Ouderschap na scheiding: Hulp, ondersteuning en praktische stappen voor een betere omgang met kinderen
juli 1, 2025
De vraag of co-ouderschap automatisch een 50-50-verdeling moet inhouden, is in veel gevallen een onderwerp van discussie. In Nederland wordt vaak aangenomen dat co-ouderschap gelijkstaand is aan een gelijke verdeling van de zorg, opvoeding en omgang met het kind. Uit de beschikbare bronnen blijkt echter dat dit niet altijd zo is. De wetgeving, juridische praktijk en het welzijn van de kinderen spelen hierbij een cruciale rol. De essentie van co-ouderschap ligt in de gedeelde verantwoordelijkheid van de ouders, maar de precieze verdeling kan variëren, afhankelijk van de situatie.
Co-ouderschap wordt vaak gedefinieerd als een situatie waarin beide ouders gezag hebben over de kinderen. Ze maken samen afspraken over belangrijke zaken zoals de opvoeding, gezondheid en school. In de praktijk kan dit zowel een 50-50-verdeling als een ongelijke verdeling zijn. Het uitgangspunt is dat het kind gebalanceerd contact heeft met beide ouders, en dat de regeling aansluit bij wat het beste is voor het kind en de situatie van de ouders.
Uit onderzoek blijkt dat een wettelijke invoering van een 50-50-verdeling niet per se in het belang is van de kinderen en de ouders. Het risico op conflicten kan groter zijn, en risicogezinnen kunnen tussen wal en schip raken. Daarom is het belangrijk om per situatie te bekijken wat de beste regeling is, waarbij het welzijn van de kinderen voorop staat.
Een 50-50-verdeling wordt vaak gezien als de standaardvorm van co-ouderschap. Hierbij wordt er van uitgegaan dat het kind evenveel tijd doorbrengt bij beide ouders. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat het kind elke week drie dagen bij de ene ouder is en vier dagen bij de andere. Of dat de verdeling per week wisselt, zodat het kind in totaal evenveel tijd bij beide ouders doorbrengt.
De Belastingdienst en andere instanties hanteren vaak een 50-50-verdeling als voorwaarde voor bepaalde regelingen, zoals kinderbijslag of deelname aan huurtoeslag. Ook in het ouderschapsplan wordt vaak een gelijke verdeling aangehouden. Dit geldt echter niet altijd. De verdeling kan ook 60-40 zijn, of zelfs 70-30, en dan is er nog sprake van co-ouderschap. De term ‘co-ouderschap’ wordt dus niet automatisch gebruikt bij een 50-50-verdeling, maar kan ook bij ongelijke verdelingen voorkomen.
Een ouderschapsplan is wettelijk verplicht voor ouders die willen scheiden en kinderen hebben die jonger zijn dan 18 jaar. In dit plan worden afspraken opgenomen over de zorgregeling, de omgangsregeling en andere belangrijke zaken. De verdeling van de zorg, opvoeding en omgang kan hierin vastgelegd worden, maar het hoeft niet per se een 50-50-verdeling te zijn.
In het plan wordt aangegeven hoe de ouders samenwerken, hoe ze met elkaar communiceren en hoe de kosten worden verdeeld. Het is belangrijk dat de kinderen worden betrokken bij het opstellen van het plan. Ouders zijn verplicht om in het plan op te nemen hoe ze dit gaan doen. Als de ouders het niet met elkaar eens kunnen over het plan, kan de rechter hen doorverwijzen naar een mediator.
Het welzijn van de kinderen staat centraal bij elke vorm van co-ouderschap. Uit onderzoek blijkt dat hoe minder conflict, hoe beter het welzijn van het kind. Een wettelijke invoering van een 50-50-verdeling zou dus geen positieve gevolgen hebben, tenzij de ouders daadwerkelijk goed met elkaar kunnen communiceren en samenwerken.
In situaties waarin de ouders weinig of geen conflict hebben, kan een 50-50-verdeling voordelen hebben. Maar voor deze groep zou de invoering van een wettelijk 50-50-uitgangspunt weinig verschil uitmaken: de ouders zijn in zo’n situatie zelf al in staat om afspraken te maken over de invulling van het ouderschap.
Een 50-50-verdeling kan voor sommige kinderen echter ook belastend zijn. Het is belangrijk dat de ouders rekening houden met de leeftijd en de behoeften van het kind. Bijvoorbeeld, kinderen jonger dan drie jaar worden vaak als niet geschikt aangezien voor een 50-50-verdeling, vanwege de hechting. De verdeling moet dus past bij de leefomstandigheden van de kinderen.
Co-ouderschap heeft geen wettelijke basis. In ons wetboek komt de term ‘co-ouderschap’ dus niet voor. Dat betekent dat je bij een rechter in beginsel niet kunt verzoeken een co-ouderschap vast te leggen. Van een verplichting tot een co-ouderschap is dus evenmin sprake. De keuze voor een bepaalde verdeling hangt af van verschillende factoren, zoals de werkroosters van de ouders, persoonlijke omstandigheden en de thuissituatie.
De rechter kan echter wel een omgangsregeling of zorgregeling bepalen. Bij een zorgregeling hebben beide ouders gezag over de kinderen. Bij een omgangsregeling heeft slechts één ouder gezag. De keuze voor een bepaalde verdeling hangt dus af van de situatie en het belang van het kind.
Een andere factor die invloed heeft op de verdeling, is de woonafstand tussen de ouders. Het is belangrijk dat de ouders bij elkaar in de buurt blijven wonen, zodat het co-ouderschap in stand kan worden gehouden. Het uitgangspunt is ongeveer een maximale afstand van zeven kilometer hemelsbreed. Als een ouder verhuist buiten een straal van zeven kilometer, is het vaak moeilijk om het co-ouderschap in stand te houden.
Bij een 50-50-verdeling van de zorg, opvoeding en omgang met het kind, is het mogelijk dat er kinderalimentatie wordt betaald. Dit hangt af van de financiële situatie van de ouders en de behoeften van de kinderen. De verdeling van de kosten kan 50-50 zijn, maar dit sluit alimentatie niet uit.
Een ouder kan bijvoorbeeld een klein bedrag moeten betalen aan de andere ouder, afhankelijk van het inkomen. De hoeveelheid alimentatie wordt bepaald door de inkomensverschillen en de afspraken tussen de ouders.
In de afgelopen jaren is het co-ouderschapsmodel steeds meer tot stand gekomen, maar blijft het een complexe vorm van ouderschap. Het vereist veel communicatie, samenwerking en flexibiliteit. Hoewel een 50-50-verdeling vaak als ideaal wordt beschouwd, is het belangrijk om te kijken wat het beste past bij de specifieke omstandigheden van het gezin en het welzijn van de kinderen.
Een goede begeleiding en ondersteuning kunnen ouders helpen om co-ouderschap succesvol te implementeren en de negatieve gevolgen van een scheiding voor de kinderen te minimaliseren. Daarom is het belangrijk dat ouders goed worden begeleid, bijvoorbeeld door hulpverlening of een mediator.
Co-ouderschap is geen standaardvorm van ouderschap, maar een situatie waarin beide ouders gezag hebben over de kinderen. De verdeling van de zorg, opvoeding en omgang kan variëren, afhankelijk van de situatie. Een 50-50-verdeling is vaak een veelgebruikte vorm, maar is niet per se het beste voor ieder gezin. Het belang van het kind staat centraal, en de verdeling moet daarop afgestemd zijn.
Een goed ouderschapsplan, goede communicatie tussen de ouders en een goede begeleiding zijn essentieel voor het succes van een co-ouderschap. De keuze voor een bepaalde verdeling hangt af van verschillende factoren, waaronder de leeftijd van het kind, de woonafstand en de financiële situatie van de ouders.
Co-ouderschap kan dus zowel een 50-50-verdeling als een andere verdeling zijn, afhankelijk van de omstandigheden. Het belang van het kind blijft echter altijd het uitgangspunt.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet