De Basis voor een Gelukkige Pup: Een Gids voor Verantwoorde Opvoeding
juli 13, 2025
De discussie over vaccinatie en toegang tot de kinderopvang is recentelijk intensiever geworden, mede door een dalende vaccinatiegraad en de daarmee gepaard gaande risico's voor jonge kinderen. Verschillende partijen in de politiek hebben zich gebogen over de vraag of kinderopvanglocaties het recht zouden moeten hebben, of zelfs de plicht, om ongevaccineerde kinderen te weigeren. Dit artikel geeft een overzicht van de huidige stand van zaken, de argumenten voor en tegen een dergelijke maatregel, en de mogelijke gevolgen voor ouders en de kinderopvangsector, gebaseerd op beschikbare informatie.
De vaccinatiegraad in Nederland vertoont al enkele jaren een dalende trend. Met name voor de BMR (bof, mazelen, rodehond)-vaccinatie en de vaccinatie tegen meningokokkenziekte typen A, C, W en Y is deze daling zorgwekkend. De landelijke vaccinatiegraad ligt momenteel onder de 90%, wat een verhoogd risico op uitbraken van infectieziekten met zich meebrengt. Dit is met name problematisch voor jonge kinderen, die nog niet volledig gevaccineerd zijn en daardoor kwetsbaarder zijn voor deze ziekten. Kinderen worden doorgaans op 14-maands leeftijd gevaccineerd tegen mazelen, waardoor ze tot die tijd onbeschermd zijn.
Mazelen is een zeer besmettelijke ziekte die ernstige gevolgen kan hebben, vooral voor jonge kinderen. De verspreiding van mazelen kan in de kinderopvang snel plaatsvinden, waardoor ongevaccineerde kinderen een verhoogd risico lopen.
Om de bescherming van jonge kinderen te vergroten, hebben VVD en D66 een initiatiefwet ingediend die het mogelijk maakt om ongevaccineerde kinderen te weigeren in de kinderopvang. Het wetsvoorstel stelt dat wanneer de vaccinatiegraad onder de 92% daalt, kinderopvangorganisaties de bevoegdheid krijgen om alleen gevaccineerde kinderen toe te laten. Dit sluit aan bij het advies van de commissie Kinderopvang en Vaccinatie, zoals genoemd in het rapport “Prikken voor elkaar”.
De partijen achter het wetsvoorstel benadrukken dat het doel is om de veiligheid van alle kinderen in de kinderopvang te waarborgen. Zij wijzen erop dat de huidige situatie, waarin kinderopvanglocaties zelf kunnen beslissen over de toelating van ongevaccineerde kinderen, onwenselijk is.
De reacties op het wetsvoorstel binnen de kinderopvangsector zijn gemengd. De Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK) heeft aangegeven het wetsvoorstel te steunen, omdat het duidelijke handvatten biedt voor de sector. BOinK benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor het nemen van beslissingen over vaccinatie niet bij de kinderopvang zelf moet liggen, maar bij de politiek. Het wetsvoorstel zou de verantwoordelijkheid op de juiste plek leggen, namelijk bij de minister van Volksgezondheid.
BOinK erkent dat het probleem in Nederland ligt bij de lage vaccinatiegraad en het feit dat het moeilijk is om deze omhoog te krijgen. De organisatie pleit voor duidelijke informatievoorziening aan ouders om twijfels over vaccinatie weg te nemen.
Naast de bescherming van kinderen is ook de bescherming van werknemers in de kinderopvang van belang. Werknemers die in contact komen met jonge kinderen lopen een risico op infectieziekten, zoals mazelen. Om dit risico te minimaliseren, is het belangrijk dat werknemers beschermd zijn tegen deze ziekten.
Volgens de Arbeidsomstandighedenwet is de werkgever verantwoordelijk voor het beschermen van werknemers tegen het oplopen van infectieziekten tijdens de werkzaamheden. Werknemers kunnen voorlichting krijgen over infectieziekten en indien nodig worden gevaccineerd. Personen die geboren zijn voor 1965 worden over het algemeen als beschermd beschouwd vanwege een doorgemaakte mazelenvirusinfectie. Voor andere werknemers gelden specifieke criteria voor voldoende bescherming, zoals een volledige vaccinatieserie of een gedocumenteerde immuniteit.
Het wetsvoorstel houdt mogelijk rekening met uitzonderingen voor kinderen die om medische redenen niet gevaccineerd kunnen worden. Het is belangrijk dat deze kinderen ook toegang hebben tot de kinderopvang, zodat zij niet verder geïsoleerd raken. De discussie hierover is nog gaande en vereist een zorgvuldige afweging van de belangen van alle betrokkenen.
De Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) speelt een belangrijke rol bij de aanpak van infectieziekten, waaronder mazelen. Bij een vaststelling van mazelen op een school of kinderopvang neemt de GGD contact op met de betrokken instelling en voert contactonderzoek uit. De GGD informeert de betrokken personen en bespreekt welke maatregelen nodig zijn om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen.
De discussie over vaccinatie en toegang tot de kinderopvang is complex en vereist een integrale aanpak. Het wetsvoorstel van VVD en D66 is een stap in de richting van een betere bescherming van jonge kinderen, maar het is belangrijk om ook andere maatregelen te overwegen.
Naast het wetsvoorstel is het essentieel om de vaccinatiegraad te verhogen door middel van voorlichting en het wegnemen van twijfels bij ouders. BOinK is van mening dat het percentage ouders dat hun kinderen laat vaccineren kan worden verhoogd door het verstrekken van de juiste informatie.
Het is ook belangrijk om de bescherming van werknemers in de kinderopvang te waarborgen door hen voorlichting te geven over infectieziekten en indien nodig te vaccineren.
Tot slot is het van belang om rekening te houden met uitzonderingen voor kinderen die om medische redenen niet gevaccineerd kunnen worden, zodat zij ook toegang hebben tot de kinderopvang.
De dalende vaccinatiegraad vormt een risico voor jonge kinderen in de kinderopvang. Het wetsvoorstel van VVD en D66 om ongevaccineerde kinderen te weigeren in de kinderopvang is een poging om deze risico's te beperken. De discussie hierover is nog gaande en vereist een zorgvuldige afweging van de belangen van alle betrokkenen. Naast het wetsvoorstel is het essentieel om de vaccinatiegraad te verhogen, de bescherming van werknemers te waarborgen en rekening te houden met uitzonderingen voor kinderen die om medische redenen niet gevaccineerd kunnen worden.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet