Verbindend opvoeden: een visie op liefde, vertrouwen en verbinding
juli 4, 2025
Lichamelijke opvoeding, ook wel bekend als gym, is een essentieel onderdeel van het onderwijs in Nederland en België. Het vak is gericht op het bevorderen van de gezondheid, motorische ontwikkeling en sociaal-emotionele vaardigheden van leerlingen. In dit artikel wordt ingegaan op het belang van lichamelijke opvoeding, de inhoud van het vak, het aantal uren dat wordt besteed aan het vak, en de rol van leraars in dit proces.
Lichamelijke opvoeding speelt een cruciale rol in het ontwikkelen van fysieke vaardigheden, gezondheid en een positieve levensstijl bij kinderen en jongeren. Het helpt leerlingen om actief te blijven, hun conditie te verbeteren en hun motorische vaardigheden te ontwikkelen. Daarnaast draagt het bij aan het teambuilding en het leren samenwerken, wat belangrijk is voor de sociale ontwikkeling. Door sporten en spelletjes te spelen, leren leerlingen ook belangrijke waarden zoals eerlijkheid, sportiviteit en respect voor anderen.
Bij het lichaamsgedeelte van de opvoeding ligt het accent op beweging, motoriek en gezondheid. Leerlingen leren hoe ze hun lichaam kunnen gebruiken en hoe ze actief kunnen blijven. Daarnaast wordt er ook gekeken naar de psychologische en sociaal-emotionele aspecten van beweging, zoals zelfvertrouwen, motivatie en samenwerking.
De inhoud van lichamelijke opvoeding varieert per schoolniveau en kan variëren per lesgever. Op de basisschool wordt vaak gewerkt met gymlessen, waarin leerlingen verschillende sporten en spellen leren. Er wordt gespeeld met bal, springtouw, turnen en andere bewegingsactiviteiten. Ook worden er vaak groepsactiviteiten georganiseerd, waarbij leerlingen in kleine groepjes werken en samenwerken.
Op de middelbare school verschilt het aantal uren lichamelijke opvoeding per niveau. Voor vmbo-leerlingen is het gemiddeld 2,5 uur per week, voor havo-leerlingen 2,2 uur en voor vwo-leerlingen 2 uur. Dit aantal wordt vaak gespeeld om het gemiddelde te behouden, wat kan leiden tot variaties per jaar. De lessen lichamelijke opvoeding zijn gericht op het ontwikkelen van fysieke vaardigheden, gezondheid en het leren omgaan met sporten en spelletjes.
De inhoud van het vak kan ook variëren per school. Sommige scholen bieden meer uren lichamelijke opvoeding aan, afhankelijk van de richting en de leerlingen. Bijvoorbeeld, bij sportrichtingen zoals wetenschappen-sport (ASO) of lichamelijke opvoeding en sport (BSO) kunnen leerlingen meer uren lichamelijke opvoeding krijgen. Hierbij wordt ook gekeken naar de kwaliteit van de lessen, de intensiteit en de variëteit van de activiteiten.
Het aantal uren dat wordt besteed aan lichamelijke opvoeding is belangrijk voor de kwaliteit van het onderwijs. In Nederland is lichamelijke opvoeding verplicht voor basisscholen en middelbare scholen, met uitzondering van het volwassenonderwijs. Op de basisschool wordt ongeveer 2 uur gym per week aangeboden. Op de middelbare school verschilt het aantal uren per niveau. Voor vmbo-leerlingen is het gemiddeld 2,5 uur per week, voor havo-leerlingen 2,2 uur en voor vwo-leerlingen 2 uur. Dit aantal wordt vaak gespeeld om het gemiddelde te behouden, wat kan leiden tot variaties per jaar.
De beschermde status van lichamelijke opvoeding zorgt ervoor dat scholen het aantal uur lichamelijke opvoeding moeten geven dat voor 1 augustus 2005 op het rooster stond. Dit betekent dat scholen niet mogen kiezen om minder uren lichamelijke opvoeding te geven. De overheid wil hiermee garanderen dat leerlingen voldoende uren lichamelijke opvoeding krijgen.
De leraar lichamelijke opvoeding speelt een cruciale rol in het ontwikkelen van de motorische vaardigheden en gezondheid van leerlingen. De leraar moet niet alleen kennis hebben van sporten en spelletjes, maar ook van didactiek en pedagogiek. Daarnaast moet de leraar ook medische en biologische kennis hebben, zoals anatomie, fysiologie en EHBSO.
De leraar lichamelijke opvoeding helpt leerlingen om actief te blijven en hun motorische vaardigheden te ontwikkelen. Daarnaast observeert de leraar de leerlingen en geeft hij of zij tips om hen te helpen bij hun ontwikkeling. De leraar kan ook sportdagen en projecten organiseren, waarin collega’s die een gezonde lifestyle promoten, samenwerken.
Om leraar lichamelijke opvoeding te worden, is een hbo-opleiding vereist. De opleiding leraar lichamelijke opvoeding (ALO) duurt meestal vier jaar en leidt tot een bachelor- en masterdiploma. Tijdens de opleiding leer je hoe je jonge mensen enthousiast maakt voor sport en beweging. De nadruk ligt op het goed leren lesgeven en coachen. Je leert ook hoe je kinderen kunt motiveren om te sporten en bewegen, en hoe je een veilige omgeving kunt creëren voor je leerlingen.
De opleiding leraar lichamelijke opvoeding is gericht op het ontwikkelen van didactische vaardigheden en het werken met groepen leerlingen. Tijdens de opleiding loop je stage in verschillende onderwijstypen, waardoor je kennis opdoet over het werken in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs, mbo en hoger onderwijs. Daarnaast kun je je ook verdiepen in sport en beweging via minoren, en je kunt je ook inzetten als buurtsportcoach of sportinstructeur.
Lichamelijke opvoeding is een belangrijk onderdeel van het onderwijs in Nederland en België. Het speelt een cruciale rol in het ontwikkelen van de motorische vaardigheden, gezondheid en sociaal-emotionele vaardigheden van leerlingen. Het vak wordt vaak aangeboden op de basisschool en middelbare school, met een bepaald aantal uren dat per niveau verschilt. De leraar lichamelijke opvoeding is van belang voor het helpen van leerlingen bij hun ontwikkeling, en de opleiding leraar lichamelijke opvoeding leidt tot een brede kennis en vaardigheden die nodig zijn om in het onderwijs te werken.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet