Grootouders en de opvoeding van kleinkinderen: Wat is de juiste grens?
juli 5, 2025
In de huidige maatschappelijke context is de rol van de pedagogische civil society steeds belangrijker geworden, met name in de jeugd- en opvoedingssector. Het begrip “pedagogische civil society” verwijst naar de gezamenlijke inspanningen van burgers, gemeenschappen en organisaties om kinderen op te voeden en te ondersteunen. Een van de belangrijkste initiatieven dat hierin is opgepikt, is het programma “Allemaal Opvoeders”, dat zich richt op het versterken van de samenwerking tussen opvoeders, gezinnen en maatschappelijke netwerken. Dit artikel bespreekt het programma en de rol van de pedagogische civil society in de praktijk, met uitgebreide verwijzingen naar de bronnen.
Het programma “Allemaal Opvoeders” is ontstaan in het kader van de transformatie van de jeugdhulp en richt zich op het bevorderen van de betrokkenheid van burgers bij het opvoeden van kinderen. Het is een initiatief dat wordt geïnitieerd door gemeenten, die samenwerken met professionals en burgers om actieve vormen van opvoeding en ondersteuning te creëren. In dit artikel wordt ingegaan op de kernprincipes van de pedagogische civil society, de werkwijze van het programma en de resultaten van de uitvoering. De bronnen die hierbij worden gebruikt, geven inzicht in de theorie, praktijk en evaluatie van dit initiatief.
De pedagogische civil society verwijst naar de gezamenlijke inspanningen van burgers, gemeenschappen en organisaties om kinderen op te voeden en te ondersteunen. Het is een contextuele benadering van opvoeding, waarbij opvoeding niet alleen wordt gezien als een taak van ouders, maar ook als een gemeenschappelijke inspanning van alle betrokkenen. Dit concept is in toenemende mate aandacht gaan krijgen in de jeugd- en opvoedingssector, met name in het kader van de transformatie van de jeugdhulp.
Deze benadering is gericht op het versterken van het contact tussen (mede)opvoeders, het bevorderen van informele ondersteuning en het stimuleren van het ontstaan van een sterke opvoedingscultuur. Het is een strategie die gericht is op het versterken van de rol van burgers in de opvoeding van kinderen, met als doel om een veilige en ondersteunende omgeving te creëren waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen.
Het programma “Allemaal Opvoeders” is ontstaan in het kader van de transformatie van de jeugdhulp en richt zich op het versterken van de samenwerking tussen opvoeders, gezinnen en maatschappelijke netwerken. Tijdens de jaren 2009 tot 2011 voerden elf gemeenten activiteiten uit om het contact tussen (mede)opvoeders te bevorderen. De activiteiten werden ontwikkeld en uitgevoerd door professionals uit de pilotgemeenten, met een bottom-up benadering. Dit betekent dat de activiteiten niet door hogere instanties werden voorgeschrijven, maar dat de lokale professionals zelf activiteiten konden ontwikkelen die pasten bij hun eigen situatie.
Het doel van het programma was om inzicht te krijgen in de effecten van deze activiteiten en om de pedagogische civil society te versterken. Het programma werd ondersteund door het Nederlands Jeugdinstituut en de Universiteit Utrecht, en had als doel om een handreiking te geven aan gemeenten, een inspiratiebundel op te stellen en diverse artikelen te publiceren. De resultaten van het programma werden geanalyseerd om inzicht te krijgen in de effectiviteit van de activiteiten en om de kennis over de pedagogische civil society te vergroten.
In het kader van het programma “Allemaal Opvoeders” speelt het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) een belangrijke rol. De CJG’s zijn verantwoordelijk voor het opvangen en ondersteunen van kinderen en jongeren in geval van problemen. In het programma werd gekeken naar de rol van de CJG bij het versterken van de pedagogische civil society. De CJG’s werden aangemoedigd om actief mee te werken aan de samenwerking tussen opvoeders, gezinnen en andere maatschappelijke actoren.
De uitkomsten van het programma lieten zien dat de CJG’s in staat zijn om een belangrijke bijdrage te leveren aan het bevorderen van de pedagogische civil society. Ze kunnen helpen bij het opzetten van activiteiten, het aanbieden van ondersteuning en het stimuleren van het contact tussen opvoeders. De CJG’s kunnen zo bijdragen aan een bredere maatschappelijke betrokkenheid bij de opvoeding van kinderen.
De activiteiten die zijn uitgevoerd in het kader van het programma “Allemaal Opvoeders” hadden een positief effect op de samenwerking tussen opvoeders, gezinnen en andere maatschappelijke netwerken. De studies die zijn uitgevoerd, tonen aan dat de activiteiten gericht op het versterken van het contact tussen (mede)opvoeders, informele ondersteuning en het bevorderen van opvoeding en groei, inderdaad bijdragen aan de versterking van de pedagogische civil society.
De studies tonen ook aan dat de activiteiten een bijdrrage leveren aan de opvoedingscultuur. Ze bevorderen het begrip van de rol van elke betrokken persoon bij de opvoeding van kinderen en stimuleren de betrokkenheid van burgers. Hierdoor ontstaat er een bredere maatschappelijke betrokkenheid bij de opvoeding van kinderen.
Hoewel de studies positieve resultaten laten zien, is het belangrijk om ook de beperkingen en onzekerheden van het programma te noemen. De studies die zijn uitgevoerd, zijn vooral gebaseerd op de ervaringen van de elf pilotgemeenten. Er zijn weinig gegevens beschikbaar over de langere termijn effectiviteit van de activiteiten. Daarnaast is het lastig om de effectiviteit van de activiteiten te meten, aangezien er geen standaardisatie is voor het beoordelen van de impact van dergelijke initiatieven.
Verder is de betrokkenheid van burgers en gemeenschappen bij de opvoeding van kinderen nog steeds beperkt. Hoewel het programma een stap in de juiste richting is, is er nog veel werk aan de winkel om de pedagogische civil society te versterken en een bredere maatschappelijke betrokkenheid te creëren.
De pedagogische civil society en het programma “Allemaal Opvoeders” zijn belangrijke initiatieven die gericht zijn op het versterken van de samenwerking tussen opvoeders, gezinnen en maatschappelijke netwerken. Het programma heeft in de praktijk laten zien dat activiteiten gericht op het bevorderen van het contact tussen (mede)opvoeders, informele ondersteuning en het opvoeden van kinderen, bijdraan aan de versterking van de pedagogische civil society.
De rol van de CJG’s is hierbij van groot belang, aangezien ze kunnen bijdragen aan de opzet van activiteiten, het aanbieden van ondersteuning en het stimuleren van het contact tussen opvoeders. Hoewel er beperkingen zijn in de beoordeling van de effectiviteit van de activiteiten, is het programma een waardevolle bijdrage aan de opvoedingscultuur en de maatschappelijke betrokkenheid bij de opvoeding van kinderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet