De gevolgen van een vrije opvoeding: voordelen, nadelen en een evenwicht zoeken
juli 4, 2025
Lichamelijke opvoeding is een essentieel onderdeel van het onderwijs, met als doel leerlingen te laten bewegen, te leren omgaan met sport en gezondheid, en hen te ondersteunen bij hun fysieke en mentale ontwikkeling. In Nederland is het vak lichamelijke opvoeding (LO) verplicht voor alle leerlingen op middelbare scholen, behalve voor leerlingen op VAVO-scholen. In Vlaanderen is het eveneens verplicht in het basisonderwijs en het secundair onderwijs. Het vak speelt een cruciale rol in het bevorderen van een gezonde levensstijl en het ontwikkelen van motorische vaardigheden, sociaal gedrag en zelfvertrouwen bij kinderen en jongeren.
Lichamelijke opvoeding is niet alleen bedoeld om leerlingen fysiek actief te houden, maar ook om hen te leren omgaan met sport, beweging en gezondheid. Het bevordert de ontwikkeling van fysieke vaardigheden, zoals het aanleren van gezonde lichaamshouding, het uitvoeren van sporten zoals atletiek, voetbal, basketbal, en het leren omgaan met teamwerk en sportiviteit. Daarnaast wordt het ook gebruikt om de gezondheid van leerlingen te verbeteren, hun conditie te vergroten en hen te leren omgaan met stress en fysieke inspanning.
In het voortgezet onderwijs is lichamelijke opvoeding een verplicht vak, en het heeft een beschermde status sinds 2005. Hierdoor is het voor scholen belangrijk om voldoende uren aan dit vak te besteden. De nieuwe urennormen, die in het voorjaar van 2026 in werking zullen treden, zijn als volgt: vmbo minimaal 333 klokuren, havo minimaal 360 klokuren en vwo minimaal 400 klokuren. Deze normen geven duidelijkheid aan scholen over hoeveel uren ze per week aan lichamelijke opvoeding moeten besteden.
De kerndoelen van lichamelijke opvoeding zijn onderverdeeld in verschillende domeinen, waaronder spel, turnen, atletiek, bewegen op muziek, zelfverdediging, en het aanleren of corrigeren van gezonde lichaamshouding. Daarnaast zijn er ook sociale en emotionele leerdoelen, die gericht zijn op het ontwikkelen van teamwerk, samenwerking, sportiviteit en eerlijkheid. Cognitieve leerdoelen richten zich op het leren omgaan met sporten, het leren begrijpen van spelregels en het analyseren van sportieve situaties.
In het basisonderwijs staat lichamelijke opvoeding standaard op het programma. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs wordt het vak uitgebreid, met als doel leerlingen te leren omgaan met verschillende sporten en om hen te ondersteunen bij hun fysieke ontwikkeling. De lessen zijn gericht op het leren van bewegingsvaardigheden, het leren omgaan met sport en het leren omgaan met groepssamenwerking.
Om leraar lichamelijke opvoeding te worden, is een hbo-opleiding nodig. Deze opleiding is gericht op het ontwikkelen van didactische vaardigheden, het leren omgaan met leerlingen, en het leren omgaan met sporten en beweging. De opleiding leert studenten hoe ze leerlingen kunnen helpen bij hun motorische ontwikkeling, hoe ze lessen kunnen ontwerpen en hoe ze kunnen werken aan een positieve leeromgeving.
De Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding (ALO) is een hbo-topopleiding die gericht is op het leren van didactische en sportieve vaardigheden. Tijdens de opleiding leer je hoe je leerlingen moet begeleiden, hoe je lessen moet geven en hoe je sporten kunt organiseren. De opleiding wordt aangeboden aan meerdere hogescholen, waaronder Windesheim, Fontys, HAN, en Arteveldehogeschool. De opleiding is gericht op zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs, en biedt ook de mogelijkheid om in het speciaal onderwijs of het mbo te werken.
Bij de opleiding is het belangrijk om aan bepaalde toelatingseisen te voldoen, waaronder het afleggen van een motorische vaardighedentest en het behalen van het SMGO. Daarnaast is het belangrijk om in het eerste jaar een cursus Medic First Aid (MFA) te volgen. De opleiding is ook gericht op het leren omgaan met verschillende sporten, zoals atletiek, zwemmen, gym/turnen, spel, en outdoor.
Na het afronden van de opleiding tot leraar lichamelijke opvoeding zijn er veel baanmogelijkheden. Je kunt werken in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs, of als sportdocent bij een mbo-opleiding. Daarnaast kun je ook werken als buurtsportcoach, die samenwerkt met sportinstanties om naschoolse sportactiviteiten aan te bieden. De werkgelegenheid is hoog, met ongeveer 90% van de werkenden die een baan vinden op hbo-niveau. Het startsalaris ligt rond € 2.664,- bruto per week, afhankelijk van de werkgever.
De opleiding biedt ook de mogelijkheid om door te stromen naar een master, zoals de Master Lichamelijke Opvoeding en Sportpedagogiek, de Master Sport Sciences, of de Master Bewegingswetenschappen. Deze masters helpen je om je verdere carrière te vormen, of om je te specialiseren in een bepaald vakgebied, zoals sportmanagement, sportbeleid, of onderwijskunde.
Lichamelijke opvoeding is niet alleen gericht op het leren van sporten, maar ook op het leren omgaan met groepen en het organiseren van sportactiviteiten. Leraars lichamelijke opvoeding werken vaak samen met collega’s die een gezonde levensstijl promoveren, en organiseren sportdagen en projecten. Dit helpt leerlingen om actief en gezond te blijven, en om een positieve houding te ontwikkelen ten opzichte van beweging en sport.
Bij het leren van lichamelijke opvoeding is het belangrijk om rekening te houden met het geslacht van de leraar. Tot ongeveer 1980 werd het vak meestal gescheiden gegeven aan jongens en meisjes, maar tegenwoordig is het meestal gemengd. Er is ook aandacht voor het creëren van een veilige omgeving voor leerlingen, en het leren omgaan met sportieve situaties.
Lichamelijke opvoeding speelt een belangrijke rol in het bevorderen van een gezonde levensstijl bij kinderen en jongeren. Het helpt leerlingen om actief te blijven, hun conditie te verbeteren, en om te leren omgaan met stress en fysieke inspanning. Daarnaast wordt er ook aandacht besteed aan het leren van gezonde levensstijl en het leren omgaan met voeding en beweging.
In het basisonderwijs staat lichamelijke opvoeding standaard op het programma, en wordt het ook gebruikt om leerlingen te leren omgaan met groepssamenwerking en sportiviteit. In het voortgezet onderwijs wordt het vak uitgebreid, en wordt het gebruikt om leerlingen te leren omgaan met verschillende sporten en om hen te ondersteunen bij hun fysieke ontwikkeling.
Lichamelijke opvoeding is een essentieel onderdeel van het onderwijs, dat helpt bij de fysieke, mentale en sociale ontwikkeling van kinderen en jongeren. Het is verplicht in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, en heeft een beschermde status sinds 2005. De opleiding tot leraar lichamelijke opvoeding is gericht op het leren van didactische vaardigheden, het leren omgaan met leerlingen, en het leren omgaan met sporten en beweging. Na het afronden van de opleiding zijn er veel baanmogelijkheden, waaronder werken in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs, of als sportdocent bij een mbo-opleiding.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet