De opvoeding van Zeus: een blik op de goddelijke opvoeding in de Griekse mythologie
juli 5, 2025
In de opvoeding van jonge kinderen speelt geloofsopvoeding een belangrijke rol. Corine Zonnenberg, een ervaren theoloog en auteur, benadrukt in haar werken dat het geloof van kinderen zich ontwikkelt via ervaringen, gesprekken en rituelen. In dit artikel worden de kernprincipes van geloofsopvoeding bij jonge kinderen besproken, aangevuld met praktische tips en aanbevelingen vanuit de bronnen.
Corine Zonnenberg, auteur van boeken zoals “Ik ben een Bijbelontdekker” en “Hemelvragen”, benadrukt het belang van geloofsopvoeding in de vroege jeugd. Ze stelt dat jonge kinderen hun geloof op een concreet en associatief niveau ervaren. Dit gebeurt vooral via hun ouders, opa’s en oma’s, die een rol spelen bij het leren van geloof. Zij benadrukt dat het geloof van kinderen zich ontwikkelt via ervaringen, gesprekken en rituelen. In dit artikel worden de kernprincipes van geloofsopvoeding bij jonge kinderen besproken, aangevuld met praktische tips en aanbevelingen vanuit de bronnen.
Voor baby’s en dreumesen is het belangrijk om een basisgevoel van veiligheid en geborgenheid te ontwikkelen. Dit leren ze wanneer hun ouders of vaste verzorgers reageren op hun behoeften. Papa die ze oppakt als ze huilen of hen helpt in slaap te vallen als ze overprikkeld zijn. Mama die hun buikje kriebelt tot ze schaterlachen. De allerjongste kinderen ervaren veiligheid en geborgenheid via hun zintuigen. Die is, net als hun motoriek, de eerste jaren volop in ontwikkeling. Daarnaast houden ze van regelmaat en vaste gewoonten.
In de geloofsopvoeding is het belangrijk dat baby’s en dreumesen ervaren dat ze bij God veilig en geborgen zijn. Dat gebeurt voornamelijk via hun belangrijkste opvoeders: hun ouders maar ook opa’s en oma’s kunnen hier een rol in spelen. Deze ervaring is nog heel associatief. De inhoud van een bijbelverhaal uit een babybijbel of een vrolijk christelijk liedje zegt een baby nog niets. Maar het fijne contact tijdens het zingen, de bewegingen die hun opa erbij maakt of de vertrouwde stem van mama tijdens het voorlezen en het samen kijken naar de plaatjes helpt hen om geloven te associëren met iets fijns en veiligs.
Peuters zijn vaak ontzettend grappig, creatief in hun denken, energiek, ontwikkelen hun woordenschat razendsnel en kunnen al een klein poosje geconcentreerd met iets bezig zijn. Ze ontdekken dat ze zelf iemand zijn en dat ze een eigen wil hebben. Ze roepen regelmatig “Nee, wil niet!” of “Ikke zelluf doen”, om zichzelf vervolgens hard huilend tegen de grond te gooien. Kiekeboe en verstoppertje zijn populaire spelletjes. Hierbij zijn ze in hun beleving weg als ze de ander niet kunnen zien. Oudere peuters leven toe naar het moment dat ze naar school mogen.
In de geloofsopvoeding is het belangrijk dat peuters ervaren dat ze bij God veilig en geborgen zijn. Dat gebeurt voornamelijk via hun belangrijkste opvoeders: hun ouders maar ook opa’s en oma’s kunnen hier een rol in spelen. Deze ervaring is nog heel associatief. De inhoud van een bijbelverhaal uit een babybijbel of een vrolijk christelijk liedje zegt een baby nog niets. Maar het fijne contact tijdens het zingen, de bewegingen die hun opa erbij maakt of de vertrouwde stem van mama tijdens het voorlezen en het samen kijken naar de plaatjes helpt hen om geloven te associëren met iets fijns en veiligs.
Kleuters denken, zeker als ze daartoe gestimuleerd worden, veel na over allerlei levensvragen. Waar is God eigenlijk? Hoe ziet de hemel eruit? Waarom komt opa niet meer terug uit de hemel? De antwoorden die ze op hun eigen vragen geven, laten zien dat ze nog heel concreet denken. Als je nu een lange ladder neemt, kun je bij God op bezoek of kan opa weer terugkomen uit de hemel. Door hun gegroeide woordenschat en hun ontwikkelde geheugen kunnen ze gesprekjes voeren over een bijbelverhaal. Oudere kleuters kunnen zich hierbij inleven in Bijbelse personen. Het gevoels- en geloofsleven van een kleuter is vaak veel rijker dan zij uit kunnen drukken. Kleuters zijn daarom heel gevoelig voor het samen beleven van geloof.
Betweeners, oftewel kinderen van 9 tot 12 jaar, zijn in een belangrijke levensfase. Ze zijn nog sterk open voor de vorming door volwassenen en met volwassenen op zoek naar antwoorden op hun vragen. In de geloofsopvoeding is het belangrijk dat tussenpersonen ervaren dat ze bij God veilig en geborgen zijn. Dat gebeurt voornamelijk via hun belangrijkste opvoeders: hun ouders maar ook opa’s en oma’s kunnen hier een rol in spelen. Deze ervaring is nog heel associatief. De inhoud van een bijbelverhaal uit een babybijbel of een vrolijk christelijk liedje zegt een baby nog niets. Maar het fijne contact tijdens het zingen, de bewegingen die hun opa erbij maakt of de vertrouwde stem van mama tijdens het voorlezen en het samen kijken naar de plaatjes helpt hen om geloven te associëren met iets fijns en veiligs.
Tieners zijn in een belangrijke levensfase. Ze zijn in staat om voor henzelf relevante betekenissen in het bijbelgedeelte te ontdekken. Dit kunnen zij ook op allerlei manieren uitdrukken (via muziek, drama, kunst). Hoewel het voor hen belangrijk is om ook met hun vrienden over geloof te praten en dit met hen te beleven, gaan zij vooral naar hun ouders als ze vragen hebben. Ze zijn zich ervan bewust dat hun eigen geloof nog erg lijkt op dat van hun ouders, en ze verwachten dat dit de komende jaren gaat veranderen.
Corine Zonnenberg benadrukt in haar werken dat het geloof van jonge kinderen zich ontwikkelt via ervaringen, gesprekken en rituelen. Ze benadrukt dat het geloof van kinderen zich ontwikkelt via ervaringen, gesprekken en rituelen. In dit artikel zijn de kernprincipes van geloofsopvoeding bij jonge kinderen besproken, aangevuld met praktische tips en aanbevelingen vanuit de bronnen. De focus ligt op het leren van geloof via ervaringen, gesprekken en rituelen. Het is belangrijk om de kinderen te laten ervaren dat ze bij God veilig en geborgen zijn, en om hen te ondersteunen bij het oplossen van vragen over het geloof.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet