Warmtebultjes bij Kinderen: Oorzaken, Herkenning en Behandeling
juni 18, 2025
Psychomotorische therapie (PMT) speelt een steeds belangrijker rol in de zorg voor kinderen met psychische of emotionele klachten. In combinatie met buitenschoolse opvang (BSO) biedt deze aanpak unieke mogelijkheden om kinderen te ondersteunen in hun emotionele, sociale en fysieke ontwikkeling. BSO-instellingen, die zich richten op de zorg voor kinderen na schooltijd, zijn gevoelig voor de voordelen van lichaamsgerichte interventies. Dit artikel verkent de specifieke rol van een psychomotorisch therapeut in de buitenschoolse opvang, de vereisten voor deze functie, en de impact van PMT op kinderen en de werkomgeving.
Een psychomotorisch therapeut in de buitenschoolse opvang is verantwoordelijk voor het ontwikkelen en uitvoeren van bewegingsgerichte interventies die gericht zijn op het verbeteren van psychische klachten bij kinderen. Deze klachten kunnen variëren van angst en stress tot gedragsproblemen en moeilijkheden met grenzen stellen (bron: 3). Tijdens de therapie leren kinderen hun lichaamssignalen en gevoelens beter te herkennen en te beheren. Dit gebeurt doordat PMT zich richt op de lichaamsbeleving, een combinatie van lichaamshouding, lichaamswaardering en lichaamsbewustzijn (bron: 3).
In de buitenschoolse opvang wordt PMT vaak ingezet in groepsverband of individueel, afhankelijk van de behoeften van de kinderen. De therapeut werkt samen met pedagogisch medewerkers en andere zorgverleners om een geïntegreerde aanpak te realiseren. Dit betekent dat PMT niet los staat van de dagelijkse activiteiten in BSO, maar erin wordt verweven. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van bewegingsgerichte oefeningen tijdens spelen in de natuur of door creatieve activiteiten zoals dansen en sporten te combineren met emotionele ondersteuning (bron: 6).
De werkzaamheden van een psychomotorisch therapeut in BSO omvatten zowel diagnostiek als behandeling. Tijdens observaties wordt gekeken naar het bewegingsgedrag en de lichaamsbeleving van kinderen, om vervolgens een aangepast behandelplan op te stellen (bron: 1). Deze aanpak is herstelgericht en richt zich op het bevorderen van zelfvertrouwen, het verbeteren van concentratie, en het beheersen van emotionele spanningen.
Om als psychomotorisch therapeut te werken in de buitenschoolse opvang, zijn er specifieke kwalificaties en vaardigheden nodig. Eerst en vooral is een afgeronde HBO-opleiding in psychomotorische therapie vereist (bron: 1). Daarnaast is ervaring met de doelgroep (kinderen en jongeren) belangrijk, evenals de bereidheid om geregistreerd te worden bij het Kwaliteitsregister Vaktherapie (bron: 1).
Een positieve Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) is verplicht voor het uitoefenen van deze functie (bron: 4). Bovendien moet de therapeut in staat zijn om met complexe problematiek om te gaan en flexibel te zijn in het aanpassen van activiteiten aan de behoeften van kinderen. Communicatieve vaardigheden zijn eveneens cruciaal, omdat de therapeut moet samenwerken met ouders, collega’s, en andere hulpverleners (bron: 1).
In de buitenschoolse opvang is het bovendien belangrijk dat de therapeut zich goed aan kan passen aan de dynamiek van een groepsomgeving. Dit vereist zowel organisatorische vaardigheden als de vermogen om meerdere taken tegelijk te beheren (bron: 2). De therapeut moet in staat zijn om creatieve en praktische handvatten te bieden, zoals het ontwikkelen van speelactiviteiten die tegelijkertijd therapeutisch zijn (bron: 4).
De integratie van psychomotorische therapie in de buitenschoolse opvang kan op verschillende manieren plaatsvinden. Een veelvoorkomende aanpak is het combineren van PMT-methode met de natuurlijke omgeving van BSO-instellingen. Spelen in de natuur stimuleert de motorische vaardigheden van kinderen en biedt een vrije speelruimte waarin ze hun emoties beter kunnen reguleren (bron: 6). Dit kan worden gebruikt als basis voor PMT-activiteiten, zoals het uitvoeren van balansoefeningen op onregelmatige ondergronden of het gebruik van creatieve bewegingsvormen om emotionele blokkades te doorbreken.
In BSO wordt PMT vaak ingezet als onderdeel van een multidisciplinair team. De therapeut werkt samen met pedagogisch medewerkers, orthopedagogen en eventueel andere therapeuten om een gevarieerde en geïntegreerde zorg te bieden. Dit betekent dat de therapeut niet alleen verantwoordelijk is voor de behandeling, maar ook bijdraagt aan het algemene pedagogische plan van de instelling (bron: 4).
Een voorbeeld van hoe PMT in BSO kan worden toegepast is het gebruik van kinderyoga. Deze vorm van beweging helpt kinderen om rust en balans te vinden, wat vooral waardevol is voor kinderen die last hebben van stress of aandachtsproblemen (bron: 7). Hoewel kinderyoga niet direct gelijk is aan PMT, kunnen deze aanpakken complementair zijn en worden geïntegreerd in het dagelijkse programma van een BSO.
Psychomotorische therapie biedt meerdere voordelen voor kinderen in de buitenschoolse opvang. Ten eerste helpt PMT kinderen om lichamelijke spanningen te verminderen, wat direct gerelateerd is aan het verminderen van psychische klachten zoals stress en angst (bron: 3). Beweging activeert de productie van endorfine, een hormoon dat een geluksgevoel geeft en lichamelijke klachten verzacht (bron: 3).
Ten tweede bevordert PMT de emotionele groei van kinderen. Door middel van bewegingsgerichte activiteiten leren kinderen hun grenzen aan te geven, hun gevoelens te uiten, en beter om te gaan met conflicten. Dit is vooral waardevol in een BSO-omgeving, waar kinderen vaak in groepsverband spelen en leren (bron: 3). De natuurlijke omgeving van BSO, waarin kinderen rondbewegen, klimmen en balanceren, biedt bovendien een ideale setting voor de praktijk van PMT (bron: 6).
Een derde voordeel is dat PMT bijdraagt aan de sociale ontwikkeling. In groepsverband leren kinderen samenwerken, delen en conflicten oplossen. Deze vaardigheden zijn essentieel voor kinderen die moeilijkheden ervaren in hun thuissituatie of met plassen op school (bron: 3). De therapeut faciliteert deze activiteiten, zodat kinderen zich in een veilige omgeving kunnen ontwikkelen.
Hoewel psychomotorische therapie veel voordelen biedt, zijn er ook beperkingen waaraan moet worden gedacht. Eén van de belangrijkste nadelen is dat PMT vaak valt onder alternatieve psychologische zorg. Dit betekent dat de behandeling niet altijd wordt vergoed door de basisverzekering. Voor ouders en instellingen is dit een financiële overweging, terwijl het ook betekent dat de toegankelijkheid van deze zorg kan variëren (bron: 3).
Daarnaast is PMT niet geschikt voor iedereen. Wat voor de ene kinder werkt, werkt niet altijd voor de andere, zelfs bij vergelijkbare klachten. Dit vereist een zorgvuldige diagnostiek en een aangepaste aanpak van de therapeut (bron: 3). In sommige gevallen is het noodzakelijk om andere zorgverleners, zoals een kinderarts of een gespecialiseerde psycholoog, in te schakelen.
Een ander aspect is de vereiste flexibiliteit van de therapeut. In de buitenschoolse opvang is het werktijdschema vaak afwisselend, met piekmomenten rond de overdracht van kinderen van school naar BSO (13.45-18.30 uur). Dit vereist dat de therapeut in staat is om snel te schakelen en meerdere taken tegelijk te beheren (bron: 9).
De vraag naar psychomotorische therapeuten in de buitenschoolse opvang is groeiend, vooral gezien het personeelstekort in de kinderopvangsector. BSO-instellingen zoeken vaak therapeuten die zich specialiseren in het werken met kinderen met speciale zorgbehoeften, zoals gedragsproblemen of ontwikkelingsachterstanden (bron: 8).
Voor wie wil werken als psychomotorisch therapeut in de buitenschoolse opvang zijn er verschillende mogelijkheden. Sommige instellingen bieden bijvoorbeeld flexwerk, waarbij therapeuten kunnen kiezen voor een variabel werktijdschema. Dit is vooral waardevol voor mensen die willen combineren met studie of andere verplichtingen (bron: 10).
Het salarisvariaat voor psychomotorische therapeuten in BSO ligt tussen €3.076 en €4.785 bruto per maand, afhankelijk van het aantal uren en de locatie (bron: 4). Daarnaast bieden veel instellingen een professionele werkomgeving met opleidingsmogelijkheden, zoals de Partou Academie, die meer dan 600 trainingen aanbiedt (bron: 10).
Een psychomotorisch therapeut in de buitenschoolse opvang werkt altijd samen met andere professionals. Deze samenwerking is nodig om een gevarieerde en effectieve zorg te bieden. De therapeut communiceert met pedagogisch medewerkers, orthopedagogen, en eventueel jeugdzorgmedewerkers om ervoor te zorgen dat de behandelplannen aansluiten bij het algemene pedagogische doel van de instelling (bron: 8).
De rol van de therapeut is niet alleen gericht op het behandelen van individuele kinderen, maar ook op het bijdragen aan het klimaat van de instelling. Door middel van bewegingsgerichte activiteiten kan de therapeut bijvoorbeeld een sfeer van veiligheid en creativiteit bevorderen, wat gunstig is voor de emotionele ontwikkeling van alle kinderen in de BSO (bron: 4).
Psychomotorische therapie heeft een directe impact op de ontwikkeling van kinderen in de buitenschoolse opvang. Kinderen leren bijvoorbeeld hoe ze hun boosheid op gezondere manieren kunnen uiten, wat helpt bij het verminderen van agressieve gedragingen (bron: 3). Buiten spelen in combinatie met PMT-activiteiten helpt ook bij het verbeteren van de spierontwikkeling en coördinatie, wat belangrijk is voor de motorische groei van jonge kinderen (bron: 6).
Een andere impact van PMT is het verbeteren van het zelfbeeld van kinderen. Door middel van beweging en lichaamsgerichte oefeningen leren kinderen zichzelf beter te waarderen en hun grenzen te respecteren. Dit is vooral waardevol voor kinderen die schuld- of schaamtegevoelens hebben over hun lichaam, bijvoorbeeld door mishandeling of misbruik (bron: 3).
Creativiteit is een kernaspect van psychomotorische therapie, zowel voor de therapeut als voor de kinderen. De therapeut moet creatieve oplossingen bedenken om de behoefte van kinderen te beantwoorden, terwijl de kinderen zelf ook creativiteit ontwikkelen door bijvoorbeeld fantasiepeilingen in de natuur (bron: 6).
In de buitenschoolse opvang kan creativiteit worden gebruikt om kinderen te stimuleren tot zelfstandig spelen en probleemoplossend denken. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door het aanbieden van activiteiten zoals het bouwen van schuilplaatsen in de natuur of het ontwikkelen van verhalen door middel van beweging (bron: 6).
De toekomst van psychomotorische therapie in de buitenschoolse opvang is sterk beïnvloed door trends in digitale zorg en inclusiviteit. Steeds meer BSO-instellingen integreren digitale hulpmiddelen om ouders beter te informeren over de voortgang van hun kinderen. Dit kan worden gebruikt in combinatie met PMT, bijvoorbeeld door middel van apps die het bewegingsgedrag van kinderen registreren en analyseren (bron: 2).
Een andere trend is de focus op inclusiviteit. BSO-instellingen passen hun aanpak aan aan de behoeften van kinderen met verstandelijke beperkingen of psychische problemen. PMT is hierin een waardevolle aanvulling, omdat het zich richt op het verbeteren van de lichaamsbeleving en het bevorderen van sociale vaardigheden (bron: 2).
Psychomotorische therapie speelt een belangrijke rol in de buitenschoolse opvang, waar het wordt ingezet om kinderen met psychische of emotionele klachten te ondersteunen. De therapeut moet in staat zijn om creatieve, bewegingsgerichte activiteiten te ontwikkelen en deze te integreren in de dagelijkse werkzaamheden van de BSO. Door samen te werken met andere professionals en gebruik te maken van de natuurlijke omgeving, kan PMT bijdragen aan de emotionele, sociale en motorische ontwikkeling van kinderen. Hoewel er beperkingen zijn, zoals de afhankelijkheid van aanvullende verzekeringen en de noodzaak voor individuele aanpassingen, is de vraag naar PMT-therapeuten in de BSO-sector groeiend. Voor wie zich wilt inzetten voor de groei van kinderen, is dit een zinvolle en betekenisvolle carrière.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet