Tweetalige opvoeding: Voordelen, uitdagingen en praktische tips voor ouders
juli 4, 2025
De opvoeding in Athene speelde een centrale rol in de Griekse cultuur en had als doel het vormen van burgers die zowel lichamelijk als geestelijk sterk waren. In tegenstelling tot Sparta, waar de opvoeding gericht was op militaire discipline en harde lichamelijke oefeningen, lag bij Athene de nadruk op een evenwichtige opvoeding van geest, lichaam en morele waarden. De Atheneense opvoeding was gebaseerd op het ideaal van de aretè, een concept dat de perfectie van karakter en vaardigheden benadruidt. Dit artikel bespreekt de kenmerken van de Atheneense opvoeding, de rol van het gezin, het onderwijs en de invloed van filosofen zoals Plato en Isokrates.
In Athene was de opvoeding niet uitsluitend een staatszaak, zoals in Sparta, maar vooral verantwoordelijkheid van het gezin. De ouders, met name de vader, hadden het belangrijkste aandeel in de opvoeding van hun kinderen. De moeder speelde een rol in de eerste jaren van het kind, waarin ze zorgde voor de grondleggende vaardigheden van sociale omgang en morele leiding. De vader was verantwoordelijk voor het verdere onderwijs en de morele opvoeding. Het was belangrijk dat het kind zich ontwikkelde tot een burger die verantwoordelijkheid kon nemen, politiek actief kon zijn en een goed mens kon zijn.
De opvoeding begon al vroeg. Reeds vanaf het 7e jaar werd het kind vergezeld door een paidagogos, een slaaf die het kind de elementaire begrippen van sociale omgang bijbracht. Deze opvoeding was gericht op het leren van moraal, respect en het begrijpen van de maatschappelijke normen. De vader had het belangrijkste aandeel in het vormen van het kind tot een eerbaar mens, maar het schoolonderwijs speelde ook een rol in de verdere ontwikkeling.
Een van de kernpunten van de Atheneense opvoeding was het evenwicht tussen lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. De Grieken geloofden dat een gezonde geest in een gezond lichaam woonde. Daarom was lichamelijke oefening een belangrijk onderdeel van het onderwijs. De jongens gingen naar de palaestra, een plek waar ze zich lieten oefenen in worstelen, schermen en andere sportieve activiteiten. Deze oefeningen waren niet alleen bedoeld om lichamelijke kracht te vergroten, maar ook om discipline, eerlijkheid en moed te leren.
Naast lichamelijke oefeningen was het leren lezen, schrijven en rekenen belangrijk. De leerlingen leerden werken met het rekenbord, waarop ze met stokjes of kiezels konden rekenen. Ze leerden ook muziek, zoals het spelen van instrumenten en het zingen. De opvoeding omvatte ook het leren van de klassieke literatuur, zoals de werken van Homerus, Herodotos en Thukydides. Deze teksten werden bestudeerd om het begrip van de geschiedenis, filosofie en morele waarden te vergroten.
Na de lagere school, die meestal tot de leeftijd van 14 jaar liep, konden de betere leerlingen verder studeren in het gymnasium. Dit was een school die gericht was op literaire en filosofische onderwerpen. Het gymnasium stond onder leiding van een gymnasiarches, die zorgde voor een uitgebreid curriculum dat bestond uit retorica, wijsbegeerte, wiskunde en wetenschappen. De leerlingen die dit niveau haalden, konden vervolgens deel nemen aan de efebie, een vorm van militaire opleiding die zeven jaar duurde.
De efebie was een belangrijk onderdeel van de Atheneense opvoeding. Tijdens deze periode leerden de jongens de militaire vaardigheden die nodig waren om in de toekomst hun burgerrechten te kunnen uitoefenen. De efebie had ook een moreel en intellectueel aspect, waarin de jongeren werden opgeleid tot eerlijke en verantwoorde burgers.
De opvoeding in Athene werd sterk beïnvloed door filosofen zoals Plato en Isokrates. Isokrates stichtte in 393 v.Chr. zijn school, waarin de nadruk lag op de vorming tot retorica, gesteund op de bestudering van klassieke literaire meesterwerken. Plato stichtte zijn school, de Akademeia, in 387 v.Chr. en legde de nadruk op wiskunde als voorbereiding op de grondige studie van de wijsbegeerte. Aristoteles, die zijn school in het oude Lykeion stichtte in 335 v.Chr., hechtte belang aan de filosofie, maar ook aan de wetenschappen.
Deze filosofen droegen bij aan de opvoeding van de Griekse jeugd en legden de grondslag voor een opvoeding die zowel intellectueel als moreel was. Ze zorgden ervoor dat de leerlingen werden opgeleid tot kritisch denkende burgers, die in staat waren om deel te nemen aan de democratie en de politieke structuur van Athene.
De opvoeding van meisjes in Athene was anders dan die van jongens. In tegenstelling tot hetgeen vaak wordt aangenomen, gingen ook meisjes naar school, hoewel het onderwijs voor hen minder uitgebreid was. De meisjes leerden lezen, schrijven en rekenen, maar hun opvoeding was vooral gericht op het leren van huishouden, weven en het toezien van de slavinnen. Het was belangrijk dat ze konden omgaan met de taken die een echtgenote in de Griekse maatschappij moest uitvoeren.
De opvoeding van meisjes was echter beperkt tot de eerste jaren van hun leven. Pas in de hellenistische tijd kreeg het onderwijs voor meisjes meer aandacht, en werden ook meisjes opgenomen in het gymnasium. Dit was een belangrijke ontwikkeling in de opvoeding, die later ook in andere steden tot uitvoering zou komen.
Het onderwijs in Athene had een belangrijke invloed op de maatschappelijke structuur. De opvoeding was een manier om burgers te vormen die verantwoordelijkheid konden nemen en aan de democratie konden bijdragen. De leerlingen die het gymnasium doorliepen, kregen een uitgebreid onderwijs dat hen voorbereidde op een rol in de politiek, wetenschap en filosofie.
De opvoeding was echter niet toegankelijk voor iedereen. De arme burgers konden zich het onderwijs niet permitteren, en de slaven hadden geen toegang tot het onderwijs. De opvoeding was dus een privilege van de betere klassen. De maatschappelijke ongelijkheid was dus ook een aspect van de opvoeding in Athene.
De opvoeding in Athene was gebaseerd op een evenwichtige combinatie van lichamelijke, geestelijke en morele ontwikkeling. De ouders, met name de vader, hadden een belangrijk aandeel in de opvoeding van hun kinderen. De opvoeding was gericht op het vormen van burgers die zowel kundig als eerbaar waren. De filosofen zoals Plato en Isokrates speelden een cruciale rol in de opvoeding, en het gymnasium was een belangrijk onderdeel van het onderwijs. De opvoeding van meisjes was beperkt, maar in de hellenistische tijd kreeg het onderwijs voor meisjes meer aandacht. De opvoeding in Athene had een belangrijke invloed op de maatschappelijke structuur en legde de grondslag voor de democratie en de filosofie in het oude Griekenland.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet