Rechtsgevolgen van juridisch ouderschap en ouderlijk gezag
juli 1, 2025
De Staatscommissie Herijking Ouderschap, opgericht in 2014, is een belangrijke instelling die zich bezighoudt met de vraagstukken rond juridisch ouderschap, meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap. De opdracht van de commissie was om de regering te adviseren over veranderingen in het Burgerlijk Wetboek en daarmee samenhangende wetten, met het oog op de moderne gezinsvorming en het belang van het kind. In dit artikel wordt ingegaan op de kern van het werk van de Staatscommissie, de aanbevelingen die zij heeft gedaan, en de invloed van deze aanbevelingen op het onderwijs, de gezondheidszorg en de maatschappelijke situatie van kinderen en ouders.
De Staatscommissie Herijking Ouderschap is in 2014 opgericht door Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie. De opdracht van de commissie was om een visie te ontwikkelen en te adviseren over de verhouding tussen juridische, biologische en sociale ouders en hun kinderen. De focus lag op het aanpassen van de wetgeving aan de veranderingen in de samenleving, met het kind centraal in het oog. Het werk van de commissie had betrekking op juridische en maatschappelijke vraagstukken, waaronder draagmoederschap, meerouderschap en meeroudergezag. Daarnaast onderzocht de commissie de manieren waarop juridisch ouderschap ontstaat en het recht op afstammingsinformatie. De commissie keek naar alles wat daarbij een rol kan spelen en of, en zo ja welke, veranderingen in regelgeving wenselijk zijn.
De kern van het werk van de Staatscommissie is het belang van het kind. Het kabinet stelt de bescherming van het belang van het kind voorop. Dit uitgangspunt wordt binnen en buiten het kabinet breed gedeeld. Daarbij neemt het kabinet de zeven kernen van goed ouderschap zoals geformuleerd door de Staatscommissie als uitgangspunt. De zeven kernen zijn: een onvoorwaardelijk persoonlijk commitment, continuïteit in de opvoedingsrelatie, verzorging en zorg voor lichamelijk welzijn, opvoeding tot zelfstandigheid en sociale en maatschappelijke participatie, het organiseren en monitoren van de opvoeding in het gezin, op school en in het publieke domein, zorg dragen voor de vorming van de afstammingsidentiteit van het kind en zorg dragen voor contact- en omgangsmogelijkheden met voor het kind belangrijke personen, onder wie de andere ouder. Het kabinet acht bij nieuwe vormen van ouderschap de ontwikkeling van de afstammingsidentiteit en de contactmogelijkheden met biologisch of genetisch verwanten punten die in het bijzonder de aandacht verdienen. Het belang van het kind dient uiteraard afgewogen te worden tegen het belang van de (wens)ouders en andere betrokkenen. In deze belangenafweging stelt het kabinet het belang van het kind voorop.
De Staatscommissie heeft 68 aanbevelingen gedaan, die gericht zijn op het versterken van de rechten van het kind, het aanpassen van de wetgeving aan moderne gezinsvorming, en het bieden van een betere bescherming voor kinderen in verschillende gezinssituaties. De aanbevelingen zijn gericht op het versterken van de rol van ouders en het aanpassen van de wetgeving aan de veranderingen in de samenleving. De aanbevelingen omvatten onder meer:
De Staatscommissie stelt vast dat het in de huidige maatschappij voorkomt dat een kind wordt verzorgd en opgevoed door meer dan twee personen die samen als ouders met het kind een gezin vormen. Het mogelijk maken dat deze personen een juridische ouderschapsband met het kind kunnen vestigen, maakt zekerder dat de band tussen kind en ouders tijdens het opgroeien, maar ook na de meerderjarigheid, in stand blijft. Waar meerdere personen samen met het kind een gezin vormen, acht de Staatscommissie het doorgaans ook wenselijk dat deze personen samen het gezag over het kind uitoefenen, als erkenning voor de gelijkwaardige positie van al deze personen ten opzichte van het kind en van elkaar. De Staatscommissie adviseert daarom juridisch meerouderschap en meeroudergezag onder bepaalde voorwaarden mogelijk te maken.
Een ander belangrijk thema in het rapport is het concept van deelgezag. Dit is bedoeld om sociale ouders te beschermen, zodat ze hun rol in de opvoeding van het kind kunnen blijven spelen, ook als de biologische ouders uit elkaar gaan. De Staatscommissie adviseert dat er een regeling moet komen voor deelgezag, die zorgt voor bescherming van het belang van het kind en de verzorgende derden bij continuïteit van de verzorging en contact met diegenen die voor het kind belangrijk zijn. Daarnaast stelt de Staatscommissie voor dat er een blokkaderecht moet zijn, zodat anderen dan de gezagdragende ouders of voogden ook een blokkaderecht kunnen krijgen ter bescherming van hun rol in de opvoeding.
De Staatscommissie heeft zich zorgen gemaakt over sommige praktijken rond draagmoederschap. In verschillende landen is de positie van de draagmoeder onvoldoende beschermd en ligt zelfs kinderhandel op de loer. De Staatscommissie meent dat het wenselijk is om met een regeling te waarborgen dat het traject van draagmoederschap zorgvuldig verloopt, met respect voor de menselijke waardigheid. De aanbeveling is om onder strikte voorwaarden een wettelijke regeling voor draagmoederschap in te richten, waarmee wensouders vanaf het tijdstip van geboorte juridisch ouder van het kind worden. Deze voorwaarden zijn onder meer:
De voorstellen van de Staatscommissie Herijking Ouderschap hebben ook invloed op het onderwijs en de gezondheidszorg. Bijvoorbeeld, bij het invoeren van meerouderschap in sociale zekerheidsregelingen, zoals het geboorteverlof en ouderschapsverlof, kan dit leiden tot een toename van de complexiteit voor de uitvoeringsorganisaties en voor de ouders. Daarnaast kan het invoeren van meerouderschap grote gevolgen hebben voor de Basisregistratie Personen, wat technische wijzigingen vereist.
De Staatscommissie heeft benadrukt dat het belang van het kind niet kan worden ingevuld zonder hierin het kind te kennen, op een wijze die recht doet aan de zich ontwikkelende vermogens van een kind. Terecht stelt de Staatscommissie in deze visie de situatie waarin een kind de facto opgroeit en de intentie van ouders om opvoedingsverantwoordelijkheid te nemen centraal. Ook hecht de commissie sterk aan het recht op afstammingsinformatie. Daarnaast ziet zij ruimte voor een versterking van de positie en daarmee de stem van het kind. Ik ben met de commissie van oordeel dat deze drie pijlers samen zorgen voor een optimale basis om het belang en de rechten van het kind te waarborgen.
De Staatscommissie Herijking Ouderschap heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de moderne gezinsvorming en het belang van het kind. De aanbevelingen van de commissie zijn gericht op het versterken van de rechten van het kind, het aanpassen van de wetgeving aan moderne gezinsvorming, en het bieden van een betere bescherming voor kinderen in verschillende gezinssituaties. De commissie heeft benadrukt dat het belang van het kind centraal moet staan, en dat de positie van het kind moet worden versterkt. De voorstellen van de commissie hebben ook invloed op het onderwijs en de gezondheidszorg, en zijn gericht op het aanpassen van de wetgeving aan de veranderingen in de samenleving.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet