Samen opvoeden: Belang van samenwerking tussen ouders en het effect op de ontwikkeling van kinderen
juli 2, 2025
In de hedendaagse samenleving zijn samengestelde gezinnen steeds vaker aanwezig. Dit betekent dat kinderen vaak te maken hebben met stiefouders, die in bepaalde gevallen ook onderhoudsplichtig kunnen zijn. Een veelgestelde vraag is: wanneer is een stiefouder in een co-ouderschapssituatie onderhoudsplichtig? Dit artikel bespreekt de rechtsgevolgen van een co-ouderschap voor stiefouders en de onderhoudsplicht die hieruit kan voortkomen, gebaseerd op de gegevens uit de bronnen.
Een co-ouderschap is een situatie waarin de ouders van een kind samenwerken om de opvoeding en verzorging van hun kind te regelen. Dit kan gebeuren na een scheiding of na een relatiebreuk. In een co-ouderschap delen de ouders de verantwoordelijkheid voor het kind, zowel op het gebied van het opvoedingsproces als financieel. Een stiefouder is iemand die gehuwd is met een ouder van een kind, of een geregistreerd partnerschap heeft aangegaan met een ouder van een kind. De stiefouder heeft dus geen biologische band met het kind, maar is wel betrokken bij het leven van het kind. In sommige gevallen kan de stiefouder ook onderhoudsplichtig zijn voor het kind, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
De onderhoudsplicht van een stiefouder bij co-ouderschap is afhankelijk van meerdere factoren, waaronder de mate van contact tussen de stiefouder en het kind, de duur van het huwelijk of partnerschap, en de bijzondere verhouding tussen de stiefouder en het kind. De rechter bepaalt op basis van de omstandigheden van het geval of een stiefouder in een co-ouderschapssituatie onderhoudsplichtig is. Het is belangrijk om rekening te houden met de situatie van het kind en de verantwoordelijkheden van de ouders. De wet bepaalt dat een stiefouder onderhoudsplichtig is voor het kind van zijn of haar partner, mits aan de volgende twee voorwaarden is voldaan: de stiefouder is getrouwd of heeft een geregistreerd partnerschap met een ouder van de kinderen, en de kinderen van de partner van de stiefouder behoren tot het gezin. Dit is het geval wanneer de kinderen op hetzelfde adres staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie als de stiefouder. Het begrip ‘tot het gezin behorend’ wordt in de rechtspraak ruim geïnterpreteerd. Een kind dat studeert en op kamers woont, kan bijvoorbeeld nog steeds tot het gezin behoren. Ook bij co-ouderschap kan een kind tot twee gezinnen behoren, afhankelijk van de situatie.
De onderhoudsplicht van de stiefouder versus de ouder. De stiefouder moet dus meebetalen aan het levensonderhoud van de stiefkinderen die tot zijn of haar gezin behoren. Maar telt de bijdrageplicht van de stiefouder net zo zwaar als die van de eigen ouders? De Hoge Raad heeft al in 1994 beslist dat de onderhoudsplicht van een stiefouder niét subsidiair is aan die van de ouders. Met andere woorden: de stiefouder komt niet pas aan bod wanneer de ouders een tekort aan draagkracht hebben. Hoofdregel is een gelijke rang van onderhoudsverplichtingen, dat wil zeggen dat elke onderhoudsplichtige in principe naar rato van zijn draagkracht moet bijdragen (zie ook: Hoge Raad 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX1295). Maar – en nu komt het – er moet ook rekening worden gehouden met de omstandigheden van het geval en dan met name met de bijzondere verhouding tussen ouder en kind en tussen stiefouder en kind. Denk daarbij aan de mate van contact tussen ouder en kind, aan de vraag hoe lang de stiefouder al in beeld is, en het gegeven dat de biologische ouder sowieso nauwer verwant is met het kind dan een stiefouder. Deze onderlinge verhoudingen kunnen reden zijn om af te wijken van de hoofdregel. Het laat zich raden dat dit bijzondere-verhouding criterium veel ruimte laat voor (subjectieve) appreciatie.
De stiefouder is verplicht om bij te dragen aan de kosten van de kinderen van zijn of haar partner, mits aan de volgende twee voorwaarden is voldaan: de stiefouder is getrouwd of heeft een geregistreerd partnerschap met een ouder van de kinderen, en de kinderen van de partner van de stiefouder behoren tot het gezin. Dit is het geval wanneer de kinderen op hetzelfde adres staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie als de stiefouder. Het begrip ‘tot het gezin behorend’ wordt in de rechtspraak ruim geïnterpreteerd. Een kind dat studeert en op kamers woont, kan bijvoorbeeld nog steeds tot het gezin behoren. Ook bij co-ouderschap kan een kind tot twee gezinnen behoren, afhankelijk van de situatie.
Een co-ouderschap heeft invloed op de onderhoudsplicht van een stiefouder. De rechter kijkt naar de mate van contact tussen de stiefouder en het kind, de duur van het huwelijk of partnerschap, en de bijzondere verhouding tussen de stiefouder en het kind. Ook wordt er gekeken naar de bijdrage van de stiefouder aan de kosten van het kind. Als de stiefouder al langere tijd in het leven van het kind is betrokken geweerd en een nauwe band heeft met het kind, kan dit leiden tot een onderhoudsplicht. Echter, co-ouderschap betekent niet automatisch dat de stiefouder moet bijdragen aan de kosten van het kind. De wet bepaalt dat een stiefouder onderhoudsplichtig is voor het kind van zijn of haar partner, mits aan de volgende twee voorwaarden is voldaan: de stiefouder is getrouwd of heeft een geregistreerd partnerschap met een ouder van de kinderen, en de kinderen van de partner van de stiefouder behoren tot het gezin. Dit is het geval wanneer de kinderen op hetzelfde adres staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie als de stiefouder. Het begrip ‘tot het gezin behorend’ wordt in de rechtspraak ruim geïnterpreteerd. Een kind dat studeert en op kamers woont, kan bijvoorbeeld nog steeds tot het gezin behoren. Ook bij co-ouderschap kan een kind tot twee gezinnen behoren, afhankelijk van de situatie.
In samengestelde gezinnen is de onderhoudsplicht van de stiefouder een omstreden onderwerp. Volgens deskundigen leidt het tot een ingewikkeld stelsel dat procedures oproept om de alimentatie voor de kinderen te laten aanpassen. Het berekenen van alimentatieverplichtingen in samengestelde gezinnen kan uitermate gecompliceerd zijn. Soms leiden berekeningen tot onevenredige situaties. De nieuwe partner wordt ook onderhoudsplichtig als hij samen met een andere ouder het gezag over het kind uitoefent. Hiervoor hoeft geen sprake te zijn van een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Deze onderhoudsplicht eindigt als het kind de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt. Dit is dus hetzelfde als de onderhoudsplicht van ouders jegens hun kind. Als de relatie verbroken wordt, maar het gezamenlijk gezag blijft in stand, dan blijft ook de onderhoudsplicht bestaan. Als het gezamenlijk gezag eindigt na het verbreken van de relatie, dan blijft de onderhoudsplicht nog voortduren zolang het gezag heeft geduurd, maar uiterlijk tot het kind de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt.
De onderhoudsplicht van de stiefouder eindigt niet zodra de stiefkinderen meerderjarig zijn geworden. Stiefouders dienen te voorzien in de kosten van studie en levensonderhoud van hun meerderjarige stiefkinderen tot zij de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt. De onderhoudsplicht eindigt wel indien het huwelijk of het geregistreerd partnerschap tussen de stiefouder en de ouder van de kinderen wordt verbroken. Je bent als stiefouder na scheiding dus niet verplicht om kinderalimentatie te betalen voor je stiefkind(eren). Onderhoudsplicht bij gezamenlijk gezag. Ook als geen sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, kan je als nieuwe partner onderhoudsplichtig zijn voor de kinderen van jouw partner. Op grond van art. 1:253w BW bestaat een verplichting tot het verstrekken van levensonderhoud indien een nieuwe partner met de ouder van de kinderen gezamenlijk het gezag over hen uitoefent. Deze onderhoudsplicht duurt voort totdat de kinderen de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt, net als de onderhoudsplicht van ouders jegens hun kinderen.
De mate van contact tussen de stiefouder en het kind speelt een belangrijke rol bij de bepaling van de onderhoudsplicht. Als de stiefouder al langere tijd in het leven van het kind is betrokken geweerd en een nauwe band heeft met het kind, kan dit leiden tot een onderhoudsplicht. Echter, co-ouderschap betekent niet automatisch dat de stiefouder moet bijdragen aan de kosten van het kind. De wet bepaalt dat een stiefouder onderhoudsplichtig is voor het kind van zijn of haar partner, mits aan de volgende twee voorwaarden is voldaan: de stiefouder is getrouwd of heeft een geregistreerd partnerschap met een ouder van de kinderen, en de kinderen van de partner van de stiefouder behoren tot het gezin. Dit is het geval wanneer de kinderen op hetzelfde adres staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie als de stiefouder. Het begrip ‘tot het gezin behorend’ wordt in de rechtspraak ruim geïnterpreteerd. Een kind dat studeert en op kamers woont, kan bijvoorbeeld nog steeds tot het gezin behoren. Ook bij co-ouderschap kan een kind tot twee gezinnen behoren, afhankelijk van de situatie.
Een stiefouder is de persoon die gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan met de ouder. Is enkel sprake van samenwoning, dan wordt in deze blog niet geschreven over stiefouder maar over partner van de ouder. Bestaat ook een onderhoudsplicht bij enkel samenwonen? De Hoge Raad heeft in 1994 geoordeeld dat een onderhoudsplicht slechts bestaat als sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Is sprake van enkel samenwoning, dan bestaat er geen onderhoudsplicht. Ook in actuelere rechtspraak, zoals de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in februari 2022 en van het gerechtshof Amsterdam in maart 2022, wordt de uitspraak van de Hoge Raad onderschreven en geconcludeerd dat het bestaan van familie- of gezinsleven niet leidt tot een andere conclusie. In 2014 heeft het gerechtshof Den Haag anders beslist en overwogen dat aanleiding kan bestaan voor het beoordelen van de vraag of de partner van de ouder moet bijdrage in de kosten van het kind als het kind profiteert van de hoge mate van welstand die door de partner van de ouder wordt gecreëerd. Als een familierechtelijke betrekking, als bedoeld in artikel 8 EVRM, wordt aangenomen dan zou toch een onderhoudsplicht kunnen ontstaan, ook als geen sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap.
De onderhoudsplicht van een stiefouder in een co-ouderschapssituatie is afhankelijk van meerdere factoren, waaronder de mate van contact tussen de stiefouder en het kind, de duur van het huwelijk of partnerschap, en de bijzondere verhouding tussen de stiefouder en het kind. De rechter bepaalt op basis van de omstandigheden van het geval of een stiefouder in een co-ouderschapssituatie onderhoudsplichtig is. Het is belangrijk om rekening te houden met de situatie van het kind en de verantwoordelijkheden van de ouders. De wet bepaalt dat een stiefouder onderhoudsplichtig is voor het kind van zijn of haar partner, mits aan de volgende twee voorwaarden is voldaan: de stiefouder is getrouwd of heeft een geregistreerd partnerschap met een ouder van de kinderen, en de kinderen van de partner van de stiefouder behoren tot het gezin. Dit is het geval wanneer de kinderen op hetzelfde adres staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie als de stiefouder. Het begrip ‘tot het gezin behorend’ wordt in de rechtspraak ruim geïnterpreteerd. Een kind dat studeert en op kamers woont, kan bijvoorbeeld nog steeds tot het gezin behoren. Ook bij co-ouderschap kan een kind tot twee gezinnen behoren, afhankelijk van de situatie.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet