Meertalig opvoeden: Wat is het en hoe werkt het?
juli 4, 2025
Lichamelijke opvoeding (LO) is een cruciaal onderdeel van het schoolcurriculum in zowel de basisschool als het voortgezet onderwijs. Het vak draagt bij aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren op verschillende vlakken. Tijdens de lessen leren ze niet alleen bewegen en sporten, maar ontwikkelen ze ook hun sociale vaardigheden, leren ze over gezondheid en ontdekken ze hoe leuk het kan zijn om actief bezig te zijn. Lichamelijke opvoeding wordt vaak aangeduid als gym, vooral in de volksmond, en speelt een belangrijke rol in het lichamelijk en mentaal welzijn van leerlingen.
Lichamelijke opvoeding, vaak afgekort tot LO, is een vast onderdeel van het lesprogramma in zowel de basisschool als het voortgezet onderwijs. De lessen zijn erop gericht kinderen en jongeren te helpen hun motoriek te ontwikkelen, plezier te beleven aan bewegen en samen te spelen en sporten. Tijdens de lessen leren kinderen bijvoorbeeld beter gooien, vangen, klimmen en balanceren. Maar er is meer! Tijdens de lessen wordt ook aandacht besteed aan het belang van een gezonde manier van leven, en het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Leerlingen leren hoe ze kunnen samenwerken in een team, hoe ze respectvol met elkaar omgaan en hoe ze kunnen omgaan met zowel winst als verlies. Denk bijvoorbeeld aan een potje voetbal waarin fair play en teamgeest centraal staan.
De inhoud van de gymlessen is gevarieerd en hangt af van de school en de leeftijd van de leerlingen. Vaak komen er verschillende sporten aan bod, zoals atletiek (rennen, springen, werpen), turnen, en verschillende balsporten zoals voetbal, basketbal en volleybal. Ook dans en zwemmen kunnen onderdeel zijn van het lesprogramma. Verder is er vaak aandacht voor spelletjes en oefeningen die de algemene motoriek verbeteren. Zo leren kinderen bijvoorbeeld hoe ze snel kunnen reageren en hun lichaam goed kunnen beheersen.
Lichamelijke opvoeding is gericht op het verbeteren van de motoriek, het ontwikkelen van sociale vaardigheden en het leren over gezondheid. De leerdoelen bij lichamelijke opvoeding in het onderwijs zijn onderverdeeld in drie categorieën: motorische leerdoelen, sociale en emotionele leerdoelen, en cognitieve leerdoelen. De motorische leerdoelen omvatten het leren omgaan met bewegingen, het leren omgaan met sporten en het leren omgaan met fysieke inspanning. De sociale en emotionele leerdoelen richten zich op het leren samenwerken, het leren omgaan met verliezen en winsten, en het leren omgaan met andere leerlingen. De cognitieve leerdoelen omvatten het leren begrijpen van sporten, het leren begrijpen van regels en het leren begrijpen van strategieën.
Bij lichamelijke opvoeding gaat het om veel meer dan alleen rennen en springen. Een belangrijk doel is het verbeteren van de motoriek. Kinderen leren bijvoorbeeld beter gooien, vangen, klimmen en balanceren. Maar er is meer! Tijdens de lessen wordt ook aandacht besteed aan het belang van een gezonde manier van leven, en het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Leerlingen leren hoe ze kunnen samenwerken in een team, hoe ze respectvol met elkaar omgaan en hoe ze kunnen omgaan met zowel winst als verlies. Denk bijvoorbeeld aan een potje voetbal waarin fair play en teamgeest centraal staan.
Lichamelijke opvoeding is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen op middelbare school, behalve leerlingen op VAVO-scholen en telt mee bij het combinatiecijfer. In Nederland is het vak lichamelijke opvoeding ingedeeld in verschillende domeinen, waaronder algemene vaardigheden, bewegen, bewegen en regelen, bewegen en gezondheid, en bewegen en samenleving. De leerlingen moeten kunnen meedoen aan verschillende soorten sporten, zoals balsporten, turnen, atletiek en ‘bewegen op muziek’. Ze moeten kunnen omgaan met verschillende sporten en kunnen ook toernooien organiseren. Daarnaast leren ze het belang van bewegen voor de gezondheid en kunnen ze een mening geven over de maatschappelijke effecten van sport en bewegen.
In Vlaanderen staat lichamelijke opvoeding voor twee lestijden per week geprogrammeerd. Enkele scholen richten meer lesuren sport/lichamelijke opvoeding in; met name in de studierichtingen wetenschappen-sport (ASO), lichamelijke opvoeding en sport (TSO) en de topsportscholen. Alleen met een medisch attest kunnen leerlingen vrijgesteld worden van het vak. In dat geval moeten ze aanwezig zijn in de les en een vervangende pedagogische taak verrichten.
Lichamelijke opvoeding speelt een belangrijke rol bij het bevorderen van de gezondheid van leerlingen. Het vergroot de conditie en gezondheid van de leerling en verbetert teamopbouw, samenwerking, sportiviteit en eerlijk spel. Door actief te zijn en sporten te beoefenen, ontwikkelen leerlingen hun lichaamsbewustzijn en leren ze over het belang van een gezonde levensstijl. Daarnaast leren ze omgaan met fysieke inspanning en het handhaven van een gezonde levensstijl.
In het verleden werd lichamelijke opvoeding aangeduid als lichamelijke oefening. Daarmee werd aangegeven dat vooral het lichaam geoefend moest worden om gezond en weerbaar te zijn. Methodieken waren vooral gebaseerd op ideeën uit het buitenland met een gezondheidsmotief. Aan het begin van de vorige eeuw kwam het Duitse schoolturnen van Spiess/Maul en daarna de Zweedse gymnastiek naar Nederland, verspreid door Blijenburgh. Later tot na de Tweede Wereldoorlog de Oostenrijkse School (Gaulhofer en Streicher). Dit accent is door Crum (2011) beschreven als het biologisch georiënteerde lichaamsoefeningenconcept. Ook nu zijn de invloeden van deze vakvisie (weerbaar maken van het lichaam) herkenbaar in motiveringen en legitimatie van het vak op school.
Lichamelijke opvoeding is een essentieel onderdeel van het schoolcurriculum. Het draagt bij aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren op verschillende vlakken. Tijdens de lessen leren ze niet alleen bewegen en sporten, maar ontwikkelen ze ook hun sociale vaardigheden, leren ze over gezondheid en ontdekken ze hoe leuk het kan zijn om actief bezig te zijn. Lichamelijke opvoeding wordt vaak aangeduid als gym, vooral in de volksmond, en speelt een belangrijke rol in het lichamelijk en mentaal welzijn van leerlingen.
De kerndoelen binnen lichamelijke opvoeding zijn geschreven voor de volgende domeinen: spel, turnen, atletiek, bewegen op muziek, zelfverdediging en aanleren of correctie van gezonde lichaamshouding. De leerdoelen bij lichamelijk opvoeding in het onderwijs zijn onderverdeeld in motorische, sociale en emotionele, en cognitieve leerdoelen. Door actief te zijn en sporten te beoefenen, ontwikkelen leerlingen hun lichaamsbewustzijn en leren ze over het belang van een gezonde levensstijl.
Leraren Lichamelijke Opvoeding worden opgeleid aan een Academie voor Lichamelijke Opvoeding. De universitaire studierichting lichamelijke opvoeding is van 1971 tot 1985 te volgen geweest op de Vrije Universiteit aan de Interfaculteit Lichamelijke Opvoeding. Hier werd Lichamelijke Opvoeding in brede zin (schoolvak, bewegingstherapie, bewegingsagogiek, sport) bedoeld. Vanaf 1985 is het curriculum veranderd, en gekozen voor de naam Faculteit der Bewegingswetenschappen.
De rol van leraar lichamelijke opvoeding is om leerlingen te begeleiden bij het ontwikkelen van hun motoriek, sociale vaardigheden en gezondheid. Ze moeten ervoor zorgen dat leerlingen actief zijn, sporten beoefenen en samenwerken in teams. Daarnaast leren ze omgaan met fysieke inspanning en het handhaven van een gezonde levensstijl.
Lichamelijke opvoeding is niet alleen belangrijk voor het lichamelijk welzijn van leerlingen, maar ook voor hun mentale ontwikkeling. Door actief te zijn en sporten te beoefenen, ontwikkelen leerlingen hun lichaamsbewustzijn en leren ze over het belang van een gezonde levensstijl. Daarnaast leren ze omgaan met fysieke inspanning en het handhaven van een gezonde levensstijl.
Bij lichamelijke opvoeding gaat het om veel meer dan alleen rennen en springen. Een belangrijk doel is het verbeteren van de motoriek. Kinderen leren bijvoorbeeld beter gooien, vangen, klimmen en balanceren. Maar er is meer! Tijdens de lessen wordt ook aandacht besteed aan het belang van een gezonde manier van leven, en het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Leerlingen leren hoe ze kunnen samenwerken in een team, hoe ze respectvol met elkaar omgaan en hoe ze kunnen omgaan met zowel winst als verlies. Denk bijvoorbeeld aan een potje voetbal waarin fair play en teamgeest centraal staan.
Lichamelijke opvoeding is een essentieel onderdeel van het schoolcurriculum. Het draagt bij aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren op verschillende vlakken. Tijdens de lessen leren ze niet alleen bewegen en sporten, maar ontwikkelen ze ook hun sociale vaardigheden, leren ze over gezondheid en ontdekken ze hoe leuk het kan zijn om actief bezig te zijn. Lichamelijke opvoeding wordt vaak aangeduid als gym, vooral in de volksmond, en speelt een belangrijke rol in het lichamelijk en mentaal welzijn van leerlingen. Het is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen op middelbare school, behalve leerlingen op VAVO-scholen en telt mee bij het combinatiecijfer. De rol van leraar lichamelijke opvoeding is om leerlingen te begeleiden bij het ontwikkelen van hun motoriek, sociale vaardigheden en gezondheid. Ze moeten ervoor zorgen dat leerlingen actief zijn, sporten beoefenen en samenwerken in teams. Daarnaast leren ze omgaan met fysieke inspanning en het handhaven van een gezonde levensstijl.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet