Verhuizing bij co-ouderlijk gezag: juridische aspecten en het belang van het kind
juli 2, 2025
De afgelopen jaren zijn er aanzienlijke veranderingen geweest in de maatschappelijke situaties waarin kinderen opgroeien. Deze veranderingen hebben geleid tot nieuwe gezinsvormen, waarin kinderen onder invloed van meerdere ouders of andere betrokkenen opgroeien. In reactie daarop heeft de Staatscommissie Herijking Ouderschap in december 2016 een uitgebreid rapport gepresenteerd: “Kind en ouders in de 21e eeuw”. Dit rapport onderzoekt hoe de wetgeving rond juridisch ouderschap, gezag en het opvoedingsproces zich kan aanpassen aan de veranderende maatschappelijke en medische situaties. Het rapport bevat 68 aanbevelingen die gericht zijn op het waarborgen van het belang van het kind, de bescherming van betrokkenen zoals draagmoeders, en het aanbieden van ruimere rechtsbepalingen voor meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap. In dit artikel worden de kernpunten van dit rapport besproken, met aandacht voor de maatschappelijke ontwikkelingen, de voorstellen voor wetgeving en de invloed op de opvoeding van kinderen.
Het rapport van de Staatscommissie Herijking Ouderschap richt zich op de vraag of de huidige wetgeving rond juridisch ouderschap en gezag voldoende rekening houdt met de maatschappelijke en medische veranderingen. De kern van het rapport is dat het belang van het kind centraal moet staan bij de herziening van de regelgeving. De Staatscommissie stelt dat de huidige regelgeving niet volledig aansluit bij de huidige situaties, waaronder het optreden van meerouderschap, het gebruik van draagmoederschap en het ontstaan van nieuwe gezinsvormen. De aanbevelingen die het rapport bevat, zijn gericht op het waarborgen van de rechten van het kind, de bescherming van de draagmoeder en de betrokkenheid van andere personen. De Staatscommissie heeft de zogenaamde zeven kernen van goed ouderschap geformuleerd. Deze vormen de basis voor de herziening van de wetgeving rond ouderschap en gezag. Deze kernpunten zijn: het belang van het kind, de bescherming van het kind, de bescherming van de draagmoeder, de bescherming van de wensouders, de toegankelijkheid van informatie over de ontstaansgeschiedenis, de veilige opvoedingsomstandigheden en de bescherming van de banden tussen het kind en belangrijke personen. Deze kernen dienen als uitgangspunt voor de herziening van de wetgeving.
De Staatscommissie benadrukt dat het kind centraal moet staan bij de opvoeding. Dit betekent dat het belang van het kind moet worden overwegend in de beslissingen die worden genomen over het ouderlijk gezag, het gezag van de draagmoeder of de betrokkenheid van andere personen. De Staatscommissie stelt dat het belang van het kind moet worden afgewogen tegen het belang van de ouders en andere betrokkenen. Daarnaast is het belangrijk dat het kind toegang heeft tot informatie over zijn of haar ontstaansgeschiedenis, zodat het kind zich kan oriënteren op zijn of haar afstammingsidentiteit. De herziening van de wetgeving heeft ook gevolgen voor de maatschappelijke situaties waarin kinderen opgroeien. De Staatscommissie stelt dat de maatschappelijke veranderingen, zoals het optreden van meerouderschap, het gebruik van draagmoederschap en het ontstaan van nieuwe gezinsvormen, in de wetgeving moeten worden opgenomen. Dit is belangrijk om ervoor te zorgen dat de rechten en belangen van het kind worden gerespecteerd en dat de betrokkenen adequaat worden beschermd.
Het rapport bevat ook aanbevelingen rond draagmoederschap. De Staatscommissie stelt dat het wenselijk is om met een regeling te waarborgen dat het traject van draagmoederschap zorgvuldig verloopt, met respect voor de menselijke waardigheid van het kind en de draagmoeder. De voorwaarden die de Staatscommissie noemt, omvatten onder meer de mogelijkheid voor het kind om de ontstaansgeschiedenis te achterhalen, de genetische verwantschap van ten minste één wensouder aan het kind, de vrije instemming van de draagmoeder, en de bescherming van de draagmoeder. Daarnaast wordt aangeraden dat de afspraken tussen de draagmoeder en de wensouders vóór de conceptie ter goedkeuring aan de rechter worden voorgelegd. De Staatscommissie adviseert ook dat internationaal draagmoederschap onder dezelfde voorwaarden in aanmerking moet komen voor erkenning in Nederland. De herziening van de wetgeving rond ouderschap en gezag heeft invloed op de opvoeding van kinderen. De Staatscommissie stelt dat het belang van het kind centraal moet staan bij de herziening van de wetgeving. Dit betekent dat de rechten en belangen van het kind centraal moeten staan in de wetgeving. Daarnaast is het belangrijk dat ouders goed geïnformeerd zijn over het ontstaan van juridisch ouderschap en het tot stand komen van gezag. De Staatscommissie adviseert dat er een verplichte voorlichting moet zijn voor wensouders en draagmoeders, zodat zij weten wat hun rechten en verantwoordelijkheden zijn.
Een van de belangrijkste aanbevelingen van de Staatscommissie is het versterken van het recht van het kind op informatie over zijn of haar ontstaansgeschiedenis. Dit omvat informatie over de biologische ouders van het kind, eventuele draagmoeders en de instanties die betrokken zijn bij de zwangerschap. Het kabinet stelt voor dat de informatie over de ontstaansgeschiedenis als een positieve wettelijke verplichting wordt opgenomen. Daarnaast wordt aangebevolen om een Register ontstaansgeschiedenis in te richten, zodat kinderen kunnen weten waar zij vandaan komen. De Staatscommissie stelt voor dat het mogelijk moet worden gemaakt dat een kind meer dan twee juridische ouders heeft. Dit is van belang voor gezinnen waarin meerdere personen samen een kind opvoeden en verzorgen. Bovendien wordt aangeraden dat in dergelijke gevallen de betrokken personen samen het gezag over het kind uitoefenen, als erkenning voor de gelijkwaardige positie van al deze personen ten opzichte van het kind en van elkaar. Het kabinet is van mening dat dit de band tussen het kind en de betrokkenen kan versterken, maar ook de complexiteit van de situatie kan vergroten. De Staatscommissie adviseert daarom juridisch meerouderschap en meeroudergezag onder bepaalde voorwaarden mogelijk te maken.
De herziening van de wetgeving rond ouderschap en gezag heeft invloed op de opvoeding van kinderen. De Staatscommissie stelt dat het belang van het kind centraal moet staan bij de herziening van de wetgeving. Dit betekent dat de rechten en belangen van het kind centraal moeten staan in de wetgeving. Daarnaast is het belangrijk dat ouders goed geïnformeerd zijn over het ontstaan van juridisch ouderschap en het tot stand komen van gezag. De Staatscommissie adviseert dat er een verplichte voorlichting moet zijn voor wensouders en draagmoeders, zodat zij weten wat hun rechten en verantwoordelijkheden zijn. De Staatscommissie adviseert dat het kabinet de herziening van de wetgeving rond ouderschap en gezag moet opstarten, met als doel de wetgeving aan te passen aan de maatschappelijke en medische veranderingen. Het kabinet stelt voor dat de aanbevelingen van de Staatscommissie worden opgenomen in de wetgeving, zodat de rechten van het kind, de bescherming van de draagmoeder en de betrokkenheid van andere personen adequaat worden geregeld. De Staatscommissie stelt dat het belang van het kind moet worden overwegend in de beslissingen die worden genomen over het ouderlijk gezag, het gezag van de draagmoeder of de betrokkenheid van andere personen.
De herziening van de wetgeving heeft ook gevolgen voor de maatschappelijke situaties waarin kinderen opgroeien. De Staatscommissie stelt dat de maatschappelijke veranderingen, zoals het optreden van meerouderschap, het gebruik van draagmoederschap en het ontstaan van nieuwe gezinsvormen, in de wetgeving moeten worden opgenomen. Dit is belangrijk om ervoor te zorgen dat de rechten en belangen van het kind worden gerespecteerd en dat de betrokkenen adequaat worden beschermd. De Staatscommissie benadrukt dat het kind centraal moet staan bij de opvoeding. Dit betekent dat het belang van het kind moet worden overwegend in de beslissingen die worden genomen over het ouderlijk gezag, het gezag van de draagmoeder of de betrokkenheid van andere personen. Daarnaast is het belangrijk dat het kind toegang heeft tot informatie over zijn of haar ontstaansgeschiedenis, zodat het kind zich kan oriënteren op zijn of haar afstammingsidentiteit.
De Staatscommissie Herijking Ouderschap heeft in haar rapport “Kind en ouders in de 21e eeuw” een uitgebreid overzicht gegeven van de benodigde herziening van de wetgeving rond ouderschap en gezag. Het rapport benadrukt het belang van het kind, de bescherming van de draagmoeder en de betrokkenheid van andere personen. De aanbevelingen van de Staatscommissie zijn gericht op het waarborgen van de rechten van het kind, de bescherming van de draagmoeder en de betrokkenheid van andere personen. De herziening van de wetgeving is belangrijk om de rechten en belangen van het kind te waarborgen en de betrokkenen adequaat te beschermen. De Staatscommissie adviseert dat het kabinet de herziening van de wetgeving rond ouderschap en gezag moet opstarten, met als doel de wetgeving aan te passen aan de maatschappelijke en medische veranderingen. Het kabinet stelt voor dat de aanbevelingen van de Staatscommissie worden opgenomen in de wetgeving, zodat de rechten van het kind, de bescherming van de draagmoeder en de betrokkenheid van andere personen adequaat worden geregeld.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet