Reisverzekering en co-ouderlijkheid: Wat ouders moeten weten
juli 1, 2025
De term "ouderschap met terugwerkende kracht" verwijst naar de juridische situatie waarin een persoon op verzoek van de moeder of het kind juridisch ouderschap krijgt, en dit ouderlijk gezag terugvalt tot het moment van de geboorte van het kind. Dit is van groot belang voor kinderen die niet direct door hun biologische ouders zijn geadopteerd of erkend. In veel gevallen is het mogelijk om dit ouderlijk gezag via de rechter te laten vaststellen, wat vooral van toepassing is bij situaties waarin de biologische vader niet bereid is zijn verantwoordelijkheid te nemen of niet in beeld is. De wetgeving biedt hierin een duidelijke regeling, maar ook beperkingen en bevoegdheden die hieruit voortkomen. In dit artikel geven we een overzicht van de juridische grondslag, de werking van de terugwerkende kracht, en de mogelijke gevolgen van een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap.
Een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap is een juridisch middel waarbij de rechter de verhouding tussen een kind en een ouder vaststelt. Dit kan voorkomen wanneer de biologische ouder niet automatisch ouder is, zoals bij een kind dat in een huwelijk is geboren en de echtgenoot van de moeder de wettelijke vader is, maar de biologische vader niet erkent. Ook kan het voorkomen wanneer de moeder geen wettelijke vader heeft, maar een ander een rol speelt bij de opvoeding van het kind.
Volgens artikel 1:207 lid 1 BW kan het ouderschap van een persoon op verzoek van de moeder van het kind (tenzij het kind de leeftijd van 16 jaar al heeft bereikt) of het kind zelf door de rechtbank worden vastgesteld. Dit wordt ook wel de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap genoemd. Voor de moeder geldt op grond van artikel 1:207 lid 3 BW dat zij het verzoek binnen vijf jaar na de geboorte van het kind moet hebben ingediend. Wordt de moeder pas later bekend met de identiteit van de verwekker van het kind, dan begint de vijf-jaren-termijn te lopen vanaf het moment dat de moeder bekend is met de identiteit van de verwekker. Zo’n vervaltermijn voor het indienen van een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap geldt overigens niet voor het kind zelf. Stelt de rechtbank het ouderschap vast, dan werkt deze vaststelling op grond van artikel 1:207 lid 5 BW terug tot het moment van de geboorte van het kind. De beslissing van de rechtbank heeft dus terugwerkende kracht.
Bij een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap heeft het kind automatisch rechten als erfgenaam. Dit betekent dat het kind bijvoorbeeld deel kan krijgen aan de nalatenschap van de overleden ouder. In het geval van een verdrongen erfgenaam, zoals een neef of nicht, kan de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap leiden tot het verdringen van bepaalde erfgenamen. Dit is belangrijk om te begrijpen, want het betekent dat de rechter kan besluiten dat de kinderen van de ouder, die pas later zijn vastgesteld, recht hebben op de nalatenschap.
Daarnaast kan de terugwerkende kracht ook invloed hebben op bestaande erfrechtelijke situaties. Op grond van artikel 1:207 lid 5 BW worden de rechten die door derden te goeder trouw zijn verkregen niet geschaad door de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap. Gaat het om nalatenschappen die al zijn verdeeld voordat het potentiële kind van de erflater in beeld is, dan zal er veelal sprake zijn van goede trouw bij derden, en de door hen verkregen rechten zullen dan niet aangetast worden wanneer het ouderschap van erflater nadien door de Rechtbank wordt vastgesteld.
Een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap kan worden aangevraagd door de moeder of het kind. Voor de moeder geldt dat het verzoek binnen vijf jaar na de geboorte van het kind moet worden ingediend. Als de moeder pas later begrijpt wie de biologische vader is, dan begint de termijn pas vanaf dat moment. Voor het kind geldt overigens geen vervaltermijn. Het is dus belangrijk om vroeg mogelijkheden te bespreken met een jurist of een advocaat.
Daarnaast zijn er situaties waarin de rechtbank het ouderschap niet kan vaststellen. Dit is het geval als het kind al twee ouders heeft, of als de rechter denkt dat de vaststelling van het ouderschap het belang van het kind schadt. In dergelijke gevallen kan de rechter besluiten dat de vaststelling niet mogelijk is.
Er zijn twee manieren waarop een persoon juridisch ouder kan worden: via erkenning of via een gerechtelijke vaststelling. Bij erkenning kan een ouder het kind erkennen, wat leidt tot het automatisch verkrijgen van het ouderlijk gezag. Bij een gerechtelijke vaststelling is het echter zo dat de rechter het ouderlijk gezag vaststelt, ook al is er geen erkenning geweest. Dit kan voorkomen wanneer de biologische ouder niet bereid is zijn verantwoordelijkheid te nemen, of wanneer het kind bijvoorbeeld door een partner is opgevoed.
Een andere situatie is bij duo-moeders. Sinds 1 april 2014 kan een duomoeder makkelijker het ouderschap krijgen over het kind van haar vrouwelijke partner. Tot die datum kon dit alleen door het kind te adopteren via een gerechtelijke procedure, maar tegenwoordig kan de duomoeder juridisch ouder worden buiten de rechter om. Haar moederschap kan automatisch ontstaan door geboorte van het kind of door erkenning.
Bij een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap kan het kind automatisch rechten krijgen als erfgenaam. Dit betekent dat het kind bijvoorbeeld deel kan krijgen aan de nalatenschap van de overleden ouder. In het geval van een verdrongen erfgenaam, zoals een neef of nicht, kan de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap leiden tot het verdringen van bepaalde erfgenamen. Dit is belangrijk om te begrijpen, want het betekent dat de rechter kan besluiten dat de kinderen van de ouder, die pas later zijn vastgesteld, recht hebben op de nalatenschap.
Daarnaast kan de terugwerkende kracht ook invloed hebben op bestaande erfrechtelijke situaties. Op grond van artikel 1:207 lid 5 BW worden de rechten die door derden te goeder trouw zijn verkregen niet geschaad door de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap. Gaat het om nalatenschappen die al zijn verdeeld voordat het potentiële kind van de erflater in beeld is, dan zal er veelal sprake zijn van goede trouw bij derden, en de door hen verkregen rechten zullen dan niet aangetast worden wanneer het ouderschap van erflater nadien door de Rechtbank wordt vastgesteld.
De rechter speelt een cruciale rol bij het vaststellen van het ouderschap. De rechter bepaalt of het ouderschap van een persoon kan worden vastgesteld, en welke gevolgen dit heeft. Dit gebeurt op grond van artikel 1:207 van het Burgerlijk Wetboek. De rechter kan ook beslissen of het ouderlijk gezag van een persoon wordt ontkend, bijvoorbeeld als blijkt dat de juridische vader niet de verwekker van het kind is. In dergelijke gevallen kan de rechter besluiten dat het ouderlijk gezag beëindigd is met terugwerkende kracht tot de geboorte van het kind.
Een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap kan ook gevolgen hebben voor de ouder zelf. Bijvoorbeeld als de ouder niet bereid is zijn verantwoordelijkheid te nemen, kan de rechter besluiten dat het ouderlijk gezag wordt vastgesteld, wat leidt tot verantwoordelijkheden zoals het betalen van alimentatie. In sommige gevallen kan de rechter ook besluiten dat de ouder zijn ouderlijk gezag verliest, bijvoorbeeld als hij niet in staat is om zijn verantwoordelijkheden na te komen.
Bij een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap is het vaak nodig om hulp in te winnen bij een advocaat. Dit is vooral van toepassing bij situaties waarin de ouder niet bereid is zijn verantwoordelijkheid te nemen, of wanneer er sprake is van een complexe situatie. Een advocaat kan helpen bij het indienen van het verzoek en het opstellen van de benodigde documenten.
Een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap is een belangrijk juridisch instrument voor ouders die hun ouderlijk gezag willen vaststellen. Deze situatie kan voorkomen wanneer de biologische ouder niet bereid is zijn verantwoordelijkheid te nemen, of wanneer het kind bijvoorbeeld door een partner is opgevoed. De terugwerkende kracht van de vaststelling kan invloed hebben op de erfrechtelijke situatie van het kind, en het kan leiden tot het verdringen van bepaalde erfgenamen. Het is belangrijk om vroeg mogelijkheden te bespreken met een jurist of advocaat, om de juiste stappen te kunnen zetten.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet