Anti-seksistische opvoeding: Wat betekent het voor kinderen en hoe wordt het toegepast?
juli 5, 2025
De geschiedenis van opvoeding in Nederland is rijk aan veranderingen, invloeden en innovaties. Van de zeventiende eeuw tot het einde van de twintigste eeuw zijn er tal van pedagogische stromingen en ideeën ontstaan die het denken over opvoeding en onderwijs beïnvloed hebben. In het boek Vijf eeuwen opvoeden in Nederland wordt deze lange geschiedenis onderzocht, met name de ontwikkelingen in de periodes van 1500 tot 2000. Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste thema’s, pedagogische stromingen en opvoedingspraktijken die in dit boek worden besproken.
Vanaf de zeventiende eeuw begon het begrip “kind” zich te vormen als een aparte categorie binnen de samenleving. Tot die tijd werden kinderen vaak gezien als kleine volwassenen, zonder specifieke aandacht voor hun eigen ontwikkelingsfasen. Pas in de achttiende eeuw begon het idee van een eigen kindertijd op te komen. Dit was onder meer te danken aan filosofen en pedagogen als Jean-Jacques Rousseau, die de natuurlijke ontwikkeling van het kind benadruidden. Volgens Rousseau moest de opvoeding zich richten op de natuurlijke neigingen van het kind, in plaats van hen te dwingen zich aan te passen aan de maatschappelijke normen. Dit idee had een grote invloed op de pedagogische stromingen van de negentiende eeuw.
In de negentiende eeuw begon de opvoeding steeds meer gericht te raken op de individuele behoeften van kinderen. Het idee van het kind als individu, met zijn eigen ontwikkelingsfasen, kwam steeds meer naar voren. De opvoeding werd steeds meer georiënteerd op het leren en het ontwikkelen van vaardigheden, in plaats van alleen op het leren van feiten. Dit was een belangrijke stap in de geschiedenis van de opvoeding in Nederland.
De negentiende eeuw was een periode van grote veranderingen in de opvoeding. Er ontstonden verschillende pedagogische stromingen, waaronder de Verlichting, het romantisme en het neo-Herbartianisme. De Verlichting, waarin onder andere filosofen als Voltaire en Rousseau een rol speelden, benadruidden de rol van rede en kritisch denken. De opvoeding moest gericht zijn op het ontwikkelen van het kritisch denkvermogen van het kind. Dit idee werd ook opgenomen in de pedagogiek van de achttiende-eeuwse fysico-theologie, die onder meer het werk van J.F. Martinet beïnvloedde.
De romantische pedagogiek, zoals die van Friedrich Fröbel, benadrukte het spel als essentieel onderdeel van de opvoeding. Fröbel, die in 1871 een eigen opvoedingsgesticht stichtte, zag het spel als een manier waarop kinderen zichzelf konden ontdekken en ontwikkelen. Hij geloofde dat kinderen door spel actief konden zijn en dat dit hen helpt om zich te vertrouwd te raken met de wereld om hen heen. Deze benadering had invloed op de opvoeding in de twintigste eeuw, waarin het spel steeds meer werd erkend als een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van het kind.
In de twintigste eeuw veranderde de opvoeding opnieuw. Er werd steeds meer aandacht besteed aan de individuele behoeften van kinderen, en het idee van een gelijke toegang tot onderwijs kwam steeds meer naar voren. In de jaren dertig en veertig begon de opvoeding steeds meer gericht te raken op de beperkingen van kinderen. Dit leidde tot de opkomst van speciale opvoeding en het ontstaan van verschillende soorten scholen voor kinderen met leerproblemen.
In de jaren vijftig en zestig ontstond er een nieuwe benadering van opvoeding, waarin de rol van de ouders en de samenwerking tussen school en gezin steeds belangrijker werd. De invloed van de psychologie, met name van psychologen als Jean Piaget en Lev Vygotsky, maakte dat de opvoeding steeds meer gericht was op de ontwikkeling van het kind. De focus lag nu op het leren en het ontwikkelen van vaardigheden, in plaats van alleen op het leren van feiten.
In de jaren zeventig en tachtig begon de opvoeding steeds meer gericht te raken op de diversiteit binnen de klas. Er werd steeds meer aandacht besteed aan het leren van kinderen met verschillende behoeften, en er ontstonden verschillende vormen van differentiatie. De opvoeding kreeg ook steeds meer invloed van de maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder de secularisering en de toename van individueel denken.
De opvoeding in de jaren negentig en de eerste jaren van de eenentwintigste eeuw kreeg ook invloed van de technologische ontwikkelingen. Het gebruik van computers en internet in de klas maakte dat de opvoeding steeds meer gericht was op het leren van digitale vaardigheden. Ook de rol van de leerkracht veranderde, met een grotere nadruk op het begeleiden van het kind in plaats van alleen op het geven van kennis.
Een belangrijk onderdeel van de opvoeding in de twintigste eeuw was de samenwerking tussen school en gezin. In de jaren vijftig en zestig begon de opvoeding steeds meer gericht te raken op de rol van de ouders in de opvoeding. Dit leidde tot het ontstaan van verschillende vormen van samenwerking tussen school en gezin, waaronder ouderbureaus en ouderbijeenkomsten. De opvoeding kreeg ook steeds meer invloed van de maatschappelijke ontwikkelingen, waaronder de secularisering en de toename van individueel denken.
De geschiedenis van de opvoeding in Nederland is rijk aan veranderingen en innovaties. Van de zeventiende eeuw tot het einde van de twintigste eeuw zijn er tal van pedagogische stromingen en ideeën ontstaan die het denken over opvoeding en onderwijs beïnvloed hebben. De opvoeding is steeds meer gericht geraakt op de individuele behoeften van kinderen, en het idee van een gelijke toegang tot onderwijs kwam steeds meer naar voren. De opvoeding kreeg ook steeds meer invloed van de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen, en de rol van de ouders en de samenwerking tussen school en gezin werd steeds belangrijker.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet