Co-ouderschap bij jonge kinderen: Aanbevelingen en overwegingen
juli 1, 2025
De kinderopvang in Nederland en Vlaanderen ondergaat significante veranderingen, met name op het gebied van kinderopvangtoeslag en de kindkorting. Deze aanpassingen hebben directe gevolgen voor de kosten die ouders moeten dragen voor de opvang van hun kinderen. Dit artikel biedt een overzicht van de recente ontwikkelingen, de financiële implicaties en de te verwachten veranderingen in de komende jaren, gebaseerd op beschikbare gegevens.
De kinderopvangtoeslag is bedoeld om de kosten van kinderopvang voor werkende ouders te verlagen. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder het inkomen van de ouders, het aantal kinderen in de opvang en het type opvang (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderopvang). In 2023 ontvingen ouders gemiddeld €3790 aan kinderopvangtoeslag voor één kind, en €7660 voor twee kinderen. Voor drie of meer kinderen steeg dit naar €11190 (bron 3). Deze cijfers laten zien dat de toeslag een aanzienlijke bijdrage levert aan het financieren van kinderopvang.
De kosten voor kinderopvang zijn aanzienlijk. Voor één kind bedragen de kosten gemiddeld €3200 per jaar, maar dit bedrag kan oplopen tot €11760 voor twee kinderen en €16580 voor drie of meer kinderen (bron 3, 6). Het percentage van de kosten dat daadwerkelijk wordt vergoed via de kinderopvangtoeslag varieert, afhankelijk van het inkomen van de ouders.
Voor 2025 zijn er belangrijke wijzigingen in de kinderopvangtoeslag aangekondigd. Het kabinet heeft €429 miljoen uitgetrokken om de toeslag te verhogen, met als doel de kinderopvang in 2027 bijna gratis te maken (bron 5, 9). Voor gezinnen met een inkomen tussen €29.400 en €159.200 stijgt de toeslag met ongeveer 10%, waardoor de eigen bijdrage voor kinderopvang lager wordt (bron 9).
De maximale vergoedingen per uur voor verschillende soorten opvang zijn als volgt vastgesteld voor 2025 (bron 5):
Ouders die meer betalen dan deze maximale uurprijzen, ontvangen geen toeslag over het verschil.
In Vlaanderen bestaat er een kindkorting, een regeling die gezinnen met meerdere kinderen financieel tegemoetkomt. Ouders betalen voor hun oudste kind de volledige prijs, maar voor elk volgend kind ontvangen ze een korting van €4,05 per dag in 2025 (bron 1, 7, 8). Deze korting gold tot de kinderen 12 jaar oud waren.
Echter, de Vlaamse regering heeft besloten om deze regeling te hervormen. De korting zal in de toekomst alleen nog gelden voor kinderen die op hetzelfde moment in de crèche zitten (bron 1, 7, 8). Dit betekent dat ouders die een kind van 10 jaar hebben en een jonger broertje of zusje in de crèche, de korting voor het jongere kind niet meer zullen ontvangen.
Deze hervorming zal naar schatting 50.000 gezinnen treffen, die jaarlijks tot €970 meer zullen moeten betalen voor de kinderopvang (bron 1, 7, 8). Critici stellen dat de regering hiermee de besparing afwentelt op de ouders en dat de hoge kosten van kinderopvang al een drempel vormen voor veel gezinnen (bron 7, 12).
De impact van de veranderingen in de kinderopvangtoeslag en de kindkorting verschilt per inkomensgroep. Ouders met een lager inkomen (tot €29.392) zullen in 2025 weinig tot geen verschil merken, aangezien zij al het maximale percentage van 96% toeslag ontvangen (bron 2). Ouders met een inkomen tussen €29.393 en €47.403 zullen juist profiteren van de verhoging van de toeslag, en ontvangen in 2025 ook 96% toeslag (bron 2).
Voor gezinnen met een hoger inkomen zal de toeslag minder stijgen, en zullen zij een groter deel van de kosten zelf moeten dragen. In Vlaanderen zullen gezinnen met meerdere kinderen die niet gelijktijdig in de crèche zitten, aanzienlijk meer kosten moeten betalen als gevolg van de hervorming van de kindkorting.
Naast de financiële veranderingen zijn er ook nieuwe eisen voor gastouders en kinderopvangmedewerkers. Vanaf 1 januari 2025 hoeven gastouders niet langer te voldoen aan de strenge veiligheidseisen van het ‘Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen 2023’ (WAS 2023), omdat speeltoestellen in de tuin van een gastouder als privégebruik worden beschouwd (bron 4). Wel moeten gastouders nog steeds maatregelen nemen om veiligheids- en gezondheidsrisico’s te beperken.
Daarnaast moeten pedagogisch medewerkers die met baby’s (0-jarigen) werken een speciale bijscholing volgen (bron 4). Zonder deze bijscholing mogen zij niet op een groep met 0-jarigen werken, zelfs niet als zij de baby’s niet direct verzorgen. Er is ook een minimale taaleis voor medewerkers in de kinderopvang en BSO.
Het kabinet heeft als doel om de kinderopvang in 2027 bijna gratis te maken voor alle werkende ouders (bron 5). Dit zal worden bereikt door de kinderopvangtoeslag te vervangen door een vergoeding die rechtstreeks naar de opvangorganisaties gaat. Dit betekent dat ouders in de toekomst mogelijk niet meer zelf de volledige kosten hoeven te betalen en later een deel terugkrijgen van de overheid.
De VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) benadrukt het belang van voldoende budget voor een goed VVE-aanbod (Voor- en Vroegschoolse Educatie) voor kinderen die dit nodig hebben (bron 13). De VNG maakt zich zorgen over de toegankelijkheid van kinderopvang voor gezinnen met een laag inkomen, en pleit voor een prijsplafond en het afschaffen van de arbeidseis.
De veranderingen in de kinderopvangtoeslag en de kindkorting hebben aanzienlijke gevolgen voor de kosten van kinderopvang voor ouders. In Nederland stijgt de kinderopvangtoeslag voor veel gezinnen, waardoor de eigen bijdrage lager wordt. In Vlaanderen wordt de kindkorting hervormd, wat voor veel gezinnen tot hogere kosten zal leiden. Het is belangrijk voor ouders om zich bewust te zijn van deze veranderingen en te berekenen wat de impact zal zijn op hun persoonlijke financiële situatie. De toekomstige ontwikkelingen, met als doel de kinderopvang in 2027 bijna gratis te maken, bieden hoop op verdere verbetering van de toegankelijkheid en betaalbaarheid van kinderopvang.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet