Opvoeden van een dreumes: Praktische tips en boeken voor een gelukkige opvoedervaring
juli 4, 2025
Lichamelijke opvoeding (LO) is een belangrijk onderdeel van het onderwijs in Nederland, met name op de basisschool en het voortgezet onderwijs. Het vak is gericht op het bevorderen van de fysieke ontwikkeling, gezondheid en sportiviteit van leerlingen. In dit artikel wordt uitgelegd of lichamelijke opvoeding verplicht is, hoeveel uren per week er worden gegeven, en wat de rol is van leraars en scholen bij het aanbieden van dit vak.
Lichamelijke opvoeding (LO) is het vak dat zich bezighoudt met bewegingsonderwijs. Het omvat oefeningen zoals gymnastiek, atletiek, sporten en bewegingen op muziek. Het doel van LO is om leerlingen te leren omgaan met fysieke activiteiten, hun lichaamshouding te verbeteren, teamgeest en sportiviteit te bevorderen, en gezondheid te stimuleren. In Nederland is LO verplicht voor leerlingen op de basisschool en het voortgezet onderwijs, met uitzondering van het volwassenenonderwijs.
Lichamelijke opvoeding is in Nederland verplicht voor leerlingen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Dit is vastgelegd in wetten en regels van de overheid. Volgens de Onderwijsinspectie is LO een verplicht vak in het programma voor alle leerlingen, behalve voor leerlingen op VAVO-scholen. In Vlaanderen is LO ook verplicht op de basisschool en het voortgezet onderwijs, met een standaard van twee uur per week.
In de bronnen wordt duidelijk gemaakt dat LO een beschermde status heeft sinds de afschaffing van de minimumtabel in 2005. Dit betekent dat scholen het aantal uren LO moeten geven dat op 1 augustus 2005 op het rooster stond. Dit is een poging om te zorgen dat leerlingen voldoende uren bewegingsonderwijs krijgen.
Het aantal uren lichamelijke opvoeding per week verschilt per schoolniveau en onderwijssoort. Op de basisschool wordt ongeveer twee uur per week gegeven. Op de middelbare school verschilt het aantal uren per niveau. Volgens de Onderwijsinspectie moet een leerling in het vmbo 2,5 uur per week lichamelijke opvoeding krijgen. Op de havo is dit 2,2 uur en op het vwo is dit 2 uur. Om dit mooi in het lesrooster te krijgen wordt er iets met deze aantallen gespeeld. Zo kan een leerling in het vmbo in het ene jaar meer uren lichamelijke opvoeding hebben dan in het andere. Op deze manier blijft het gemiddelde behouden.
In Vlaanderen is het aantal uren per week voor LO twee uur, ongeacht het niveau. Sommige scholen geven wel meer uren, vooral in de richtingen die zich met sport bezighouden.
In Nederland is lichamelijke opvoeding een verplicht vak in het gemeenschappelijk deel van het programma voor havo en vwo. Het vak wordt afgesloten met een schoolexamen, waarbij de leerling een kwalificatie krijgt: voldoende of goed. Het vak telt mee bij het combinatiecijfer, maar er wordt geen cijfer gegeven. In Vlaanderen is LO ook een verplicht vak, en wordt het afgesloten met een voldoende of goed.
Leraars die lichamelijke opvoeding geven, moeten een bepaalde opleiding hebben. Volgens de bronnen is een getuigschrift LO (hbo) vereist voor het geven van LO in het voortgezet onderwijs. Dit getuigschrift geeft aan dat de leraar voldoet aan de bekwaamheidseisen. Daarnaast moet de leraar in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag.
In het primair onderwijs is een pabo-diploma voldoende voor het geven van LO in de lagere jaren, mits het onderwijsprogramma bepaalde eisen aan bod komt. Voor hogere jaren is een specifieke opleiding nodig. In het voortgezet onderwijs is een akte J vereist, wat bevoegdheid geeft voor het geven van LO in het basisonderwijs, speciaal onderwijs en vmbo.
Er zijn bepaalde situaties waarin leerlingen vrijgesteld kunnen worden van LO. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij medische of psychische oorzaken. Voor een vrijstelling is een verklaring nodig van de schoolarts of behandelend arts. In dat geval moeten leerlingen aanwezig zijn in de les en een vervangende pedagogische taak verrichten.
Een van de belangrijkste doelen van lichamelijke opvoeding is het bevorderen van de gezondheid van leerlingen. Bewegingsonderwijs draagt bij aan de fysieke ontwikkeling, de conditie en het lichaamsbewustzijn. Daarnaast helpt het bij het leren omgaan met groepsinteracties, samenwerking en sportiviteit. In de bronnen wordt duidelijk gemaakt dat kinderen zich door bewegingsonderwijs motorisch beter ontwikkelen en fitter zijn.
De wetgeving stelt vast dat lichamelijke opvoeding verplicht is in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. De beschermde status van LO zorgt ervoor dat scholen voldoende uren moeten geven. In 2024 is er een reparatiewet aangenomen om duidelijkheid en structuur te brengen in de urennorm bewegingsonderwijs. Deze wet stelt nu duidelijke landelijke urennormen vast voor lichamelijke opvoeding per schoolsoort, namelijk:
Deze nieuwe urennormen vervangen de vorige algemene richtlijn die terugging tot de situatie van 1 augustus 2005.
Lichamelijke opvoeding is in Nederland een verplicht vak in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Het draagt bij aan de fysieke ontwikkeling, gezondheid en sportiviteit van leerlingen. Het aantal uren per week verschilt per schoolniveau en onderwijssoort, maar is in het algemeen vastgelegd in wetten en regels van de overheid. Leraars die LO geven, moeten voldoende opleiding hebben en voldoen aan bepaalde eisen. Er zijn situaties waarin leerlingen vrijgesteld kunnen worden, maar dit is uitzonderlijk. Lichamelijke opvoeding is dus een belangrijk onderdeel van het onderwijs en draagt bij aan een gezonde levensstijl.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet