Omgaan met Faalangst bij Kinderen: Een Gids voor Ouders en Opvoeders
juni 7, 2025
De discussie over vaccinatie in relatie tot kinderopvang is recentelijk weer opgelaagd, met een wetsvoorstel dat kinderopvangorganisaties de mogelijkheid biedt, en in bepaalde gevallen zelfs verplicht, om ongevaccineerde kinderen te weigeren. Dit artikel biedt een overzicht van de huidige stand van zaken, de argumenten pro en contra, en de mogelijke gevolgen van dit wetsvoorstel, gebaseerd op beschikbare informatie.
Het wetsvoorstel, ingediend door VVD en D66, beoogt een regeling te treffen voor situaties waarin de vaccinatiegraad in een bepaalde regio onder een kritische grens daalt. Deze grens is vastgesteld op 92%. Wanneer deze grens wordt bereikt, kan de minister van Volksgezondheid kinderopvangorganisaties verplichten om kinderen die niet deelnemen aan het Rijksvaccinatieprogramma te weigeren. De initiatiefnemers stellen dat dit noodzakelijk is om de volksgezondheid te beschermen, met name die van jonge kinderen die nog niet volledig gevaccineerd kunnen worden.
Verschillende argumenten worden aangevoerd ter ondersteuning van het wetsvoorstel. Ten eerste is kinderopvang een omgeving waar veel jonge kinderen samen verblijven en intensief contact met elkaar hebben, wat het risico op verspreiding van infectieziekten vergroot. Ten tweede zijn kinderen jonger dan 14 maanden nog niet volledig gevaccineerd tegen bepaalde ziekten, zoals mazelen, en zijn daardoor kwetsbaarder. Het verhogen van de vaccinatiegraad onder oudere kinderen zou deze jongere kinderen kunnen beschermen. Ten derde wordt gesteld dat het stellen van vaccinatie als voorwaarde voor toelating tot de kinderopvang kan leiden tot een hogere vaccinatiebereidheid onder ouders. Bovendien voldoet kinderopvang al aan vele kwaliteitseisen gericht op de gezondheid en het welzijn van kinderen, en kan deze maatregel gezien worden als een aanvullende beschermingsmaatregel.
Het wetsvoorstel legt de verantwoordelijkheid voor het controleren van de vaccinatiestatus bij de houder van het kindercentrum. Ouders zijn verantwoordelijk voor het aantonen dat hun kind deelneemt aan het Rijksvaccinatieprogramma. Dit kan door het overleggen van bewijs van deelname. Kinderopvangcentra mogen niet om medische gegevens vragen, maar kunnen wel vragen of een kind is gevaccineerd. De controle op de naleving van het vaccinatiebeleid zal steekproefsgewijs worden uitgevoerd door de GGD.
Het wetsvoorstel voorziet in uitzonderingen voor kinderen die om medische redenen niet gevaccineerd kunnen worden. In deze gevallen kan een verklaring van de JGZ (Jeugdgezondheidszorg) of een huisarts worden overgelegd om toegang tot de kinderopvang te waarborgen. Ook kinderen die een ziekte hebben gehad en daardoor immuun zijn, of die in het buitenland zijn gevaccineerd, kunnen in aanmerking komen voor een uitzondering. De JGZ wordt gezien als een logische instantie voor het beoordelen van deze uitzonderingen, aangezien zij ook verantwoordelijk zijn voor de vaccinatieprogramma's voor jonge kinderen.
De voorgestelde maatregelen zijn getoetst aan het Europees recht, met name de Dienstenrichtlijn. De eis dat volwassenen die structureel aanwezig zijn in de kinderopvang gevaccineerd moeten zijn, wordt beschouwd als een rechtvaardige beperking op de toegang tot de dienstverlening, gezien het doel van de bescherming van de volksgezondheid. De initiatiefnemers zijn van mening dat overheidsingrijpen gerechtvaardigd is wanneer de vaccinatiegraad onder een kritische grens daalt, omdat dit kan leiden tot een stijging van de vaccinatiegraad.
Er zijn ook bezwaren geuit tegen het wetsvoorstel. Sommige ouders en medewerkers in de kinderopvang zijn tegen verplichte vaccinatie, uit principe of vanwege persoonlijke overtuigingen. Er wordt opgemerkt dat sommige kinderen om medische redenen niet gevaccineerd kunnen worden en dat het onwenselijk is om deze kinderen uit te sluiten van de kinderopvang. Een alternatief voor een vaccinatieplicht is het bieden van de mogelijkheid aan kinderopvangorganisaties om zelf te beslissen of zij ongevaccineerde kinderen toelaten, zonder dat dit wettelijk verplicht is.
De Raad van State heeft eerder geoordeeld dat kinderopvangorganisaties de ruimte hebben om ongevaccineerde kinderen te weigeren, mits zij eerst kijken naar minder ingrijpende maatregelen. BOinK, de belangenvereniging van ouders in de kinderopvang, heeft dit oordeel destijds verwelkomd en benadrukt dat de overheid een duidelijke positie moet innemen ten aanzien van het nationale vaccinatieprogramma.
Na jaren van daling lijkt de vaccinatiegraad in Nederland te stabiliseren en zelfs licht te stijgen. Dit wordt mede toegeschreven aan de aandacht voor het belang van vaccinatie in de media en de duidelijke positie die de overheid inneemt.
Het wetsvoorstel regelt ook de praktische uitwerking van de vaccinatieplicht. Ouders moeten een bewijs van deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma kunnen overleggen. Medewerkers in de kinderopvang moeten aantonen dat zij ten minste gevaccineerd zijn tegen bof, mazelen, rodehond en kinkhoest. De bewijzen worden geregistreerd door de kinderopvangorganisatie en bewaard voor de duur van de opvang.
Het toezicht op de naleving van het wetsvoorstel ligt bij de gemeenten en wordt uitgevoerd door ambtenaren van de GGD. De GGD zal steekproefsgewijs controleren of de kinderopvangorganisaties de vaccinatieregels naleven.
Het wetsvoorstel om ongevaccineerde kinderen te weigeren in de kinderopvang is een complexe kwestie met verschillende argumenten pro en contra. Het doel van het wetsvoorstel is het beschermen van de volksgezondheid, met name die van jonge kinderen die nog niet volledig gevaccineerd kunnen worden. Het wetsvoorstel voorziet in uitzonderingen voor kinderen die om medische redenen niet gevaccineerd kunnen worden en legt de verantwoordelijkheid voor de controle op de vaccinatiestatus bij de kinderopvangorganisaties en de GGD. De uiteindelijke beslissing over de invoering van het wetsvoorstel ligt bij de wetgever, die de verschillende belangen tegen elkaar moet afwegen. De discussie rondom dit wetsvoorstel benadrukt het belang van een brede maatschappelijke discussie over vaccinatie en de bescherming van de volksgezondheid.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet