Nieuwetijdskinderen opvoeden: een gids voor ouders en opvoeders
juli 4, 2025
De Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) in Tilburg heeft een rijke geschiedenis en speelt een cruciale rol in de opleiding van leraars lichamelijke opvoeding (LO) in Nederland. De opleiding, die oorspronkelijk in ’s-Hertogenbosch begon, heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een belangrijk onderdeel van de hogescholen en heeft bijgedragen aan de professionalisering van het vak LO in het basisonderwijs. In dit artikel wordt de geschiedenis, de opleiding en de betekenis van de ALO in Tilburg uitgebreid besproken, op basis van de beschikbare bronnen.
De opleiding tot leraar lichamelijke opvoeding begon in 1924 met de oprichting van het R.K. Centraal Instituut tot vorming van Leerkrachten voor de Gymnastiek in ’s-Hertogenbosch. Dit instituut was bedoeld om leraars op te leiden voor de gymnastiek en had als doel om een specifieke vorm van lichamelijke opvoeding te bevorderen. De opleiding was drie jaar lang en had een sterke praktijkgerichte inrichting. In 1956 werd de opleiding uitgebreid naar een vierjarige dagopleiding, wat leidde tot een snelle rijping naar een volwaardig instituut met een eigen curriculum.
In 1967 werd de opleiding overgeplaatst naar Tilburg en gevestigd aan de Goirleseweg. In de jaren die volgden, werd de opleiding verder uitgebreid en ontwikkeld. De opleiding kreeg ook een internationale uitstraling en koppelde zich aan aan verschillende samenwerkingsverbanden. In 2000 veranderde de naam van de opleiding in Fontys Sporthogeschool, waarmee de opleiding haar eigen identiteit en autonomie terugkreeg.
De opleiding tot leraar lichamelijke opvoeding is een vierjarige HBO-opleiding, die studenten opleidt tot eerstegraads leraar LO. De opleiding is sterk praktijkgericht en bevat een toelatingsexamen waarbij op verschillende sportonderdelen een bepaalde prestatie moet worden neergezet. Binnen de opleiding wordt naast de diverse sporten ook aandacht besteed aan theoretische vakken zoals anatomie, fysiologie, psychologie, biomechanica, EHBO, pedagogiek en didactiek.
De opleiding biedt ook verwante opleidingen aan, waarbij de focus meer ligt op sportmanagement of voeding. De ALO is op te vatten als een van de belangrijkste opleidingen in Nederland voor het opleiden van leraars LO. De opleiding is opgenomen in diverse hogescholen, waaronder de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Fontys Hogeschool, Hanze, Haagse Hogeschool, Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Windesheim.
Er zijn verschillende belangrijke figuren geweest die bijdragen aan de ontwikkeling van de opleiding tot leraar lichamelijke opvoeding. Kees van Tilborg, bijvoorbeeld, was een grondlegger van enkele nieuwe opleidingen en schreef samen met Harry Büchner een opleidingsconcept met daarin doelstellingen per leeftijdsfase. Hij was ook betrokken bij de historie van de opleiding en schreef het boek "Sedimenten van sentimenten: 75 jaar Academie voor Lichamelijke Opvoeding Tilburg".
Een andere belangrijke persoon is Huub Nijsten, die het initiatief nam voor een 'Roomsche opleiding' van leerkrachten in de gymnastiek. Hij kreeg steun van de katholieke vakvereniging "De Nationale" en de R.K. Leergangen in Tilburg. Zodoende kon op 15 november 1924 het "R.K. Centraal Instituut tot vorming van Leerkrachten voor de Gymnastiek" (CILG) worden geopend.
De opleiding tot leraar lichamelijke opvoeding heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld naar een meer gevarieerd en divers gedefinieerd opleidingsconcept. Er is een verschuiving geweest van uniform naar pluriform, van homogeen naar heterogeen, van interne gerichtheid naar oriëntatie op de veranderende buitenwereld. Dit proces van diversificatie leidde ook tot succesvolle samenwerkingen met het onderwiels en het werkveld.
De opleiding beoogt om studenten te professionaliseren en hen te laten werken aan slimme oplossingen om verantwoord en duurzaam te bewegen. Dit wordt gedaan in samenwerking met het onderwijs en het werkveld. De opleiding richt zich op het ontwikkelen van basisdisposities in de richting van de pedagogische werkelijkheid, waarin diverse categorieën doelstellingen gekoppeld zijn aan vier leeftijdsgroepen binnen het basis- en voortgezet onderwijs.
De opleiding tot leraar lichamelijke opvoeding is gericht op het ontwikkelen van de nodige vaardigheden en kennis om leerlingen te kunnen helpen bij het ontwikkelen van hun beweegbekwaamheden. De opleiding zorgt ervoor dat studenten in staat zijn om lessen te ontwerpen, uit te voeren en te evalueren. Dit gebeurt in de context van de opleiding, maar studenten gaan ook meteen naar een stageschool.
De opleiding zorgt voor een sterke praktijkgerichte inrichting, waarbij studenten drie dagen per week aan beroepstaken werken en twee dagen stage lopen onder begeleiding van een ervaren leraar LO. Hierdoor kunnen studenten hun kennis toe passen en verder ontwikkelen.
De opleiding tot leraar lichamelijke opvoeding heeft zich in de loop der jaren uitgebreid naar verschillende vormen van samenwerking. Er zijn diverse opleidingen en samenwerkingen met het onderwijs en het werkveld. De opleiding richt zich op het bevorderen van slimme oplossingen om verantwoord en duurzaam te bewegen. Hierbij wordt gewerkt aan het ontwikkelen van basisdisposities in de richting van de pedagogische werkelijkheid, waarin diverse categorieën doelstellingen gekoppeld zijn aan vier leeftijdsgroepen binnen het basis- en voortgezet onderwijs.
De Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Tilburg heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de professionalisering van het vak LO in het basisonderwijs. De opleiding heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld naar een sterke praktijkgerichte opleiding, die studenten opleidt tot eerstegraads leraar LO. De opleiding heeft bijgedragen aan de professionalisering van het vak en heeft een sterke samenwerking opgebouwd met het onderwijs en het werkveld. De opleiding is een van de belangrijkste opleidingen in Nederland voor het opleiden van leraars LO en speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van het vak.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet