Schoolpedagogiek: Opvoeding en Onderwijs in de Basisschool
juli 4, 2025
John Dewey (1859–1952) wordt algemeen beschouwd als de belangrijkste Amerikaanse filosoof en pedagoog van de twintigste eeuw. Zijn werk heeft wereldwijd invloed gehad op het onderwijs en de opvoeding. In het boek John Dewey over opvoeding, onderwijs en burgerschap: een keuze uit zijn werk wordt zijn denkbeeld uitgebreid toegelicht. Het boek, dat in 2011 verscheen en opgevat is door Joop Berding, bevat een selectie van teksten uit Deweys werk, geordend per thema. Het boek biedt inzicht in zijn visie op opvoeding, leren, en democratisch burgerschap, en legt uit hoe deze visie nog steeds relevant is in het huidige onderwijs. Het is een waardevol document voor ouders, onderwijzers en onderwijsontwikkelaars die geïnteresseerd zijn in het denken van Dewey.
Een van de belangrijkste kernbegrippen in Deweys gedachtegoed is ervaring. Volgens Dewey is leren een proces dat voortkomt uit directe ervaringen, niet alleen uit het leren van theorie. Hij stelde dat leerlingen het beste leren wanneer ze actief betrokken zijn bij het leerproces. Hij benadrukte ook het belang van participatie en transactie in het leren. Dit betekent dat leren gebeurt in een sociaal en interactief kader, waarin leerlingen samenwerken met anderen en hun eigen ervaringen met elkaar delen. Communicatie is een essentieel onderdeel van dit proces, want alleen door te communiceren kunnen leerlingen hun gedachten verder ontwikkelen en hun kennis versterken.
Dewey’s visie op leren is gebaseerd op het pragmatisme, een filosofische stroming die uitgaat van de praktijk. Hij stelde dat leerlingen niet alleen kennis moeten opdoen, maar ook moeten leren hoe ze die kennis kunnen toepassen in het echte leven. Hij benadrukte dat leren een proces is van herinterpretatie en herstructurering van ervaringen, waarbij leerlingen hun kennis op een dynamische manier opbouwen. Dit leidde tot de ontwikkeling van een projectgeoriënteerd onderwijs, waarin leerlingen actief betrokken zijn bij het oplossen van problemen en het ontwikkelen van eigen oplossingen.
Een van de belangrijkste thema’s in Deweys werk is de opvoeding van het kind. Hij stond kritisch tegenover de traditionele benadering van opvoeding, waarbij kinderen werden behandeld als lege bladzijden die met kennis moesten worden ingevuld. Dewey stelde dat kinderen niet alleen leren door informatie te ontvangen, maar ook door actief te experimenteren en te leren door te doen. Hij benadrukte het belang van spelen als onderdeel van het leren. Volgens hem is spelen een natuurlijke manier waarop kinderen hun wereld ontdekken en hun denkprocessen ontwikkelen. Hij stelde dat het leren van leerstof niet los mag staan van de interesses en behoeften van het kind.
In het boek Het kind en het curriculum benadrukt Dewey dat het leren van leerstof niet alleen moet gebeuren via de klassieke vakken, maar ook via een interdisciplinair curriculum. Dit betekent dat leerlingen op een realistische manier met meerdere vakken tegelijk aan de slag kunnen, in plaats van alleen in vakken gesplitst. Hij stelde dat het leren van leerstof moet gebeuren via een reconstructie van de ervaring van het kind. Dit betekent dat leerlingen hun kennis op een manier opbouwen die past bij hun eigen ervaringen en interesses.
Een ander belangrijk thema in Deweys werk is burgerschap. Hij stelde dat opvoeding niet alleen gericht moet zijn op het leren van kennis, maar ook op het ontwikkelen van democratische vaardigheden. Volgens hem moet de school een klein deel van de maatschappij zijn, waarin leerlingen leren om te werken in een collectief, om te luisteren naar anderen, om te communiceren en om te leren omgaan met verschillen. Hij benadrukte dat het leren van burgerschap niet alleen moet gebeuren via lessen in burgerrechten, maar ook via het actief deelnemen aan het schoolleven en het lokaal levensgevoel.
Dewey’s visie op democratie is gebaseerd op het idee van een sociale samenleving, waarin de overheid, de kerk en het bedrijfsleven in balans zijn. Hij stelde dat een goede democratie niet alleen gebaseerd moet zijn op het stemrecht, maar ook op een volledig gevormde publieke opinie. Dit kan worden bereikt door effectieve communicatie tussen burgers, deskundigen en politici. Hij benadrukte dat het leren van burgerschap moet gebeuren via deelname en interactie in een democratisch kader. Dit leidde tot de ontwikkeling van maatschappelijke stages en projecten in het onderwijs, waarin leerlingen leren om te werken in groepen en om te leren omgaan met complexe problemen.
Dewey’s ideeën zijn nog steeds van toepassing op het huidige onderwijs. Zijn visie op progressief onderwijs en projectonderwijs is in veel scholen toegepast. Hij benadrukte dat leerlingen actief moeten worden betrokken bij het leren en dat leren moet gebeuren via een sociaal constructivisme, waarin leerlingen hun kennis opbouwen door te communiceren en te delen. Zijn ideeën over democratisch burgerschap en maatschappelijke betrokkenheid zijn ook in veel scholen terug te vinden in het vormen van burgerschap en het leren om te werken in groepen.
In het boek John Dewey over opvoeding, onderwijs en burgerschap wordt duidelijk gemaakt dat zijn ideeën nog steeds relevant zijn. Hij benadrukt het belang van deelname, communicatie en interactie in het leren. Hij stelde dat leerlingen niet alleen leren om te leren, maar ook om te denken en om te kunnen omgaan met complexe situaties. Zijn visie op ervaring, participatie en communicatie is een kernbegrip in veel moderne pedagogische benaderingen.
Dewey stond kritisch ten opzichte van het traditionele onderwijs, waarbij leerlingen werden behandeld als lege bladzijden die met kennis moesten worden ingevuld. Hij benadrukte dat het leren van leerstof niet los moet staan van de ervaringen van het kind. Hij stelde dat het leren van leerstof moet gebeuren via een reconstructie van de ervaring van het kind. Dit betekent dat leerlingen hun kennis op een manier opbouwen die past bij hun eigen ervaringen en interesses.
Hij benadrukte ook het belang van spelen als onderdeel van het leren. Volgens hem is spelen een natuurlijke manier waarop kinderen hun wereld ontdekken en hun denkprocessen ontwikkelen. Hij stelde dat het leren van leerstof niet alleen moet gebeuren via de klassieke vakken, maar ook via een interdisciplinair curriculum. Dit betekent dat leerlingen op een realistische manier met meerdere vakken tegelijk aan de slag kunnen, in plaats van alleen in vakken gesplitst.
Een ander belangrijk aspect van Deweys denkbeeld is de rol van de docent. Volgens hem moet de docent niet de enige bron van kennis zijn, maar eerder een ondersteuner en facilitator in het leerproces. De docent moet ervoor zorgen dat leerlingen actief kunnen meedoen aan het leren en dat ze de kans krijgen om hun eigen ervaringen te delen. Hij benadrukte dat de docent niet moet zeggen wat leerlingen moeten doen, maar hen moet helpen om hun eigen oplossingen te vinden.
Dewey stelde dat de docent moet werken aan een sociaal leerproces, waarin leerlingen samenwerken met elkaar en hun kennis delen. Hij benadrukte dat het leren van leerstof moet gebeuren via een herinterpretatie en herstructurering van ervaringen. Dit leidde tot de ontwikkeling van een projectgeoriënteerd onderwijs, waarin leerlingen actief betrokken zijn bij het oplossen van problemen en het ontwikkelen van eigen oplossingen.
Een van de kernpunten van Deweys denkbeeld is de samenhang in het curriculum. Hij stelde dat het leren van leerstof niet los mag staan van de ervaringen van het kind. Hij benadrukte dat het leren van leerstof moet gebeuren via een reconstructie van de ervaring van het kind. Dit betekent dat leerlingen hun kennis op een manier opbouwen die past bij hun eigen ervaringen en interesses.
Hij benadrukte ook het belang van een interdisciplinair curriculum, waarin leerlingen op een realistische manier met meerdere vakken tegelijk aan de slag kunnen. Dit leidde tot de ontwikkeling van een projectgeoriënteerd onderwijs, waarin leerlingen actief betrokken zijn bij het oplossen van problemen en het ontwikkelen van eigen oplossingen. Hij stelde dat het leren van leerstof niet alleen moet gebeuren via de klassieke vakken, maar ook via een interdisciplinair curriculum.
John Dewey’s denkbeeld over opvoeding, onderwijs en burgerschap is nog steeds van toepassing op het huidige onderwijs. Zijn visie op ervaring, participatie en communicatie is een kernbegrip in veel moderne pedagogische benaderingen. Hij benadrukte het belang van spelen, leren en denken als onderdeel van het leren. Zijn visie op democratisch burgerschap en maatschappelijke betrokkenheid is ook in veel scholen terug te vinden in het vormen van burgerschap en het leren om te werken in groepen.
In het boek John Dewey over opvoeding, onderwijs en burgerschap wordt duidelijk gemaakt dat zijn ideeën nog steeds relevant zijn. Hij benadrukt het belang van deelname, communicatie en interactie in het leren. Hij stelde dat leerlingen niet alleen leren om te leren, maar ook om te denken en om te kunnen omgaan met complexe situaties. Zijn visie op ervaring, participatie en communicatie is een kernbegrip in veel moderne pedagogische benaderingen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet