Praktijkopleider in de kinderopvang: rol, taken en kwalificaties
juli 15, 2025
De kosten van kinderopvang vormen een aanzienlijke financiële last voor veel ouders. Met de komst van een tweede kind kunnen deze kosten verder oplopen, maar er zijn ook mogelijkheden voor financiële ondersteuning. Dit artikel geeft een overzicht van de kosten van kinderopvang voor een tweede kind, de beschikbare toeslagen en de recente ontwikkelingen in het beleid rondom kinderopvang. Alle informatie is gebaseerd op actuele gegevens en richtlijnen.
Een tweede kind brengt niet alleen vreugde, maar ook extra kosten met zich mee. Naast de directe kosten voor luiers, kleding en speelgoed, is kinderopvang een belangrijke factor. De kosten voor een tweede kind kunnen lager uitvallen dan voor het eerste kind, doordat sommige spullen hergebruikt kunnen worden en er mogelijk meer financiële steun vanuit de overheid beschikbaar is. Uit onderzoek blijkt dat de eenmalige kosten voor een nieuwe baby ongeveer €670 bedragen, met extra kosten van ongeveer €1135. Hierbij komen nog maandelijkse kosten voor luiers van €35.
De totale kosten voor een eerste kind in de voorschoolse fase (0-3 jaar) bedragen gemiddeld €384 per maand zonder kinderopvang, en €501 met kinderopvang. Voor een tweede kind zijn deze kosten respectievelijk €246 en €363. Deze cijfers zijn gebaseerd op gegevens uit het tweede kwartaal van 2024.
Voor een kind op een kinderdagverblijf, 3 dagen per week (10 uur per dag), bedragen de bruto kosten €17.160 per jaar. Voor buitenschoolse opvang (BSO), 3 middagen per week (4 uur per dag), zijn de bruto kosten €4.968 per jaar.
De overheid biedt kinderopvangtoeslag om de kosten van kinderopvang te verlichten. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder het gezamenlijke inkomen van de ouders, het aantal kinderen dat naar de opvang gaat, het aantal opvanguren per kind, de uurprijs van de opvang en de leeftijd van de kinderen.
Om in aanmerking te komen voor kinderopvangtoeslag, moeten ouders werken, een opleiding volgen of een traject volgen dat de kans op werk vergroot. De opvang moet geregistreerd zijn in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). De toeslag wordt berekend over het maximale uurtarief per soort opvang.
De maximum uurprijzen voor 2025 zijn als volgt: dagopvang €10,71, buitenschoolse opvang €9,52 en gastouderopvang €8,10.
Voor 2025 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de kinderopvangtoeslag, met name voor huishoudens met een gezamenlijk inkomen tussen ongeveer €29.400 en €159.200. Deze huishoudens ontvangen een hogere toeslag, waardoor kinderopvang betaalbaarder wordt.
De toeslagpercentages van de eerste kindtabel, die geldt voor het kind met de meeste opvanguren, worden voor ouders met een toetsingsinkomen van €29.393 tot en met €159.224 verhoogd met maximaal 8,7%-punt. De toeslagpercentages van de tweede kindtabel, die geldt voor het tweede kind en alle daaropvolgende kinderen, worden voor ouders met een toetsingsinkomen van €29.393 tot en met €52.519 beperkt opgehoogd met maximaal 1,5%-punt. Hierdoor valt de vergoeding in de tweede kindtabel voor geen enkele inkomensgroep lager uit dan het nieuwe vergoedingspercentage in de eerste kindtabel.
Een voorbeeld: Marja en Jan hebben samen een inkomen van €45.000. In 2024 kregen ze voor hun oudste dochter Janna 87,3% van de kosten vergoed, en voor hun jongste dochter Lotte 94,5%. In 2025 krijgen ze voor beide dochters 96% vergoed.
Naast de kinderopvangtoeslag ontvangen ouders ook kinderbijslag. Bij een tweede kind ontvangen ouders €223,37 extra per kwartaal, automatisch uitbetaald door de SVB nadat het nieuwe kind is aangegeven bij de gemeente. De hoogte van de kinderbijslag is afhankelijk van de leeftijd van het kind:
De kinderbijslag wordt met terugwerkende kracht uitbetaald. Als een kind bijvoorbeeld in december geboren wordt, ontvangt men de verhoogde kinderbijslag pas in april.
De overheid werkt aan een nieuw financieringsstelsel voor kinderopvang, dat in 2027 van kracht moet worden. Het doel is om kinderopvang eenvoudiger en betaalbaarder te maken voor werkende ouders. In 2027 moet kinderopvang voor alle werkende ouders bijna gratis zijn.
De branche- en belangenverenigingen in de kinderopvang roepen de Tweede Kamer op om de stappen naar bijna gratis kinderopvang verder door te laten gaan. Er is behoefte aan duidelijkheid en een langetermijnvisie.
In sommige gevallen kunnen ouders een beroep doen op een Sociaal Medische Indicatie (SMI) voor kinderopvang. Dit is mogelijk als de veiligheid van het kind in het geding is, kinderopvang noodzakelijk is voor een goede ontwikkeling, er geen recht is op kinderopvangtoeslag, of er sprake is van een crisissituatie. Een SMI is doorgaans geldig voor een half jaar en maximaal zes dagdelen.
Voor peuters met een risico op een ontwikkelingsachterstand is er voorschoolse educatie (VE). VE versterkt de ontwikkeling van kinderen en bevordert de kansengelijkheid. Gemeenten kunnen met een SMI gezinnen (tijdelijk) ontlasten door een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang te bieden.
Het is raadzaam om tijdig aan te melden voor kinderopvang, aangezien kinderdagverblijven en gastouders het druk hebben. Op de meest gewilde opvangdagen – maandag, dinsdag en donderdag – hanteren veel opvanglocaties wachtlijsten. Broertjes en zusjes van al geplaatste kinderen krijgen vaak voorrang.
Het kabinet heeft besloten om de maximum uurprijzen binnen de kinderopvangtoeslag in 2026 eenmalig niet te indexeren, als onderdeel van de afspraken in het hoofdlijnenakkoord om de overheidsfinanciën te stabiliseren. Dit levert een besparing op van €254 miljoen per jaar.
De kosten van kinderopvang voor een tweede kind kunnen aanzienlijk zijn, maar er zijn verschillende mogelijkheden voor financiële ondersteuning, zoals kinderopvangtoeslag en kinderbijslag. De overheid werkt aan een nieuw financieringsstelsel om kinderopvang betaalbaarder te maken. Het is belangrijk om tijdig aan te melden voor kinderopvang en om op de hoogte te blijven van de actuele regelingen en toeslagen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet