Opvoeding van een hond: de basis voor een veilige en gelukkige relatie
juli 2, 2025
De Staatscommissie Herijking Ouderschap is in 2016 een belangrijk rapport gepubliceerd: Kind en ouders in de 21e eeuw. Dit rapport onderzoekt de vraag of de huidige wetgeving rond juridisch ouderschap en gezag voldoende rekening houdt met de maatschappelijke en medische veranderingen in de afgelopen decennia. Het centrale uitgangspunt van het rapport is het belang van het kind, met als doel om de belangen en rechten van het kind centraal te stellen in de wetgeving. De commissie stelt een aantal aanbevelingen voor om de regelgeving aan te passen aan de huidige situatie, waaronder de invoering van meerouderschap, meerpersoonsgezag en een wettelijke regeling voor draagmoederschap. In dit artikel worden de kernpunten van het rapport besproken, inclusief de aanbevelingen, de betekenis van het kindbelang en de mogelijke impact op ouderschap en gezinsvorming.
De Staatscommissie Herijking Ouderschap is in 2014 opgericht door het kabinet en onderzocht verschillende vraagstukken rondom de vorming van juridisch ouderschap. De commissie richtte zich onder meer op het thema van meerouderschap, meerpersoonsgezag en draagmoederschap. Het doel was om te onderzoeken of de huidige regelgeving over ouderschap en gezag voldoende is aangepast aan de moderne maatschappelijke situatie. De commissie bracht haar rapport op 7 december 2016 in kaart, en het kabinet heeft daarnaar gekeken of de aanbevelingen van de commissie worden overgenomen.
Een van de belangrijkste onderwerpen van het rapport is het begrip meerouderschap. Het rapport stelt vast dat het in de huidige maatschappij voorkomt dat een kind wordt verzorgd en opgevoed door meer dan twee personen, die samen als ouders met het kind een gezin vormen. De Staatscommissie adviseert daarom dat deze personen juridisch kunnen worden erkend als ouders, zodat ze een betrouwbare band kunnen opbouwen met het kind. Hierdoor blijft de relatie tussen kind en ouders in stand, ook na de meerderjarigheid. Daarnaast adviseert de commissie dat deze personen ook samen het gezag over het kind mogen uitoefenen, als erkenning voor de gelijkwaardige positie van al deze personen ten opzichte van het kind en van elkaar.
De Staatscommissie stelt ook voor om het begrip meerpersoonsgezag in te voeren. Dit betekent dat meer dan twee personen een vorm van gezag over een kind mogen uitoefenen. Dit kan nodig zijn in gevallen waarin er meerdere betrokkenen zijn bij het opvoeden van een kind, zoals stiefouders, pleegouders of andere betrokkenen. De commissie benadruit dat het belang van het kind centraal moet staan bij de invoering van zulke regelingen.
Een ander belangrijk onderdeel van het rapport is het thema draagmoederschap. De Staatscommissie onderzoekt hoe de situatie van de draagmoeder en het kind kan worden beschermd, zowel binnen als buiten Nederland. De commissie adviseert dat er een wettelijke regeling moet komen voor draagmoederschap, zodat het traject van draagmoederschap zorgvuldig verloopt en met respect voor de menselijke waardigheid van het kind en de draagmoeder. Daarbij worden een aantal voorwaarden genoemd, waaronder de mogelijkheid voor het kind om de ontstaansgeschiedenis te achterhalen, de genetische verwantschap van ten minste één wensouder aan het kind, de vrije instemming van de draagmoeder, de bescherming tegen financiële uitbuiting en de verplichte voorlichting voor wensouders en draagmoeder.
De Staatscommissie benadrukt ook dat het kind recht heeft op informatie over zijn ontstaansgeschiedenis, waaronder gegevens over de biologische ouders, eventuele medische gegevens en contactgegevens. Het kabinet stelt voor om deze informatie in de wet op te nemen, zodat ouders verantwoordelijk zijn voor het geven van informatie over de ontstaansgeschiedenis van het kind.
Een van de belangrijkste uitgangspunten van het rapport is dat het belang van het kind centraal moet staan bij elke regelgeving rond ouderschap en gezag. De Staatscommissie benadrukt dat de belangen en rechten van het kind centraal moeten staan, en dat de wetgeving hierop moet worden afgestemd. Dit is van toepassing op alle vormen van ouderschap, waaronder biologisch, sociaal, adoptie en draagmoederschap.
De commissie stelt voor dat de zeven kernpunten van goed ouderschap centraal moeten staan bij nieuwe regels. Deze kernpunten zijn onder meer een onvoorwaardelijk persoonlijk commitment, continuïteit in de opvoedingsrelatie, verzorging en zorg voor lichamelijk welzijn, opvoeding tot zelfstandigheid en sociale participatie, het organiseren van de opvoeding in het gezin, school en publieke ruimte, zorg voor de vorming van de afstammingsidentiteit van het kind en contactmogelijkheden met belangrijke personen. Het kabinet acht het belang van het kind in de belangenafweging het belangrijkste, en de belangen van de ouders en andere betrokkenen worden daaraan ondergebracht.
De Staatscommissie stelt 68 aanbevelingen op het gebied van ouderschap, juridisch ouderschap, gezag en draagmoederschap. Deze aanbevelingen zijn gericht op het aanpassen van de wetgeving aan de huidige maatschappelijke situatie. De commissie adviseert bijvoorbeeld dat er een regeling moet komen voor meerouderschap, meerpersoonsgezag en draagmoederschap. Daarnaast stelt de commissie voor dat de mogelijkheid tot het verbreken van de ouderschapsband moet worden uitgebreid, zodat ouders die in conflict zijn met hun kind, de band kunnen verbreken zonder dat dit het belang van het kind schadt.
De Staatscommissie adviseert ook dat de positie van jonge ouders moet worden versterkt. Daarnaast wordt aangeraden dat kinderen vanaf acht jaar in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord in procedures rond afstamming en gezag. Daarnaast wordt aangeraden dat ouders goed geïnformeerd moeten zijn over het ontstaan van juridisch ouderschap en het tot stand komen van gezag.
De aanbevelingen van de Staatscommissie hebben ook invloed op kinderopvang en onderwijs. De komst van meerouderschap en meerpersoonsgezag vereist dat de opvanginstellingen en scholen zich aanpassen aan de nieuwe situatie. Dit betekent dat de opvanginstellingen en scholen moeten weten hoe ze met meerdere ouders om moeten gaan, en dat de leerkrachten en opvoeders moeten weten hoe ze met kinderen omgaan die in een meeroudergezin zijn opgegroeid.
Daarnaast is er een behoefte aan voorlichting en opleiding voor ouders, opa’s, oma’s en andere betrokkenen. De Staatscommissie adviseert dat ouders goed geïnformeerd moeten zijn over het ontstaan van juridisch ouderschap en het tot stand komen van gezag. Dit geldt zowel voor biologische ouders als voor adoptieouders en pleegouders.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet