt op de factuur aan de ouder. De factuur moet duidelijk aangeven welke onderdelen de vergoeding, de ouderbijdrage (4%), eventuele verschillen tussen het werkelijk uurtarief en de maximumuurprijs, en de kosten voor aanvullende diensten omvatten.
Het toezicht op de financiële en administratieve organisatie van kinderopvangorganisaties neemt toe in het nieuwe stelsel, omdat de geldstroom verschuift van de ouder naar de houder. De exacte invulling van dit toezicht en handhaving wordt verder uitgewerkt in samenwerking met de nog te bepalen toezichthouder.
Om in aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag, moeten ouders aan bepaalde voorwaarden voldoen:
De VNG heeft aandachtspunten aangekaart voor het commissiedebat over kinderopvang. Zij benadrukken het belang van toegankelijke kinderopvang voor alle kinderen en pleiten voor maatregelen om te voorkomen dat gezinnen met een laag inkomen benadeeld worden.
De wijzigingen in de kinderopvangtoeslag voor 2025 vormen een belangrijke stap in de richting van een toegankelijker en eenvoudiger financieringsstelsel. De verhoogde toeslagpercentages en de directe financiering aan kinderopvangorganisaties zullen veel ouders ten goede komen. Echter, het is essentieel om de toegankelijkheid voor gezinnen met een laag inkomen te waarborgen en de tarieven van de kinderopvang in de gaten te houden. Het is van belang dat ouders zich goed informeren over de nieuwe regels en de mogelijkheden om gebruik te maken van de kinderopvangtoeslag.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet