Bange honden opvoeden: Wat ouders en verzorgers moeten weten
juli 5, 2025
Annie M.G. Schmidt is een van de meest invloedrijke schrijfsters van kinderliteratuur in Nederland. Haar gedichten worden vaak beschouwd als een bril voor jonge kinderen, die hen helpen bij de ontwikkeling van hun morele bewustzijn en speelse denkprocessen. De gedichten van Schmidt tonen niet alleen een unieke stijl, maar ook een diepe inzicht in de psychologie van jonge kinderen. In dit artikel worden de belangrijkste kenmerken van haar gedichten, de rol van morele dilemma’s en de betekenis van nonsens in de opvoeding besproken, gebaseerd op de beschikbare bronnen.
Een van de centrale kenmerken van de gedichten van Annie M.G. Schmidt is de aanwezigheid van morele dilemma’s. Deze dilemma’s worden vaak op een speelse en onschuldige manier geïntroduceerd, zodat kinderen zich erin kunnen verliezen en tegelijkertijd leren nadenken over het verschil tussen goed en fout. In het gedicht ‘Frits, Frits, mooie Frits’ wordt bijvoorbeeld een situatie beschreven waarin Frits zijn botersprits verliest. De hond en kat ontkennen de schuld, terwijl Frits een verantwoordelijkheid draagt. In dit geval wordt het kind aangemoedigd om na te denken over wie er verantwoordelijk is voor de situatie en hoe men hiermee omgaat.
Een ander voorbeeld is het gedicht ‘Isabella Caramella’, waarin de wraakfantasie van Isabella centraal staat. Ze wil dat alle vervelende visite worden opgeslokt door haar imaginaire krokodil. Hierdoor wordt de grens tussen fantasie en werkelijkheid vaak vervagen, wat een interessant denkproces oproept bij kinderen. De moraal van het gedicht wordt hierdoor verhuld, maar het dient wel als een uitdaging om na te denken over wat goed en fout is.
In de gedichten van Schmidt wordt de morele dimensie vaak op een niveau geplaatst dat passend is voor jonge kinderen. In het gedicht ‘De regenworm en zijn moeder’ wordt bijvoorbeeld een daderrol geïntroduceerd, terwijl in ‘Boodschappen doen’ een slachtofferrol centraal staat. Door het wisselen van perspectieven kunnen kinderen leren omzichtig te zijn met hun eigen gedrag en te leren nadenken over de gevolgen van hun acties.
Annie M.G. Schmidt is ook bekend om haar gebruik van nonsens in de kinderpoëzie. Dit is een krachtige manier om kinderen te laten leren en te laten denken. In het gedicht ‘De uilenschool’ wordt bijvoorbeeld het rekenen op een grappige manier geïntroduceerd. In dit gedicht zegt Klaas Uilebikkel dat twee maal twee acht is, wat in het echt niet klopt, maar juist een speelse aanpak van het rekenen toont. Dit soort nonsensische gedichten helpen kinderen om hun denkprocessen te ontwikkelen en tegelijkertijd plezier te beleven.
De nonsens in de gedichten van Schmidt wordt vaak gezien als een manier om kinderen te laten leren lachen en te leren denken. In het gedicht ‘De eendjes’ wordt bijvoorbeeld een situatie beschreven waarin eendjes het jongetje gaan voeren. Dit is een onlogische en nonsensische situatie, maar juist deze onlogische logica stimuleert het denkvermogen van kinderen. Door zulke gedichten te lezen, leren kinderen dat niet alles wat ze zien of horen logisch is, en dat ze ook buiten de regels kunnen denken.
De gedichten van Annie M.G. Schmidt bevatten veel speelse elementen, waardoor ze ideaal zijn voor de ontwikkeling van jonge kinderen. In het gedicht ‘Ik ben lekker stout’ wordt bijvoorbeeld een situatie beschreven waarin een kind zich afzijdig houdt en niet meer wil meedoen. Dit gedicht spiegelt de belevingswereld van jonge kinderen die op zoek zijn naar de morele grenzen. Door zulke gedichten te lezen, leren kinderen hoe ze hun eigen grenzen kunnen stellen en hoe ze met anderen kunnen omgaan.
Een ander voorbeeld is het gedicht ‘Het beertje Pippeloentje’, waarin het beertje een pak slaag krijgt van zijn vader. Dit gedicht toont een situatie waarin het kind een straf krijgt voor zijn gedrag. Door dit soort gedichten te lezen, leren kinderen over de gevolgen van hun acties en over de betekenis van discipline.
Naast gedichten schreef Annie M.G. Schmidt ook veel kinderliedjes, die vaak worden opgevat als een uitstekend middel voor de opvoeding. Liedjes zoals ‘Dikkertje Dap’, ‘Het fluitketeltje’ en ‘Stekelvarkentjes wiegelied’ worden vaak gebruikt in de kleutergroep om kinderen te leren lachen, dansen en hun gedrag te leren begrijpen. Deze liedjes bevatten vaak een duidelijke structuur en herhaling, waardoor kinderen deze makkelijker kunnen leren en begrijpen.
In het lied ‘Ik ben lekker stout’ wordt bijvoorbeeld een situatie beschreven waarin een kind zich afzijdig houdt en niet meer wil meedoen. Dit liedje spiegelt de belevingswereld van jonge kinderen die op zoek zijn naar de morele grenzen. Door zulke liedjes te leren, leren kinderen hoe ze hun eigen grenzen kunnen stellen en hoe ze met anderen kunnen omgaan.
De gedichten van Annie M.G. Schmidt worden vaak gebruikt in de vroegopvoeding, omdat ze ideaal zijn voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Ze bevorderen zowel de taalontwikkeling als de sociale ontwikkeling. Door de eenvoudige en duidelijke taal en de speelse elementen zijn de gedichten makkelijk te begrijpen en te leren.
In het gedicht ‘De eendjes’ wordt bijvoorbeeld een situatie beschreven waarin eendjes het jongetje gaan voeren. Dit is een onlogische en nonsensische situatie, maar juist deze onlogische logica stimuleert het denkvermogen van kinderen. Door zulke gedichten te lezen, leren kinderen dat niet alles wat ze zien of horen logisch is, en dat ze ook buiten de regels kunnen denken.
De gedichten van Annie M.G. Schmidt hebben een grote betekenis voor de opvoeding, omdat ze helpen bij de ontwikkeling van het moreel bewustzijn en het denkvermogen van jonge kinderen. Ze bevorderen zowel de taalontwikkeling als de sociale ontwikkeling. Door de eenvoudige en duidelijke taal en de speelse elementen zijn de gedichten makkelijk te begrijpen en te leren.
De gedichten van Schmidt tonen niet alleen een unieke stijl, maar ook een diepe inzicht in de psychologie van jonge kinderen. Ze helpen kinderen om te leren nadenken over het verschil tussen goed en fout, en om te leren omzichtig te zijn met hun gedrag. De nonsens in de gedichten helpt kinderen om hun denkprocessen te ontwikkelen en tegelijkertijd plezier te beleven.
De gedichten van Annie M.G. Schmidt zijn een waardevol middel voor de opvoeding van jonge kinderen. Ze helpen bij de ontwikkeling van het moreel bewustzien, het denkvermogen en de taalontwikkeling. De nonsens in de gedichten stimuleert het denkvermogen en helpt kinderen om hun grenzen te leren stellen. De eenvoudige en duidelijke taal maakt de gedichten makkelijk te begrijpen en te leren. Door de speelse elementen en de morele dilemma’s leren kinderen om te denken over het verschil tussen goed en fout, en omzichtig te zijn met hun gedrag.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet