Carl Rogers en de mensgerichte benadering in het onderwijs
juli 5, 2025
De lichamelijke opvoeding speelt een belangrijke rol in het onderwijs, met name in de vroege jeugd en de lagere school. Het doel is om leerlingen te leren om op een gezonde en verantwoorde manier te bewegen en te sporten. Hierbij gaat het niet alleen om fysieke vaardigheden, maar ook om het ontwikkelen van bewustzijn voor gezondheid, samenwerking en zelfstandigheid. De opbouw van de lichamelijke opvoeding wordt vaak gecategoriseerd in verschillende bewegingsgebieden, die helpen bij het structureren van lessen en het verkennen van de vaardigheden die leerlingen moeten ontwikkelen. In dit artikel worden de belangrijkste bewegingsgebieden van de lichamelijke opvoeding besproken, gebaseerd op de informatie uit de bronnen.
Lichamelijke opvoeding is een onderdeel van het onderwijs waarin leerlingen leren om op een gezonde en verantwoorde manier te bewegen en te sporten. Dit omvat het ontwikkelen van fysieke vaardigheden, het verbeteren van de gezondheid en het aanboren van een actief en gezond leven. In het onderwijs wordt lichamelijke opvoeding vaak gegeven in de vorm van lessen of activiteiten waarbij leerlingen bewegen en sporten. Dit kan bijvoorbeeld zijn in de vorm van traditionele sporten zoals voetbal of basketbal, maar ook in de vorm van dans, yoga of andere vormen van fysieke activiteit.
Een van de belangrijkste doelen van lichamelijke opvoeding is het verbeteren van de fysieke en mentale gezondheid van leerlingen. Het kan bijdragen aan het verminderen van stress en het verbeteren van concentratie, en kan ook helpen om gewichtstoename te voorkomen en het risico op bepaalde gezondheidsproblemen te verminderen. Daarnaast speelt lichamelijke opvoeding ook een rol in het leren omgaan met andere personen, het opbouwen van zelfvertrouwen en het ontwikkelen van samenwerking.
In het onderwijs wordt de lichamelijke opvoeding vaak ingedeeld in verschillende bewegingsgebieden, die helpen bij het structureren van lessen en het verkennen van de vaardigheden die leerlingen moeten ontwikkelen. Volgens de bronnen wordt de lichamelijke opvoeding ingedeeld in meerdere domeinen, waaronder:
Deze domeinen vormen de basis voor de lichamelijke opvoeding en worden vaak opgesplitst in leerlijnen, die het lopende leerproces ondersteunen. De leerlijnen geven een overzicht van de doelen en tussendoelen die leerlingen moeten bereiken, afhankelijk van hun leeftijd en ontwikkelingsniveau.
Het domein Bewegen is gericht op het ontwikkelen van bewegingsvaardigheden, zoals lopen, springen, gooien, vangen, balrijden en dergelijke. Hierbij leren leerlingen hun eigen bewegingsmogelijkheden te ontdekken en te verbeteren. Het doel is dat leerlingen in staat zijn om hun bewegingsvaardigheden te kiezen en te verbeteren, zodat ze zich steeds meer kunnen richten op hun eigen lichaam en bewegingsmogelijkheden.
Deze vaardigheden worden vaak opgesplitst in verschillende niveaus, afhankelijk van de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de leerling. Zo zijn er leerlijnen die gericht zijn op het leren van eenvoudige bewegingen, zoals lopen en springen, en andere die gericht zijn op complexere vaardigheden, zoals balbediening en samenwerking in groepen.
Het domein Bewegen en regelen is gericht op het leren omgaan met bewegingssituaties, zowel individueel als in groep. Hierbij leren leerlingen hoe ze bewegingssituaties kunnen inrichten, op gang houden en veranderen. Dit omvat het leren omgaan met rollen, zoals instructeur, coach, scheidsrechter en organisator. De leerlingen leren hiermee hun eigen leerproces steeds meer te beheren en verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen bewegingssituaties.
Deze vaardigheden worden vaak opgesplitst in leerlijnen, die gericht zijn op het leren van zelfstandigheid, het opbouwen van verantwoordelijkheid en het leren omgaan met verschillende rollen in bewegingssituaties. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan het leren van communicatie, samenwerking en het oplossen van problemen.
Het domein Bewegen en gezondheid is gericht op het leren inzien van de invloed van bewegen en inspanning op de gezondheid en fitheid. Hierbij leren leerlingen hoe ze hun fitheid (kracht, snelheid, coördinatievermogen, uithoudingsvermogen en lenigheid) kunnen verbeteren en hoe ze gezondheidsrisico’s in bewegingssituaties kunnen voorkomen of daarop kunnen anticiperen.
Deze vaardigheden worden vaak opgesplitst in leerlijnen, die gericht zijn op het leren van gezondheidsbewustzijn, het leren omgaan met fysieke inspanning en het leren omgaan met risico’s bij bewegingssituaties. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan het leren van een gezonde levensstijl, inclusief voeding, rust en stressbeheersing.
Het domein Bewegen en samenleving is gericht op het leren omgaan met sport en bewegen in de maatschappelijke context. Hierbij leren leerlingen hoe ze hun persoonlijke vraag naar sport en bewegen kunnen afstemmen op het aanbod, en hoe ze kennis en inzicht kunnen opdoen over de maatschappelijke betekenis van sport, bewegen en lichamelijkheid.
Deze vaardigheden worden vaak opgesplitst in leerlijnen, die gericht zijn op het leren van keuzemogelijkheden, het leren omgaan met sociale aspecten van sport en bewegen, en het leren inzien van de rol van sport in de maatschappij. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan het leren van reflectie, kritisch denken en het begrijpen van de invloed van sport op het individu en de samenleving.
De lichamelijke opvoeding wordt vaak opgesplitst in leerlijnen, die een overzicht geven van de doelen en tussendoelen die leerlingen moeten bereiken. Deze leerlijnen zijn gebaseerd op de kerndoelen van het SLO en worden vaak ingedeeld in verschillende niveaus, afhankelijk van de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de leerlingen.
Volgens de bronnen is het Basisdocument bewegingsonderwijs een gezamenlijke publicatie van SLO en KVLO, waarin de kerndoelen verder zijn uitgewerkt in leerlijnen en tussendoelen voor alle leeftijdsgroepen (van 1/2 tot en met 7/8). Een leerlijn moet worden gezien als een opeenvolging van na te streven (tussen)leerdoelen binnen vergelijkbare bewegingssituaties. Deze 31 tussendoelen, ook wel bewegingsthema’s genoemd, worden opgesplitst in verschillende niveaus van deelnemen, van elementair naar complex.
In dit document is een overzicht te vinden van alle leerlijnen met bijbehorende bewegingsthema’s en bewegingsproblemen. Dit helpt bij het structureren van lessen en het verkennen van de vaardigheden die leerlingen moeten ontwikkelen.
De lichamelijke opvoeding wordt in het onderwijs vaak gegeven in de vorm van lessen of activiteiten waarbij leerlingen bewegen en sporten. Dit kan bijvoorbeeld zijn in de vorm van traditionele sporten zoals voetbal of basketbal, maar ook in de vorm van dans, yoga of andere vormen van fysieke activiteit.
De opbouw van de lessen ligt vaak vast in de leerlijnen, die worden gebruikt om de les te structureren en de doelen te bereiken. De leerlijnen geven een overzicht van de doelen en tussendoelen die leerlingen moeten bereiken, afhankelijk van hun leeftijd en ontwikkelingsniveau.
Bijvoorbeeld:
- In de lagere school worden leerlijnen gebruikt om de basisvaardigheden te leren, zoals lopen, springen, gooien en vangen.
- In de bovenbouw worden leerlijnen gebruikt om complexere vaardigheden te leren, zoals balbediening, samenwerking in groepen en het leren omgaan met verschillende rollen in bewegingssituaties.
De domeinen Bewegen, Bewegen en regelen, Bewegen en gezondheid en Bewegen en samenleving dienen zo veel mogelijk geïntegreerd met de eindtermen uit het domein Bewegen behandeld te worden. Een verdeling van de studielast over de vier domeinen is dan ook niet mogelijk. Een domein komt niet overeen met een eenheid van onderwijs (een module bijvoorbeeld). Vandaar dat we eerder pleitten voor studielast als contacttijd, als doetijd. Alle doelstellingen zijn inherent gekoppeld aan zelf en samen bewegen en de ervaring die daarmee samenhangt.
De lichamelijke opvoeding is een essentieel onderdeel van het onderwijs, met als doel leerlingen te leren om op een gezonde en verantwoorde manier te bewegen en te sporten. De opbouw van de lichamelijke opvoeding wordt vaak ingedeeld in verschillende bewegingsgebieden, waaronder Bewegen, Bewegen en regelen, Bewegen en gezondheid en Bewegen en samenleving. Deze gebieden helpen bij het structureren van lessen en het verkennen van de vaardigheden die leerlingen moeten ontwikkelen. De leerlijnen, die zijn opgesteld door SLO en KVLO, geven een overzicht van de doelen en tussendoelen die leerlingen moeten bereiken. De lichamelijke opvoeding speelt ook een belangrijke rol in het ontwikkelen van fysieke vaardigheden, het verbeteren van de gezondheid en het aanboren van een actief en gezond leven.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet