Lichamelijke opvoeding op de basisschool: een essentieel onderdeel van het onderwijs

Lichamelijke opvoeding op de basisschool is een cruciaal onderdeel van het onderwijs dat gericht is op de ontwikkeling van motorische, sociale en cognitieve vaardigheden bij kinderen. Dit artikel bespreekt de kernprincipes, doelstellingen, aanpak en praktijk van lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs, gebaseerd op de beschikbare bronnen.

Inleiding

Lichamelijke opvoeding op de basisschool is gericht op het leren bewegen en het bevorderen van een gezonde leefstijl bij jonge kinderen. Het doel is om kinderen te leren omgaan met beweging, zowel op school als in het dagelijks leven. Dit onderwijs is verplicht en moet worden gegeven in overeenstemming met de kerndoelen en eindtermen. In dit artikel wordt de rol van lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs belicht, inclusief de benodigde bevoegdheden, lessen en de impact op de ontwikkeling van kinderen.

Lichamelijke opvoeding: kernprincipes en doelstellingen

Lichamelijke opvoeding is een essentieel onderdeel van het basisonderwijs. Het doel is om kinderen te leren omgaan met beweging, zowel op school als in het dagelijks leven. De kern van lichamelijke opvoeding is het leren van beweging en het bevorderen van een gezonde leefstijl. De doelen zijn onder meer het versterken van de motorische vaardigheden, het leren omgaan met spel en wedstrijden, en het leren van samenwerking en sporten.

De kerndoelen voor lichamelijke opvoeding zijn gericht op het leren van beweging en het bevorderen van een gezonde leefstijl. In het basisonderwijs is het belangrijk dat kinderen leren om te bewegen en dat ze leren hoe ze hun lichaam kunnen gebruiken in verschillende situaties. Daarnaast is het van belang dat kinderen leren omgaan met spel en wedstrijden, zowel individueel als in groep.

Bevoegdheid en opleiding

Voor het geven van lichamelijke opvoeding op de basisschool is een bepaalde bevoegdheid vereist. Een leerkracht is bevoegd om lichamelijke opvoeding te geven na het verkrijgen van een getuigschrift LO (hbo). Dit getuigschrift geeft aan dat de leerkracht voldoende bekwaamheid heeft om lichamelijke opvoeding te geven. Daarnaast moet de leerkracht in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag.

Voor leerkrachten die in het basisonderwijs werken, is een pabo-diploma vereist. Daarnaast zijn er ook andere getuigschriften die bevoegdheid tot het geven van lichamelijke opvoeding geven. Bijvoorbeeld, een pabo-diploma behaald na 1 september 2005, met daarnaast een getuigschrift van de ‘Leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs’; of een diploma kleuterleidsteropleiding (KLOS; tot 1984).

Aantekeningen over lichamelijke opvoeding

In het basisonderwijs is lichamelijke opvoeding een verplicht onderdeel van het curriculum. Vanaf 1 augustus 2023 zijn alle scholen in het basisonderwijs verplicht om een minimum aantal lesuren bewegingsonderwijs te verzorgen. Dit houdt in dat scholen minimaal 90 minuten per week bewegingsonderwijs moeten verzorgen voor alle leerlingen (groepen 1 tot en met 8). Uitgangspunt van het amendement is dat er elke week twee lessen bewegingsonderwijs worden aangeboden.

In het voortgezet onderwijs is het aantal uren lichamelijke opvoeding vastgesteld. Voor het vmbo is dit 2,5 uur per week, voor de havo 2,2 uur per week en voor het vwo 2 uur per week. Deze aantallen zijn gebaseerd op lesuren van 50 minuten en 40 schoolweken per leerjaar. In het laatste leerjaar geldt een afwijkend voorschrift dat inhoudt dat het LO onderwijs niet eerder mag worden afgesloten dan in december.

Lichamelijke opvoeding in het speciaal onderwijs

In het speciaal onderwijs zijn er aparte kerndoelen voor leerlingen met een enkelvoudige beperking en/or stoornis, en voor zeer moeilijk lerende leerlingen of meervoudig gehandicapte leerlingen. Voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs zijn voor de drie uitstroomprofielen (vervolgonderwijs, arbeidsmarktgericht en dagbesteding) kerndoelen vastgesteld. Vanaf 1 augustus 2023 zijn speciale scholen in het po en vo verplicht minimaal twee keer per week 45 minuten bewegingsonderwijs te verzorgen. Indien door de school gewenst, moet de gemeente minimaal 2,25 uur per week per groep een LO-accommodatie beschikbaar stellen.

Praktijk en didactische aanpak

Lichamelijke opvoeding wordt in het basisonderwijs gegeven in overeenstemming met de kerndoelen en eindtermen. De lessen moeten gericht zijn op het leren van beweging en het bevorderen van een gezonde leefstijl. Dit kan worden gedaan door verschillende activiteiten aan te bieden, zoals spelletjes, sporten, en bewegingsactiviteiten.

De didactische aanpak van lichamelijke opvoeding is gericht op het leren van beweging en het bevorderen van een gezonde leefstijl. Dit gebeurt door gebruik te maken van verschillende methoden en werkvormen. De les wordt gegeven in een omgeving die tot bewegen uitnodigt, en de leerkracht moet een goed theoretisch fundament hebben om het didactisch-methodisch handelen in pedagogisch perspectief te kunnen verantwoorden.

Invloed op ontwikkeling

Lichamelijke opvoeding heeft een positieve invloed op de ontwikkeling van kinderen. Het bevordert de motorische, sociale en cognitieve ontwikkeling. Er is ook bewijs dat sport en bewegen bijdragen aan betere schoolresultaten en minder verzuim en uitval. Daarnaast helpt het om kinderen een actieve en gezonde leefstijl aan te leren.

Bewegingsonderwijs in de wet is van belang voor het bevorderen van een gezonde leefstijl. Vanaf 2023 moeten scholen voor elke basisschoolleerling een minimum aantal uren bewegingsonderwijs aanbieden. Scholen zijn verantwoordelijk voor het inplannen van minimaal twee lesuren per week. Bewegingsonderwijs biedt veel verschillende activiteiten, helpt kinderen meer te bewegen en versterkt de band tussen (vak)leerkrachten en leerlingen.

Samenwerking en gezamenlijke verantwoordelijkheid

Het bevorderen van een gezonde leefstijl is een gezamenlijke taak van ouders, gemeenten, scholen en de samenleving. Scholen kunnen met goed bewegingsonderwijs bijdragen aan een gezonde leefstijl voor kinderen. Veel scholen werken samen met sport- en spelorganisaties om meer beweegtijd te bieden. De PO-Raad vindt dat het verplicht stellen van een minimum aantal lesuren voor een specifiek programma niet past bij de vrijheid in het onderwijs, maar vindt wel dat bewegen een belangrijk onderdeel is van een gezonde leefstijl.

Conclusie

Lichamelijke opvoeding op de basisschool is een essentieel onderdeel van het onderwijs dat gericht is op de ontwikkeling van motorische, sociale en cognitieve vaardigheden bij kinderen. Het doel is om kinderen te leren omgaan met beweging, zowel op school als in het dagelijks leven. De kerndoelen en eindtermen zijn gericht op het leren van beweging en het bevorderen van een gezonde leefstijl. De lessen moeten gericht zijn op het leren van beweging en het bevorderen van een gezonde leefstijl. De invloed van lichamelijke opvoeding op de ontwikkeling van kinderen is positief. Samenwerking tussen scholen, gemeenten, ouders en de samenleving is belangrijk voor het bevorderen van een gezonde leefstijl.

Bronnen

1. Lichamelijke opvoeding op de basisschool
2. Lichamelijke opvoeding op de basisschool
3. Bewegingsonderwijs in het primair onderwijs
4. Lichamelijke opvoeding op de basisschool
5. Lichamelijke opvoeding op de basisschool
6. Lichamelijke opvoeding op de basisschool
7. Bewegingsonderwijs in het primair onderwijs
8. Gmail helpen
9. Gmail overzicht
10. Google cookies en gegevens