Oefeningen voor seksuele opvoeding: hoe je kinderen helpt om veilig en verantwoord om te gaan met seksualiteit
juli 4, 2025
De lichamelijke opvoeding is een essentieel onderdeel van het secundair onderwijs, met als doel het ontwikkelen van motorische vaardigheden, het bevorderen van gezondheid en het stimuleren van sociaal gedrag. In het secundair onderwijs wordt aandacht besteed aan het leren van bewegingsvaardigheden, het ontwikkelen van fysieke en mentale kracht, en het leren omgaan met regels en samenwerking. Het leerplan lichamelijke opvoeding voor de tweede graad, zoals beschreven in de bronnen, legt duidelijk uit wat leerlingen moeten kunnen en wat de leerkrachten moeten toepassen in de lessen. Dit artikel bespreekt de kernaspecten van het leerplan, inclusief de doelstellingen, leerinhouden, methode en de rol van de leraar.
De lichamelijke opvoeding in het secundair onderwijs heeft als doel het ontwikkelen van de persoonlijkheid van de leerlingen door middel van beweging. Hierbij wordt aandacht besteed aan zowel fysieke als mentale ontwikkeling. De leerlingen leren hun lichaam beter te leren kennen en te beheersen. Daarnaast wordt er gewerkt aan het leren van samenwerking, interactie en lichamelijke expressie. Door de lichaamsoefeningen leren de leerlingen hun sterke en zwakke punten, ook in het contact met anderen, beter inschatten. Door de vreugde van het bewegen worden remmingen weggenomen, wat tot een vrije omgang met het eigen lichaam voert. De capaciteit om fysieke prestaties te leveren bevordert de psychische weerbaarheid. Vanuit sociaal oogpunt oefenen de leerlingen het omgaan met anderen en het respect voor zwakkeren. Bijzonder vormend zijn hiervoor de spelen waarbij de leerlingen zich in groep leren bewegen. Op die manier leren ze hun verantwoordelijkheid in de groep en het belang van hun eigen rol in het groepsproces kennen. Bovendien wordt van hen de bereidheid gevraagd zich te schikken naar de spelregels, maar ook om ze – naargelang de situatie – aan te passen. In het verloop van een spel leren de leerlingen ook omgaan met kritiek van hun medeleerlingen. Ze leren ook een nederlaag te incasseren.
De leerplandoelstellingen zijn onderverdeeld in verschillende niveaus: elementair (herhaling), technisch (nieuwe leerstof) en complex (complementaire leerstof). Dit stelt de leerkrachten in staat om de lessen op maat te maken, afhankelijk van de klasgroep en de beschikbare accommodatie. De leerplandoelstellingen omvatten onder meer het beheersen van bewegingsvaardigheden, het leren omgaan met regels, het ontwikkelen van kracht en snelheid, en het leren omgaan met andere leerlingen.
De leerinhouden van de lichamelijke opvoeding zijn ingedeeld in verschillende bewegingsvormen, waaronder gymnastiek, atletiek, zwemmen, sportspelen en andere vormen van beweging. In de tweede graad wordt er aandacht besteed aan de verschillende disciplines, waaronder atletiek, gymnastiek, zwemmen en sportspellen. De leerlingen leren de basisprincipes van de verschillende disciplines, zodat ze kunnen bijdragen aan het beoefenen van sporten.
In de atletiek wordt aandacht besteed aan het leren van verschillende disciplines, zoals het kogelstoten, discuswerpen, hoogspringen en het werpen van de speer. De leerlingen oefenen deze disciplines, zodat ze de doelstellingen van de Griekse vijfkamp kunnen bereiken. Daarnaast wordt er gewerkt aan technische kennis, zodat een betere prestatie kan worden geleverd. Hierbij leren de leerlingen oefenen ter verbetering van uithouding, kracht, snelheid en lenigheid.
In de gymnastiek wordt aandacht besteed aan zowel de functionele als de ritmische gymnastiek. De leerlingen leren verschillende oefeningen uitvoeren, waaronder sprongen, rollen, balansoefeningen en andere bewegingen. Daarnaast worden er oefeningen gedaan met materiaal, zoals balansen, trampoline, springplanken en andere toestellen. De leerlingen leren de techniek van het kogelstoten met de aanglijfase, het discuswerpen met de globale draaibeweging en het hoogspringen met de fosbury flop.
In het zwemmen leren de leerlingen de basiszwemstijlen te verfijnen en nieuwe stijlen te leren. Daarnaast worden er oefeningen gedaan met het leren van watervaardigheden, zoals het verticaal zinken, het tuimelen in het water, het springen van de kant en van de plank, het toepassen van de arm- en beenbewegingen van schoolslag, rugslag en crawl, en het leren van de eendenduik. Ook leren de leerlingen hoe ze een drenkeling kunnen slepen en op de kant brengen.
In de sportspellen worden de basisvaardigheden van het aanvallen, verdedigen en het spelen van spelletjes geoefend. De leerlingen leren de functies van spelers en het omgaan met regels. Hierbij leren ze ook omgaan met kritiek van anderen en het incasseren van nederlagen.
De methode van de lichamelijke opvoeding is in grote lijnen gericht op actief leren en samenwerking. Er wordt overwegend klassikaal gewerkt, waarbij de leerlingen veel van elkaar leren. Af en toe krijgen de krachtige en de ritmische leerlingen aparte opdrachten, vooral om te kunnen doorwerken op een bepaald leerstofonderdeel. De rol van de leraar is zeer sterk. Aangezien de leerlingen vooral bij het begin van de tweede graad sterk de neiging hebben te 'hangen' en moeilijk op gang komen, moet de leraar hen enthousiasmeren. Hij moet de leerlingen hun eigen zwaarte helpen te overwinnen. In het tweede jaar van de tweede graad is de houding van de leraar eerder verklarend: hij geeft het motief dat tot beweging aanzet.
De leraar moet ervoor zorgen dat de leerlingen hun krachten kunnen beheersen en aanwenden. De neiging tot mateloosheid vergaat de leerlingen al snel als de leraar hen tot aan de grenzen van hun bewegingsmogelijkheden brengt: de wil moet immers de levensstructuren respecteren. De leraar moet de leerlingen ook helpen hun grenzen te onderzoeken. Bij elk nieuw onderdeel uit het leerplan kijkt de leraar eerst welke vaardigheden er reeds zijn, waarna hij voortbouwt op wat de leerlingen al kunnen.
De leraar moet ook aandacht besteden aan de hygiëne van de leerlingen, zodat ze zich beter kunnen oriënteren op hun eigen lichaam. Daarnaast moet de leraar ervoor zorgen dat de leerlingen zich kunnen schikken naar de spelregels en dat ze kunnen leren omgaan met kritiek. De leraar moet ook aandacht besteden aan de toepassing van veiligheidsafspraken en het helpen van medeleerlingen in bewegingssituaties.
Voor de lessen lichamelijke opvoeding is er aandacht nodig voor de benodigde materieel. Als de school niet zelf beschikt over de nodige accommodatie, moet in de omgeving een turnzaal, sporthal of zwembad gezocht worden om af te huren voor de lessen. In de turnzaal of sporthal waar de lessen plaatsvinden, moet minimaal het volgende aanwezig zijn: basketringen, volleybalinstallatie, ballen, trampoline, springplanken, plinten, Zweedse banken, valmatten, lange mat, kleine matten, hoepels, rekstok, sportraam of dubbele barren, hoogspringpalen met elastiek, lintmeter, krijt, EHBO-kit, muziekinstallatie en chrono. Voor turn- en zwemkledij zorgen de leerlingen uiteraard zelf.
De lichamelijke opvoeding in het secundair onderwijs speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van de leerlingen. Het leerplan bevat duidelijke doelstellingen, leerinhouden en methoden, die gericht zijn op het leren van bewegingsvaardigheden, het ontwikkelen van fysieke en mentale kracht, en het leren omgaan met regels en samenwerking. De leraar heeft een belangrijke rol in het begeleiden van de leerlingen en het aanbieden van een veilige en leerzame omgeving. Door het leren van verschillende disciplines, zoals atletiek, gymnastiek, zwemmen en sportspellen, leren de leerlingen hun lichaam beter te leren kennen en te beheersen. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan hygiëne, veiligheid en sociaal gedrag. De lichamelijke opvoeding draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen en helpt hen om een actieve leefstijl op te bouwen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet