Lichamelijke opvoeding: Belang en uitdagingen in het onderwijs
juli 8, 2025
De Wet Bevordering Voortgezet Ouderschap en Zorgvuldige Scheiding, ook wel bekend als de Wvo, is sinds 1 maart 2009 van kracht en heeft als doel om het ouderlijk gezag na een scheiding te bevorderen. Deze wet stelt een verplichte verantwoordelijkheid op zich om afspraken te maken over de opvoeding en verzorging van de kinderen. Het doel is om de nadelige gevolgen van een scheiding voor de kinderen te verminderen door vroegtijdig afspraken te maken over de verdeling van de zorgtaken en het contact met beide ouders. In dit artikel wordt nader ingegaan op de inhoud van de wet, de rol van het ouderschapsplan, de uitvoeringspraktijk en de effecten op kinderen en ouders.
De Wet Bevordering Voortgezet Ouderschap en Zorgvuldige Scheiding is op 1 maart 2009 in werking getreden. Deze wet is bedoeld om het ouderlijk gezag na een scheiding te bevorderen. Hierbij wordt benadrukt dat de ouders zich gezamenlijk verantwoordelijk moeten blijven voelen voor de verzorging, opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen. Het kind heeft recht op een gelijkwaardige verzorging van beide ouders. Dit betekent dat beide ouders het recht hebben om hun kinderen te verzorgen en op te voeden. Ook na scheiding blijft het ouderlijk gezag van beide ouders behouden, tenzij de rechter anders beslist.
De wet bevat ook een verplichting voor ouders om een ouderschapsplan op te stellen. Dit plan moet afspraken bevatten over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, de informatie-uitwisseling over de kinderen en de kinderalimentatie. Het doel van het ouderschapsplan is om conflicten over deze aspecten te beperken door ouders te verplichten hier voorafgaand aan de scheiding formele afspraken over te maken.
Een ouderschapsplan is een schriftelijke overeenkomst tussen gezaghebbende ouders over de omgang met het kind of de kinderen, alsook een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede een verdeling van de kosten van de kinderen tussen diezelfde ouders. Het ouderschapsplan moet door beide ouders worden ondertekend en dient als een overzicht van de afspraken die ouders maken over de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Het ouderschapsplan wordt daarna gehecht aan het bij de rechtbank in te dienen verzoekschrift tot echtscheiding. Als dat niet mogelijk blijkt, dan zal in het verzoek tot echtscheiding gemotiveerd moeten worden uitgelegd waarom dit niet mogelijk is.
De invoering van de Wet Bevordering Voortgezet Ouderschap en Zorgvuldige Scheiding heeft geleid tot veranderingen in de praktijk. Het aantal scheidingen waarbij afspraken over de kinderen zijn gemaakt, is toegenomen. Het ouderschapsplan is procedureel ingebed in de werkwijze van advocaten, mediators en rechters. Een voordeel van het ouderschapsplan is dat het ouders stimuleert om afspraken te maken en dat ouders stil moeten staan bij de gevolgen van de scheiding voor de kinderen. De gerechtelijke procedure kan in beginsel niet worden gestart zonder het overleggen van een ouderschapsplan.
De wet heeft ook gevolgen gehad voor de uitvoering van de omgangsregelingen. De afname van gerechtelijke procedures met betrekking tot kinderen vanaf 2009 kan erop duiden dat ouders vroeger afspraken maken over de kinderen. De afname van deze procedures kan er ook op duiden dat na de invoering van het ouderschapsplan afspraken over de kinderen niet meer worden uitgesteld tot na de scheiding, maar tegelijkertijd met de scheiding worden geregeld.
De wet heeft ook gevolgen gehad voor de kinderen. Het is belangrijk dat kinderen na de scheiding contact hebben met beide ouders en dat de ouders zich gezamenlijk verantwoordelijk blijven voelen voor hun verzorging, opvoeding en ontwikkeling. Het contact tussen kinderen en ouders is vastgesteld via het onderzoek Scholieren & Gezinnen 2013. Jongeren die een scheiding hebben meegemaakt, is gevraagd naar de woonsituatie (bij vader, moeder of co-ouderschap), hoe vaak ze contact hebben met de vader en met de moeder en wat de binding is met de vader en de moeder. Scholieren die in 2009-2013 een scheiding hebben meegemaakt, bleken meer contact met de moeder en minder binding met de vader te hebben dan kinderen die een scheiding in de periode 2004-2008 hebben meegemaakt. Het contact met de vader verschilde niet. Deze gegevens wijzen er dus niet op dat kinderen na de invoering van het ouderschapsplan meer contact met hun vader hebben.
De wet heeft ook gevolgen gehad voor de ouderschapsconflicten. Het aantal conflicten tussen ouders die via een juridische weg worden uitgevochten zijn geen aanwijzingen gevonden dat deze conflicten zijn toegenomen na de invoering van het ouderschapsplan. Een toenemend aantal ouders is in staat om afspraken over de kinderen vast te leggen. In 2007 werd bij 59% van de echtscheidingen waar minderjarige kinderen bij betrokken waren een convenant opgenomen in de echtscheidingsbeschikking. In 2011 is dat toegenomen tot 82%. Tussen 2007 en 2011 zijn tevens verzoeken om nevenvoorzieningen en het percentage echtscheidingen waarbij voorlopige voorzieningen zijn aangevraagd, afgenomen. Het aanvragen van voorlopige voorzieningen is vaak een teken van een conflictueuze scheiding. Deze afname duidt dus ook op minder strijd tussen ouders.
De Wet Bevordering Voortgezet Ouderschap en Zorgvuldige Scheiding is van belang voor ouders en kinderen. De wet stelt ouders verplicht om afspraken te maken over de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Het ouderschapsplan is een belangrijk instrument om conflicten te beperken en de nadelige gevolgen van een scheiding voor de kinderen te verminderen. De wet heeft ook gevolgen gehad voor de uitvoering van de omgangsregelingen en de ouderschapsconflicten. De invloed van de wet op de kinderen is positief, maar er is nog ruimte voor verbetering.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet