Gedichten over opvoeden: Een krachtige manier om kinderen te leren en te groeien
juli 3, 2025
Lichamelijke opvoeding (LO) is een essentieel onderdeel van het voortgezet onderwijs (vo), dat zowel fysieke als mentale ontwikkeling van leerlingen ondersteunt. In de afgelopen jaren is de aandacht voor bewegingsonderwijs toegenomen, met name door de groeiende bewustwording over de invloed van beweging op gezondheid, leerprestaties en sociaal-emotionele ontwikkeling. In dit artikel worden de regelgeving, uitdagingen en toekomstige ontwikkelingen van lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs besproken, gebaseerd op gegevens uit de bronnen.
Lichamelijke opvoeding is een verplicht vak in het voortgezet onderwijs. Het is een onderdeel van het algemene curriculum en heeft een beschermde status, wat betekent dat de overheid erop toeziet dat leerlingen voldoende uren aan dit vak besteden. De beschermde status is ontstaan na het vervallen van de wettelijke lessentabel in 2005. Sindsdien geldt dat scholen het aantal uren lichamelijke opvoeding moeten geven dat op 1 augustus 2005 op het lesrooster stond. Dit leidde tot onduidelijkheid, omdat de wet geen concrete minimale uren bepaalde. Om dit op te lossen, werkte het ministerie van OCW samen met de Inspectie van het Onderwijs en de KVLO aan een aanscherping van de normen, die vanaf schooljaar 2024-2025 zouden moeten gelden. Deze aanscherping is echter niet in werking getreden, vanwege een verkeerde berekening in het wetsvoorstel. Tot die tijd gelden de huidige wettelijke normen.
De minimale uren lichamelijke opvoeding verschilt per schooltype. Volgens de bronnen gelden de volgende minimumeisen:
Deze cijfers vervangen de vorige richtlijnen en geven scholen nu duidelijkheid over wat ze moeten aanbieden. In de praktijk blijkt dat het aantal uren lichamelijke opvoeding per school varieert. De gemiddelde lestijden voor reguliere lessen LO zijn over de tijd niet veranderd, maar de verschillen tussen scholen nemen wel toe. Er zijn steeds meer scholen die boven of onder het gemiddelde aan lestijd voor LO inroosteren. Dit duidt erop dat er een grotere variatie is in hoe de uren worden verdeeld.
De aantallen uren zijn gebaseerd op een berekening van 40 schoolweken per jaar, met lesuren van 50 minuten. Voor vmbo is dit gemiddeld 2,5 lesuren per week, voor havo 2,2 lesuren en voor vwo 2 lesuren. In het laatste leerjaar geldt een aparte regel: lichamelijke opvoeding mag niet eerder worden afgesloten dan in de maand december. Dit is bedoeld om ervoor te zorgen dat leerlingen voldoende tijd hebben om aan de eisen te voldoen.
De organisatie van lichamelijke opvoeding is niet zonder uitdagingen. Veel docenten LO melden belemmeringen door de LO-accommodaties. Volgens onderzoek van het Mulier Instituut zijn 65% van de docenten LO van mening dat er belemmeringen zijn door de accommodaties. De oorzaken zijn onder andere:
De helft van de docenten LO wil in de toekomst veranderingen in de accommodaties. Dit wijst erop dat er sprake is van een tekort aan ruimte en voorzieningen voor lichamelijke opvoeding. Ook is er sprake van een afname in samenwerking met externe partijen, zoals buurtsportcoaches. Dit is een gevolg van de coronamaatregelen, die een negatieve invloed hebben gehad op de fysieke conditie en motivatie van leerlingen.
Lichamelijke opvoeding speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van leerlingen. Het draagt bij aan hun gezondheid, motoriek, sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. Bewegen en sporten verbeteren de gezondheid, motoriek en welzijn van leerlingen. Daarnaast verbeteren leerlingen hun aandacht en schoolprestaties door voldoende beweging. Fitte leerlingen lopen minder risico op overgewicht en verzuimen minder dan leerlingen met overgewicht. Samen sporten en bewegen, matig intensieve fysieke activiteit en het ervaren van succes hebben een sterk positief verband met mentaal welzijn.
Deze voordelen worden ook benadruid in de kerndoelen en eindtermen voor lichamelijke opvoeding. Deze zijn uitgewerkt in globale kerndoelen, die beschrijven wat leerlingen wettelijk aangeboden moeten krijgen. De doelen van het verplichte vak bewegingsonderwijs zijn uitgewerkt in kerndoelen, die ook van toepassing zijn op leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs worden keuzevakken aangeboden, zoals Bewegen, Sport en Maatschappij (BSM) en Lichamelijke Opvoeding 2 (LO2), waarin het accent ligt op het leren van regelende rollen zoals scheidsrechter, organisator en spelleider.
De nieuwe urennorm voor lichamelijke opvoeding in het voortgezet onderwijs treedt nog niet in werking. Voor het schooljaar 2024-2025 blijven de huidige wettelijke normen gelden. De oorspronkelijke plannen om de normen te herzien, zijn niet volledig uitgevoerd vanwege een verkeerde berekening in het wetsvoorstel. De nieuwe berekening en het nieuw voorstel zijn nog in behandeling, en het is niet duidelijk wanneer ze daadwerkelijk in werking treden. Tot die tijd blijven de huidige normen gelden, wat betekent dat scholen hetzelfde aantal uren lichamelijke opvoeding moeten aanbieden als op 1 augustus 2005.
Voor leerlingen die ontheffing kunnen krijgen voor lichamelijke opvoeding, zijn er specifieke voorwaarden. Een leerling kan ontheffing krijgen als hij of zij lichamelijk niet in staat is om gymlessen te volgen. Dit is geregeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020 en de Uitvoeringsbesluit WVO 2020. Voor topsporters die op een Topsporttalentschool zitten, gelden andere regels. Ze kunnen een ontheffing krijgen voor lichamelijke opvoeding, mits aan voorwaarden is voldaan.
Lichamelijke opvoeding is een cruciaal onderdeel van het voortgezet onderwijs, dat zowel fysieke als mentale ontwikkeling van leerlingen ondersteunt. De regelgeving is in de afgelopen jaren aangescherpt, maar er zijn nog steeds uitdagingen bij de organisatie van het vak. De uren lichamelijke opvoeding variëren per schooltype en zijn gebaseerd op een berekening van 40 schoolweken per jaar. De toekomstige ontwikkelingen van het vak zijn onzeker, maar er is sprake van een groeiende bewustwording over de invloed van beweging op de gezondheid en leerprestaties van leerlingen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet