Opvoeding anno 2025: Wat is er nu echt belangrijk?
juli 4, 2025
De evolutietheorie van Charles Darwin heeft niet alleen de wetenschappelijke wereld veranderd, maar ook het denken over opvoeding. De theorieën van Darwin over variatie, selectie en overleving van de sterkste hebben invloed gehad op de opvattingen over hoe kinderen zich ontwikkelen en hoe ze opgevoed moeten worden. In dit artikel wordt ingegaan op de historische context van Darwin, zijn invloed op de ontwikkeling van opvoedingsideeën, en de invloed van de evolutietheorie op de hedendaagse kinderopvoeding.
De evolutietheorie van Darwin, gepubliceerd in zijn boek De oorsprong der soorten in 1859, legde de basis voor het begrip van hoe soorten zich ontwikkelen door natuurlijke selectie. Deze theorie heeft ook invloed gehad op de opvoeding, vooral in de jaren na de publicatie. Volgens historici en pedagogen is de invloed van Darwin op de opvoeding vooral te zien in de ontwikkeling van het sociaaldarwinisme, een denkrichting die de evolutietheorie toepaste op maatschappelijke situaties.
Sociaaldarwinisme is een opvatting die stelt dat de ontwikkeling van de menselijke samenleving bepaald wordt door natuurlijke selectie via de strijd om het bestaan. Dit leidde tot verschillende interpretaties van de evolutietheorie in de opvoeding, waaronder het idee dat bepaalde kinderen of groepen beter aangepast zijn dan anderen. In Nederland kreeg het sociaaldarwinisme weinig bijval, vooral vanwege de afwijzing door orthodoxe christenen en katholieken. Toch speelde de evolutietheorie een rol in het denken over opvoeding, met name in de negentiende en twintigste eeuw.
In de ontwikkelingspsychologie is de evolutietheorie van Darwin een belangrijke grondslag geweest. De theorieën van Darwin over variatie en selectie werden gebruikt om de ontwikkeling van het kind te verklaren. In het boek Darwin, geschiedenis en opvoeding wordt het idee van de recapitulatietheorie besproken, een theorie die stelt dat de ontwikkeling van het kind een herhaling is van de ontwikkeling van de soort. Deze theorie had invloed op de opvoeding, met name in de negentiende eeuw.
Een ander belangrijk aspect is de invloed van de evolutietheorie op de hechtingstheorie van John Bowlby. Bowlby, de grondlegger van de hedendaagse hechtingstheorie, zag in de evolutietheorie een basis voor het begrijpen van de sociale en emotionele ontwikkeling van het kind. Volgens Bowlby zijn bepaalde gedragingen van het kind ontstaan om de kans op overleving te vergroten, zoals het dicht bij de ouder blijven en vertrouwen op de ouder. Dit idee is terug te vinden in de evolutietheorie van Darwin.
In de negentiende eeuw begonnen de ideeën van Darwin invloed te krijgen op de opvoedingsideeën. De opvoeding kreeg een nieuwe richting, met name in de Verlichting en in de jaren rond 1790. In die tijd werd er gekeken naar de rol van het kind in de samenleving en hoe het kind opgevoed moest worden om een goede burger te worden. Dit leidde tot nieuwe opvoedingsstrategieën, waarbij de natuur een belangrijke rol speelde.
In het einde van de achttiende eeuw kwamen er nieuwe ideeën over opvoeding, zoals die van Jean-Jacques Rousseau. Hij stelde dat kinderen van nature goed zijn en dat de opvoeding hen hiertoe moest helpen. Dit idee is ook terug te vinden in de evolutietheorie van Darwin, die stelt dat de natuurlijke selectie de opvoeding beïnvloedt.
De invloed van Darwin op de maatschappelijke opvoeding is ook zichtbaar in de discussies over het sociaaldarwinisme. In Nederland was het sociaaldarwinisme niet populair, maar het idee dat bepaalde kinderen beter aangepast zijn dan anderen, werd wel besproken. In de negentiende eeuw was er sprake van eugenetische opvoedingsideeën, waarin gestreefd werd naar een betere mensheid door het selecteren van bepaalde eigenschappen. Deze ideeën werden echter aangevallen door historici en pedagogen, die het als onmenselijk en onethisch beschouwden.
In de twintigste eeuw werd het idee van het sociaaldarwinisme steeds minder populair, maar de evolutietheorie bleef een belangrijk onderdeel van het denken over opvoeding. In de jaren rond 1900 werd er gekeken naar de invloed van de evolutietheorie op de kinderopvoeding, met name in de psychologie en de pedagogiek.
De invloed van Darwin op de hedendaagse kinderopvoeding is te zien in het denken over de ontwikkeling van het kind en hoe het kind zich aanpast aan de omgeving. De evolutietheorie heeft bijgedragen aan het begrip van hoe kinderen zich ontwikkelen en welke factoren hierbij een rol spelen. In de hedendaagse opvoeding wordt vaak gekeken naar de invloed van de natuur en de omgeving op de ontwikkeling van het kind.
De opvoeding van vandaag is gericht op het ontwikkelen van de vaardigheden van het kind en het aanbieden van een omgeving die geschikt is voor de ontwikkeling. Dit is in overeenstemming met de evolutietheorie, die stelt dat de natuurlijke selectie bepaalt hoe soorten zich ontwikkelen. In de opvoeding wordt vaak gekeken naar de manier waarop kinderen zich aanpassen aan hun omgeving, en hoe dit hun ontwikkeling beïnvloedt.
De invloed van de evolutietheorie van Charles Darwin op de kinderopvoeding is significant geweest. De theorieën van Darwin over variatie, selectie en overleving hebben bijgedragen aan het begrip van hoe kinderen zich ontwikkelen en hoe ze opgevoed moeten worden. De opvoedingsideeën van de negentiende en twintigste eeuw zijn beïnvloed door de evolutietheorie, met name in de vorm van het sociaaldarwinisme en de hechtingstheorie. In de hedendaagse kinderopvoeding blijft de invloed van Darwin zichtbaar, met name in het denken over de ontwikkeling van het kind en de invloed van de omgeving.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet