Ode aan het ouderschap: Waardering, steun en solidariteit in de eerste 1000 dagen
juli 1, 2025
De afgelopen periode zijn er zorgwekkende incidenten gemeld waarbij jonge kinderen zijn verdronken in de omgeving van kinderopvanglocaties of tijdens activiteiten georganiseerd door de kinderopvang. Deze gebeurtenissen hebben geleid tot intensief onderzoek en in sommige gevallen tot juridische vervolging van de betrokken kinderopvanginstellingen. Dit artikel biedt een overzicht van de gemelde incidenten, de juridische consequenties en de overwegingen die hierbij een rol spelen, gebaseerd op beschikbare informatie.
Meerdere incidenten met fatale afloop zijn de afgelopen tijd gemeld. In Huizen werd een 2-jarig jongetje aangetroffen in een sloot nabij een kinderdagverblijf. Ondanks reanimatiepogingen kon hij niet meer worden gered (Bronnen 1, 4, 8, 9, 10, 12, 14, 15). Een vergelijkbaar tragisch incident vond plaats in Nederland, waar een 2-jarig meisje uit Oostende verdronk in een sloot tijdens een bezoek aan familie (Bron 5). Ook in Zandvoorde verdronk een peuter van bijna twee jaar in een zwembadje in de tuin (Bron 7). Verder zijn er meldingen van verdrinkingen tijdens schooluitstapjes, zoals het geval van een 7-jarige jongen die verdronk in recreatiedomein De Mosten in Hoogstraten (Bron 3) en een 8-jarige jongen op de Maasvlakte (Bronnen 6, 11).
In de zaak in Huizen heeft het Openbaar Ministerlijk (OM) besloten de stichting achter het kinderdagverblijf te vervolgen voor dood door schuld (Bronnen 1, 4, 8, 9, 10, 12, 14, 15). Het OM stelt dat de kinderopvang onvoldoende rekening heeft gehouden met het risico op verdrinking, aangezien de sloot toegankelijk was voor de kinderen via de buitenruimte. Daarnaast wordt het OM kritisch over het feit dat er onvoldoende is gereageerd op verzoeken van pedagogisch medewerkers voor meer hulp op de groep (Bronnen 1, 4, 15). De directeur van de stichting wordt als wettelijk vertegenwoordiger vervolgd, maar niet individueel (Bronnen 12, 14).
De pedagogisch medewerkers en de teamleider die op het moment van de verdrinking aanwezig waren, worden niet vervolgd. Het OM concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor aanmerkelijke onvoorzichtigheid of nalatigheid (Bronnen 1, 4, 8, 15). De onderbezetting op de groep werd hierbij meegenomen in de overweging (Bronnen 1, 8).
De incidenten werpen vragen op over de veiligheid van kinderen in de omgeving van kinderopvanglocaties en tijdens georganiseerde activiteiten. Een belangrijke risicofactor is de nabijheid van water, zoals sloten, zwembaden en vijvers (Bronnen 1, 4, 5, 7, 8, 10, 14, 15). Het is essentieel dat kinderopvanginstellingen adequaat beleid implementeren om het risico op verdrinking te beperken. Dit omvat het afzetten van gevaarlijke zones met hekken, het toezicht op kinderen in de buurt van water en het zorgen voor voldoende personeel om adequaat toezicht te kunnen houden (Bronnen 1, 4, 15).
Een expert op het gebied van schoolzwemmen benadrukt het belang van het inschatten van de zelfredzaamheid van kinderen in open water, aangezien dit verschilt van zwembadveiligheid (Bron 13). Kinderen kunnen afstanden in open water verkeerd inschatten en sneller moe worden, waardoor ze niet meer terug kunnen zwemmen. Begeleiders moeten hier alert op zijn.
In de zaak in Huizen speelde de onderbezetting op de groep een rol bij de beslissing om de pedagogisch medewerkers niet te vervolgen (Bronnen 1, 8, 15). Dit wijst op de impact van werkdruk en personeelstekorten in de kinderopvang op de veiligheid van kinderen. Het is van belang dat kinderopvanginstellingen voldoende personeel inzetten om een veilige en stimulerende omgeving te creëren.
Om toekomstige incidenten te voorkomen, is het noodzakelijk dat kinderopvanginstellingen proactief werken aan de veiligheid van kinderen. Dit omvat het uitvoeren van risicoanalyses, het implementeren van veiligheidsbeleid en het regelmatig trainen van personeel op het gebied van waterveiligheid en reanimatie. Daarnaast is het belangrijk dat ouders betrokken worden bij de veiligheid van hun kinderen en op de hoogte zijn van de maatregelen die de kinderopvang neemt.
De recente incidenten met verdrinkingen in de omgeving van kinderopvanglocaties zijn tragisch en zorgwekkend. De juridische vervolging van de stichting in Huizen benadrukt het belang van adequaat veiligheidsbeleid en toezicht. Risicofactoren zoals de nabijheid van water en onderbezetting spelen een rol bij deze incidenten. Het is essentieel dat kinderopvanginstellingen proactief werken aan de veiligheid van kinderen, voldoende personeel inzetten en ouders betrekken bij de preventie van verdrinkingen. De veiligheid en het welzijn van kinderen moeten altijd voorop staan.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet