Opvoeden met een hoogbegaafd kind: Aanbevelingen en tips voor ouders
juli 5, 2025
De jaren 60 van de twintigste eeuw markeerden een belangrijke wending in de opvoedingsstijlen in Nederland. In die jaren ontstond een beweging die tegen de autoritaire opvoeding in ging: de anti-autoritaire opvoeding. Deze beweging was een reactie op de traditionele opvoedingsstijl, waarin het gezag van de ouders en de autoriteit van de opvoeder centraal stond. In plaats daarvan werd er gewerkt aan een opvoeding die gericht was op de autonomie van het kind, op de zelfontplooiing en op het bevorderen van een kritische houding. In dit artikel worden de kernprincipes, de geschiedenis en de invloed van de anti-autoritaire opvoeding in de jaren 60 besproken, gebaseerd op de bronnen die beschikbaar zijn.
De anti-autoritaire opvoeding had haar oorsprong in de jaren 60, toen er een sterke wending was in de maatschappelijke en politieke omstandigheden. In de jaren 50 was de autoritaire opvoeding nog de meest voorkomende stijl, waarin het kind zich moest onderwerpen aan de regels van de ouders of opvoeders. Deze stijl was gericht op discipline, gehoorzaamheid en het opbouwen van een sterke autoriteit. In de jaren 60 echter begon de maatschappij zich te veranderen. De jaren 60 werden gekenmerkt door contestatie, sociale veranderingen en een groeiende onzekerheid over de traditionele waarden. Dit leidde ertoe dat veel ouders en opvoeders de autoritaire opvoeding in twijfel begonnen te trekken.
De anti-autoritaire opvoeding was een reactie op deze autoritaire stijl. Het was geen eenduidige oplossing, maar een beweging die gericht was op het bevorderen van autonomie, gelijkwaardigheid en zelfstandigheid bij het kind. In Nederland werd deze beweging vooral geïnspireerd door linkse ideeën, waaronder marxistische denkbeelden, en werd vaak geassocieerd met de liberale en sociaal-democratische stromingen van die tijd. In de bronnen wordt duidelijk gemaakt dat de anti-autoritaire opvoeding een stijl was waarin het kind centraal stond en waarin het kind werd gezien als een individu dat op zijn eigen manier kon groeien, zonder dat het onderworpen was aan de regels van de volwassenen.
De anti-autoritaire opvoeding had een aantal kernprincipes die de opvoedingsstijl bepaalden. De belangrijkste van deze principes was het bevorderen van de zelfontplooiing van het kind. Dit hield in dat het kind de ruimte kreeg om op zijn eigen manier te leren, te experimenteren en zich te ontwikkelen. Het was geen stijl waarin het kind werd opgeleid om te gehoorzamen, maar een stijl waarin het kind werd gestimuleerd om zelf beslissingen te nemen en verantwoordelijkheid te nemen.
Een ander belangrijk principe was de gelijkwaardigheid tussen de ouders en het kind. In de anti-autoritaire opvoeding werd het kind gezien als een gelijke partner in de opvoedingsprocessen. Dit betekende dat de ouders het kind niet zomaar bevelen konden geven, maar dat er een dialoog moest zijn tussen de ouder en het kind. De ouder was dus niet de enige autoriteit, maar een medewerker in de opvoeding.
Daarnaast was de anti-autoritaire opvoeding gericht op het bevorderen van een kritische houding bij het kind. Het kind moest leren om te denken, om kritisch te kijken naar de maatschappelijke normen en waarden, en om zelf te beslissen wat goed of slecht was. Dit was in tegenstelling tot de autoritaire opvoeding, waarin het kind werd opgeleid om te gehoorzamen aan de regels van de volwassenen.
In de praktijk was de anti-autoritaire opvoeding vaak moeilijk te realiseren. De bronnen laten zien dat er in de jaren 60 veel experimenten werden gedaan met deze opvoedingsstijl, maar dat de praktische uitwerking van de theorie niet altijd soepel verliep. In sommige gevallen werd de anti-autoritaire opvoeding geassocieerd met een soort laissez-faire houding, waarin de ouders zich weinig of niets van hun kinderen aantrokken. Dit leidde tot verwarring en onzekerheid, zowel bij ouders als bij kinderen.
In de bronnen wordt ook duidelijk dat de anti-autoritaire opvoeding vaak werd geassocieerd met linkse politieke bewegingen. In de jaren 60 was er een sterke wending naar links in de maatschappij, en de anti-autoritaire opvoeding was een deel van deze beweging. In sommige gevallen werd de opvoeding geïntegreerd in de sociale bewegingen van die tijd, waarin het kind werd gezien als een onderdeel van een groter sociaal proces. Dit leidde tot experimenten met groepsopvoeding, waarin de kinderen in groepen werden opgevoed, en waarin de opvoeding gericht was op collectieve ontwikkeling.
De anti-autoritaire opvoeding had een belangrijke invloed op de opvoedingsstijlen in Nederland. In de jaren 70 en 80 werd de opvoedingsstijl steeds meer beïnvloed door de praktijk van de anti-autoritaire beweging. In de bronnen wordt duidelijk gemaakt dat de anti-autoritaire opvoeding een bijdrrage leverde aan de opkomst van een meer gelijkwaardige en flexibele opvoedingsstijl, waarin het kind centraal stond en waarin de ouders zich meer bewust waren van de behoeften van hun kind.
Toch was de anti-autoritaire opvoeding niet onbeperkt populair. In de bronnen wordt ook duidelijk gemaakt dat er kritiek was op de praktische uitwerking van de theorie. Sommige mensen zagen de opvoeding als een te losse stijl, waarin de kinderen te veel ruimte kregen en waarin de ouders zich niet genoeg met hun kinderen bemoeiden. Ook werd er kritiek geleverd op het feit dat de opvoeding vaak werd geassocieerd met linkse politieke ideeën, wat weerstand kon oproepen bij traditionele ouders.
De anti-autoritaire opvoeding in de jaren 60 was een belangrijke beweging in de geschiedenis van de opvoeding in Nederland. Het was een reactie op de autoritaire opvoeding en een poging om een opvoedingsstijl te ontwikkelen die gericht was op de autonomie, gelijkwaardigheid en zelfontplooiing van het kind. Hoewel de praktische uitwerking van de theorie niet altijd soepel verliep, had de beweging een blijvende invloed op de opvoedingsstijlen in de jaren 70 en 80. De kernprincipes van de anti-autoritaire opvoeding, zoals gelijkwaardigheid, zelfontplooiing en kritisch denken, blijven ook tegenwoordig relevant voor veel ouders en opvoeders.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet