Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
De Staatscommissie Herijking Ouderschap heeft in haar rapport "Kind en ouders in de 21e eeuw" aangegeven dat het nodig is om de regelgeving rond draagmoederschap aan te passen. Het rapport bevat aanbevelingen voor een wettelijke regeling die het mogelijk maakt dat wensouders direct bij de geboorte van het kind juridisch ouders worden. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan het recht van het kind op informatie over de ontstaansgeschiedenis en het beschermen van de draagmoeder. De aanbevelingen van de commissie zijn onderworpen aan evaluatie en zijn in de loop van de tijd aangepast.
De Staatscommissie Herijking Ouderschap is ingesteld in 2014 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, en heeft zich gewijd aan het onderzoek naar vraagstukken rond afstamming, meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap. De commissie onderzocht de vraag of het wenselijk is dat er een regeling voor draagmoederschap komt of dat meerouderschap en meeroudergezag mogelijk zou moeten zijn. Ook werd gekeken naar de manieren waarop juridisch ouderschap ontstaat en het recht op afstammingsinformatie. De commissie keek naar alles wat daarbij een rol kan spelen en of, en zo ja welke, veranderingen in regelgeving wenselijk zijn.
De Staatscommissie adviseert dat het nodig is om een wettelijke regeling voor draagmoederschap in te richten, met als doel het kind, de draagmoeder en de wensouders beter te beschermen. Het is belangrijk dat de draagmoeder en de wensouders voldoen aan bepaalde voorwaarden. De commissie stelt dat de draagmoeder en ten minste één van de wensouders in Nederland moeten wonen. Daarnaast moet de draagmoeder vrije instemming geven en mag geldelijk gewin niet de drijfveer zijn voor de draagmoeder. De Staatscommissie stelt in dat kader een algemene vergoeding naast onkosten voor van maximaal € 500,- per maand.
Een ander belangrijk aspect is het recht van het kind op informatie over hun ontstaansgeschiedenis. De Staatscommissie adviseert dat het recht op afstammingsinformatie breed moet worden opgevat, als een recht van kinderen op informatie over hun eigen ontstaansgeschiedenis. Het is belangrijk dat het kind in staat is de ontstaansgeschiedenis te achterhalen, met inbegrip van gegevens over de biologische ouders van het kind en de eventuele niet-genetisch verwante geboortemoeder. Daarnaast behoort ook informatie over de instanties die hebben bemiddeld of medische assistentie hebben verleend bij de zwangerschap tot de ontstaansgeschiedenis.
Het kabinet is van mening dat het recht van kinderen op informatie over hun ontstaansgeschiedenis versterkt moet worden. En dat hierin een grote verantwoordelijkheid van de ouders ligt. Afstammingsvoorlichting maakt onderdeel uit van de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk welzijn en de ontwikkeling van de persoonlijkheid van het kind. Het kabinet is daarom voornemens het door gezagdragers geven van voorlichting aan het kind over de ontstaansgeschiedenis als een positieve wettelijke verplichting op te nemen.
De rechter speelt een belangrijke rol bij het vaststellen van het juridische ouderschap. De Staatscommissie adviseert dat de afspraken tussen de draagmoeder en de wensouders vóór de conceptie ter goedkeuring aan de rechter moeten worden voorgelegd. Daarbij zijn tevens afspraken mogelijk over financiële vergoedingen aan de draagmoeder, gebonden aan een wettelijk maximum. De rechter moet toezien op de voorwaarden waaronder de draagmoeder en de wensouders met elkaar overeenstemmen. Ook moet de rechter toezien op de financiële risico’s van de draagmoeder en of er geen contra-indicaties zijn voor de overdracht van het ouderschap.
Internationaal draagmoederschap dat onder dezelfde voorwaarden tot stand is gekomen, zou naar het oordeel van de Staatscommissie onder dezelfde voorwaarden in aanmerking moeten komen voor erkenning in Nederland. De Staatscommissie adviseert dat kinderkoop afzonderlijk strafbaar moet worden gesteld, ook als een Nederlander zich hieraan in het buitenland schuldig maakt. Dit is belangrijk om te voorkomen dat kinderen worden uitgebuit en om de menselijke waardigheid van de betrokkenen te waarborgen.
De Staatscommissie Herijking Ouderschap heeft in haar rapport aangegeven dat er een verschil is tussen meerouderschap en meerpersoonsgezag. Meerouderschap houdt in dat een kind meer dan twee juridische ouders heeft, terwijl meerpersoonsgezag houdt in dat meer dan twee personen een vorm van gezag over een kind uitoefenen. De Staatscommissie adviseert dat er onder bepaalde voorwaarden maximaal vier ouders juridisch ouders van een kind kunnen zijn en dat er maximaal vier ouders het ouderlijk gezag over een kind kunnen hebben. Dit is belangrijk om de positie van de betrokkenen te waarborgen en om te zorgen dat het kind goed wordt opgevoed.
De Staatscommissie Herijking Ouderschap heeft in haar rapport "Kind en ouders in de 21e eeuw" aangegeven dat het nodig is om de regelgeving rond draagmoederschap aan te passen. Het rapport bevat aanbevelingen voor een wettelijke regeling die het mogelijk maakt dat wensouders direct bij de geboorte van het kind juridisch ouders worden. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan het recht van het kind op informatie over de ontstaansgeschiedenis en het beschermen van de draagmoeder. De aanbevelingen van de commissie zijn onderworpen aan evaluatie en zijn in de loop van de tijd aangepast. De rol van de rechter, het verschil tussen meerouderschap en meerpersoonsgezag, en het internationale draagmoederschap zijn belangrijke onderwerpen die in het rapport worden behandeld.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet